Aantekeningen Hoorcolleges en Werkcolleges Strafrechtelijke Aansprakelijkheid
20 views 1 purchase
Course
Strafrechtelijke Aansprakelijkheid (670083B6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Uitgebreid uitgewerkte aantekeningen van alle hoorcolleges en werkcolleges van Strafrechtelijke Aansprakelijkheid, inclusief een overzicht met rechtsregels van alle jurisprudentie. Met deze samenvatting heb ik een 8 behaald.
STRAFRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
HC 1 – het legaliteitsbeginsel, overgangsrecht en rechtsmacht
Bestudeer ook telkens de conclusie van de AG bij de betreffende arresten bestuderen, die zijn op
rechtspraak te vinden.
Materieel strafrecht: de strafbaarstelling van gedrag en het formuleren van de bijbehorende straf.
Gaat om inhoud, de werkelijkheid.
Formeel strafrecht: gaat over de vorm, procedure. De verwezenlijking van materieel strafrecht. Het
beslissingsschema van 348-350 Sr van strafvordering is heel belangrijk, ken het goed!
Het zal met name gaan hier om de strafbaarstelling van gedrag, niet zozeer het sanctierecht (dus:
strafrechtelijke aansprakelijkheid). Wat is strafrechtelijke aansprakelijkheid? Vier voorwaarden voor
strafbaarheid:
1. Een menselijke gedraging
2. Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving
3. Die wederrechtelijk is
4. En aan schuld te wijten
Maar daarmee zijn we er nog niet, het is ruimer. Causaliteit bijvoorbeeld is ook heel belangrijk, net
als ne bis in idem en samenloop (komen later).
Legaliteitsbeginsel: gecodificeerd in art 1 lid 1 Sr: ‘geen feit is strafbaar dan uit kracht van een
daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling’. Breed erkend internationaal. ‘Wettelijk’; wet in
formele zin en wet in materiële zin. Bijv. gemeentelijke bepaling mag alleen strafbepaling, geen
bepalingen van strafprocesrecht (want wetboek van strafvordering art. 1). Ook wel: wetmatigheid
vereiste. De gedachte ten grondslag dat het optreden van de overheid bij wet moet zijn voorzien. Ook
moet de straf zo nauwkeurig mogelijk worden omschreven, en moet op te zoeken kunnen zijn. Maar
alsnog niet zeker, zie bijv. 23(7) Sr.
Elementen van legaliteit:
- Aansprakelijkheid op grond van een wettelijke bepaling
Nullum crimen sine lege (incl. lex certa-vereiste)
Nulla poena sine lege
- Geen terugwerkende kracht
Nulla poene sine lege praevia
- Verbod van te extensieve interpretatie en analogieverbod
Dus: het legaliteitsbeginsel heeft een rechtsbeschermende of machtsbeperkende werking, maar heeft
ook een instrumentele werking. Door gedrag te omschrijven als bijv. diefstal en door het met straf te
bedreigen creëert de overheid voor zichzelf de wettelijke de basis om tegen die diefstal op te treden.
Het legaliteitsbeginsel legitimeert en limiteert de mogelijkheid van strafrechtelijk optreden.
Kortom: Fundamenten van legaliteit:
- Schuld en preventie: inzicht in de strafwaardigheid van gedrag; vermijdbaarheid en
verwijtbaarheid
- Rechtsstaat: binding van de overheid aan de democratisch gelegitimeerde wet
- Rechtszekerheid als overkoepelend fundament
Lex certa dient kenbaarheid van het recht en daarmee rechtszekerheid
Hoofdregel art. 1 lid 1 Sr.: wet ten tijde van handelen. Verbod van terugwerkende kracht betreft
zowel de strafbaarheid als de straf – verbod dient de kenbaarheid van het recht; rechtszekerheid.
,Art. 1 lid 2 brengt nuancering: als de wet is gewijzigd na het plegen van het strafbare feit en de
nieuwe wet is gunstiger voor de verdachte, dan moet de rechter de nieuwe wet toepassen. Maar
wanneer is er verandering en wanneer is het gunstiger? Lex mitior arrest en het Incest arrest gaan
hierover. Bestudeer ze allebei, en de vordering tot cassatie in het belang der wet van AG bij lex
mitior arrest.
Een strafbepaling bestaat uit een delictsomschrijving (het strafbare gedrag) en een sanctienorm
(welke straf de rechter op kan leggen). De sanctienorm kan veranderen, maar wetswijzigingen
kunnen ook voorkomen bij de delictsomschrijving – het onderscheid tussen deze twee is belangrijk!)
Wanneer is er sprake van verandering van wetgeving?
1. Wijzigingen die verband houden met delictsomschrijving:
Veranderd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de
onderwerpelijke (dus gepleegde) gedraging – beperkt materiële leer.
Materieel: niet alleen wetswijziging aangaande de strafbepaling maar ook andere
relevante wetswijzigingen die doorwerken in de strafrechtelijke normstelling (het
incest arrest!).
Beperkt: slechts veranderingen die voortvloeien uit veranderd inzicht omtrent
strafwaardigheid (vgl. wetgeving met tijdelijk karakter). Bijv. je kunt als je buiten het
jachtseizoen gaat jagen niet tijdens het jachtseizoen zeggen dat het veranderd is.
2. Wijzigingen in regels van sanctierecht (specifieke sanctienormen en algemene regels van het
sanctiestelsel)
‘Een sedert het plegen van het delict opgetreden verandering moet door de rechter met
onmiddellijke ingang – en dus zonder toetsing aan de maatstaf van het gewijzigd
inzicht van de strafwetgever omtrent de strafwaardigheid van de vóór de
wetswijziging begane strafbare feiten – worden toegepast, indien en voor zover die
verandering in de voorliggende zaak ten gunste van de verdachte werkt’ – het lex
mitior arrest. De HR volgt Knigge.
Achtergrond: EHRM Scoppola: gebod om gunstigste bepalingen met terugwerkende
kracht toe te passen, ligt in 7 EVRM besloten – proportionaliteit van straftoemeting.
Wat het zwaarste weegt hoeft niet per se duidelijk te zijn.
Rechtsmacht
De gronden voor activering van de macht tot straffen.
Uitgangspunt: territorialiteit (in het verband van soevereiniteit, en het geweldsmonopolie van een
staat).
Art. 2 Sr: “De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar
feit schuldig maakt”.
In Nederland – aanknopingspunten:
- Materiële gedraging; waar het feitelijke handeling plaats vond
- Werking van het ‘instrument’; bijv. het Azewijnse paard arrest (uitwerking van instrument
vond plaats in Nederland)
- Intreden van het gevolg; het Singapore arrest is instructief (ook de plaats waar het delict zijn
gevolg heeft is aan te merken als plaats van het misdrijf)
- Uitvoeringshandelingen; een arrest over de rijkwet en artikel 2 Sr (niet voorgeschreven).
Vraag: of de Nederlandse rechtsmacht zich uitstrekte tot uitvoeringshandelingen voor zover
ze buiten NL plaatsvonden. HR: ja, als naast in NL plaatsen ook buiten NL gelden, dan heeft
NL op basis van art. 2 Sr ook voor die strafbaar feit deel uitmakende gedragingen die buiten
NL plaatsvonden.
,Nederlands (lucht)vaartuig (art. 3 Sr) – het vlagbeginsel.
Witwassen art. 420 bis en verder. Delictsomschrijving heeft groot bereik – catch-all bepaling. Het
verbergen van de werkelijke aard van een voorwerp terwijl je weet dat dat voorwerp afkomstig is uit
een misdrijf. Waar verberg je het – waar pleeg je de misdaad? De plek waar je beheer voert is
genoeg, dus ook vanuit je woonplaats als het op internet is ofzo, dus ook gedragingen waardoor de
plaatsing van je saldo op de rekening voortduurt. Dus overal waar je je saldo checkt kan, heel ruime
werking.
Extraterritoriale rechtsmacht:
Art. 4 – 8c Sr. Feiten die volledig buiten NL plaatsvinden, waarbij dat land dus ook rechtsmacht kan
uitoefenen op basis van hun territorialiteitsbeginsel. Potentieel rechtsmachtsconflict.
Voornaamste aanknopingspunten:
- Nationaliteit/status verdachte (o.a. art. 7 en 8) – het actieve personaliteitsbeginsel ten eerste.
Internationaal solidariteitsgedachte bij art. 7 lid 1. Zowel laten zien dat ze het niet ongestraft
laten, als de bescherming van de verdachte. Status – bijv. ongeacht nationaliteit ben je
ambtenaar van NL.
- Nationaliteit/status slachtoffer (o.a. art. 5 Sr) – het passieve personaliteitsbeginsel. Nl. sterke
tendens binnen strafrechtspleging om slachtoffers in het strafproces een stevige positie te
verschaffen.
- Aard delict (o.a. art. 4, 6 Sr) – toepasselijk op iedereen ongeacht nationaliteit of of er een
relatie is met de Nederlandse staat (bijv. valsemunterij).
WC 1
Opfrissing strafrecht
Strafrechtelijke aansprakelijkheid:
1. Menselijke gedraging
2. Passend binnen de grenzen van een wettelijke d.o.
3. Wederrechtelijkheid
4. Verwijtbaarheid
1 en 2: bijzondere voorwaarden voor strafbaarheid, want worden bepaald door het delict waar we het
over hebben
3 en 4: algemene voorwaarden voor strafbaarheid
Art. 287: “[hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wort, als schuldig aan doodslag],
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Eerste gedeelte is de delictsomschrijving. Er staat niet echt een gedraging in, wat je precies moet
doen – een materieel delict.
Art. 310 – diefstal.
De handeling is wegnemen; zonder wegnemen is er geen diefstal, dus je moet dit specifiek doen –
een formeel delict, er is echt een handeling, maakt niet uit wat het eindresultaat is.
, Art. 1 lid 1 Sr hoofdregel – verbod op terugwerkende kracht van strafbepalingen (rechtszekerheid)
Art. 1 lid 2 Sr uitzondering – nieuwe gewijzigde strafbepaling mag terugwerken indien en voor zover
deze gunstiger is voor de verdachte dan de oude strafbepaling
Twee denkbeeldige situaties (met verschil in benadering)
Situatie 1 – veranderingen in delictsomschrijving (d.o.), resp. vervallen gehele strafbaarstelling
Situatie 2 – enkel veranderingen in sanctionering
Extra toets voor inzicht van de wetgever
Situatie 1
Is er sprake van (2) verandering van (1) wetgeving
1. Is er wetgeving? (materiële uitleg)
Ook wetgeving uit andere rechtsgebieden – soms stomme vraag, maar moet wel beantwoord
worden!
2. Is er een verandering? (beperkte uitleg)
Is sprake van een gewijzigd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de
onderwerpelijke gedraging? (zie HC)
Indien ja, dan vaststellen of toepassing van de nieuwe wet (3) gunstiger is voor de verdachte
3. Is de verandering van wetgeving gunstiger voor de verdachte?
Zo ja: nieuwe wet is van toepassing (dus terugwerkende kracht)
Situatie 2: verandering in sanctionering
Is sprake van (2) verandering van (1) wetgeving
HR Lex Mitior: toetsen aan de maatstaf van gewijzigd inzicht omtrent de strafwaardigheid van het
gedrag is niet meer nodig: er mag direct worden gekeken naar wat gunstiger is voor de verdacht – de
oude bepaling of de nieuwe bepaling.
Bedenk wel: in beide gevallen zijn gunstiger en minder gunstig niet de enige opties. De oude
bepaling is de uitgang; als ze even gunstig zijn, wordt de oude gebruikt. De nieuwe wordt alleen
gebruikt als het echt gunstiger is.
Wijziging wegenverkeerswet en art. 1 lid 2 Sr. Bij de tweede en de vierde materiële vraag van art.
350 Sv de oude wet zal toepassen.
Qua straf is de oude gunstiger (vierde vraag)
Bij elke van die vragen moet je weer kijken of je de oude of nieuwe moet toepassen
Je kwalificeert of niet, wat gunstiger is voor de verdachte, of de oude.
Rechtsmacht (jurisdictie)
Territoriale rechtsmacht
Plaats van het begane delict is Nederland
- Territorialiteitsbeginsel (soevereiniteit): art. 2 Sr
- Vlagbeginsel: art. 3 Sr
Extraterritoriale rechtsmacht
Bepaalde delicten (gepleegd strafbaar feit)
- Beschermingsbeginsel (art. 4 Sr)
- Universaliteitsbeginsel (art. 6 Sr)
Bepaalde personen (daders en slachtoffers)
- Passief nationaliteitsbeginsel (art. 5 Sr)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sslangen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.