Gezondheid en veiligheid
1. HET GEZONDE KIND
Wat is gezondheid?
‘Gezondheid’ wordt gedefinieerd als een toestand van volledig lichamelijk,
geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of
andere lichamelijk gebreken.
De mens functioneert in 3 sferen die in een dynamisch geheel vormen:
1. De somatische sfeer (lichamelijk)
2. De psychische sfeer (geestelijk)
3. De sociale sfeer (omgeving, maatschappelijk)
Onder gezondheidszorg verstaat men :
1. Onderzoek opbouwen van kennis omtrent gezondheid
2. Preventieve gezondheidszorg : de toepassing van deze kennis om de
gezondheid van mensen te verhogen en ziekten te voorkomen
3. Curatieve (genezende) gezondheidszorg : de toepassing van deze kennis
om te genezen
De levenscyclus van de mens
Het embryo : vanaf de conceptie tot en met de 14 e week van de
zwangerschap
o De bevruchte eicel evolueert naar een vruchtje van ongeveer 4 cm
o Aanleg van alle organen worden gevormd
o Meest kwetsbaar voor schadelijke invloeden zoals fysische (bestraling)
en chemische (medicijnen, alcohol).
o Aangeboren afwijkingen stammen vaak uit deze periode
De foetus : vanaf de 15e week van de zwangerschap tot aan de geboorte
o Na 3 maanden tot geboorte zijn alle organen gevormd
o De voeding van de foetus gebeurt vanuit de placenta (moederkoek), die
via de navelstreng met de foetus in contact staat.
o Het zenuwstelsel, waar de ontwikkeling pas verder gaat in het 2 e en 3e
trimister van de zwangerschap tot een eind na de geboorte
De neonaat : vanaf de geboorte tot en met dag 28
o Pasgeborene (tot 1 maand oud)
o Een baby kan zelfstandig ademen en een eigen stofwisseling hebben
De zuigeling : vanaf dag 29 tot de 1ste verjaardag
De peuter : van 1 jaar tot 2,5 jaar
De kleuter : van 2,5 jaar tot 5 jaar
Het schoolkind : van 6 jaar tot 12 jaar (tot de puberteit)
1
,Groei
GROEICURVEN
Het opvolgen van het groeipatroon bij een individu gebeurt adhv groeicurven. De
curven tonen het gewicht, de lengte en de hoofdomtrek in verhouding met de
leeftijd en vergelijken deze curven met die van een grote referentiegroep.
De groeicurven zijn verschillend voor jongens en meisjes. In de preventieve
gezondheidszorg spelen groeicurven een belangrijke rol, omdat (grote)
afwijkingen op de groeicurve een signaal kunnen zijn van een onderliggend
probleem dat nader onderzoek vergt.
DE ZUIGELING
De groei die de mens in het 1e levensjaar doormaakt, wordt in het verdere leven
nooit meer herhaald. Aan het einde van het eerste jaar heeft de zuigeling zijn
gewicht ver3voudigd en is hij anderhalf keer zo lang als bij de geboorte. De
lichamelijke verhoudingen zullen zich steeds meer wijzigen en opschuiven naar
de volwassen maat.
Per week neemt zijn gewicht gemiddeld 150 gram toe en groeit hij circa een
halve centimeter. Het nog erg buigzame skelet van de jonge zuigeling wordt in de
loop van het eerste jaar harder. Het kraakbeen = bot geworden.
Met het rijpingsproces wordt bedoeld dat de nog primitieve organen een
ontwikkelingsproces moeten doormaken, voordat zij volledig kunnen
functioneren. Ook de coördinatie tussen de diverse organen moet zich nog
ontplooien.
Zorgaspect : VALLEN !
DE PEUTER
De peuter zijn gewicht schommelt tussen 10 en 13 kg en zijn lengte van 75 cm
tot 110 cm. De enorme groei van het 1e levensjaar gaat over in een meer
geleidelijke groei. Niet alle lichaamsdelen groeien even hard. De ledematen
blijven nog wat achter ten opzichte van het verdere lichaam.
Het lijfje en de ledematen zien er mollig uit; het kind heeft een buikje en kuiltjes
bij de ellebogen en handjes. In de loop van de peuterjaren zal het babyvet
afnemen. Door de ontwikkeling van de grove motoriek (lopen) neemt het
vetweefsel af en het spierweefsel toe.
De peuter heeft een grote behoefte om te bewegen. Dit is niet alleen belangrijk
voor het oefenen van de motoriek, maar ook voor de sociaal-emotionele en de
cognitieve ontwikkeling. Zo verschaft het bewegen hem veel plezier en is het een
bron van uiten van gevoelens en het leren van waardevolle informatie.
Zorgaspect : onevenwicht hiertussen ongevallen in huis
2
, DE KLEUTER
De armen en benen blijven nog steeds iets achter in groei, waardoor het kind er
wat gedrongen uitziet. Het hoofd lijkt nog steeds relatief groot. Naar de lagere
schoolleeftijd toe komen lichaam, hoofd en ledematen meer in verhouding tot
elkaar. De kleuter maakt dan weer een versnelde groei door.
De ontwikkeling van het zenuwstelsel, het skelet en de spieren is dan ook goed te
volgen aan de manier van spelen. Vooral de fijne motoriek wordt steeds meer
zichtbaar. De kleuter kan tekenen,knippen en plakken. Hij kan zichzelf beter
aankleden, hij leert knopen dicht te maken en veters te strikken. De voorkeur
voor linkshandig of rechtshandig is te merken, doordat 1 hersenhelft gaat
overheersen.
HET LAGERE SCHOOLKIND
De lichamelijke groei gaat nu minder snel. Tot de leeftijd van 12 jaar groeit het
schoolkind ieder jaar gemiddeld 5 tot 6 cm met een lengte van ongeveer 160 cm
op 12-jarige leeftijd. Tot het 10e jaar zijn de jongens groter, hierna winnen meisjes
in de puberteit. De armen en benen worden langer , er ontstaat een taille,
doordat de borst en heupen breder worden. Hierin is nog weinig verschil tussen
het meisje en de jongen.
Het groeihomroon de groeispurt
De Tanner-schaal is een schaal van lichamelijke ontwikkeling bij kinderen,
adolescenten en volwassenen. De schaal definieert fysieke metingen van de
ontwikkeling op basis van externe primaire en secundaire geslachtskenmerken,
zoals de grootte van de borsten, genitaliën en de ontwikkeling van schaamhaar.
Het metabolisme
HET METABOLISME
Om te leven hebben cellen zuurstof en voedingstoffen nodig die verbrand
worden, en worden afvalstoffen uit de cellen uitgescheiden. inwendige
ademhaling op cellulair niveau
Zuurstof (O²) en voeding worden aangevoerd naar de cellen via de
bloedcirculatie, die aangedreven wordt door een pomp: het hart. Zuurstof wordt
aangeleverd vanuit het ademhalingsstelsel, voedingsstoffen vanuit het
spijsverteringsstelsel. Omgekeerd worden afvalstoffen uitgescheiden via het
ademhalingsstelsel (CO²), via de lever en het spijsverteringsstelsel en via de
nieren. De activiteiten ter hoogte van de longen noemt men de uitwendige
ademhaling.
Bij deze metabolische processen komt warmte vrij. Warmte houdt de
lichaamstemperatuur op peil. In de hersenen bevindt zich het zogenaamde
thermoregulatiecentrum, een soort thermostaat van het lichaam. Wanneer de
lichaamstemp dreigt te dalen door afgifte van warmte aan een koude omgeving,
zal de verbranding opgedreven worden. Er gaan prikkels vanuit het
thermoregulatiecentrum naar de spieren die meer activiteit gaan vertonen
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aly. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.