The first four steps are well developed, but the last step could be better! However, a fine and clear summary!
By: Kimsouisa • 8 year ago
By: iMitchKing • 7 year ago
Seller
Follow
Sarena1993
Reviews received
Content preview
Stap 1: Wat wil je eigenlijk weten?
1.1 Introductie
Deskresearch begint met verwondering. Je wilt iets weten dus je gaat opzoek naar
informatie. In stap 1 bekijken we aan welke eisen een goede vraag moet voldoen.
1.2 Ik begrijp er niks van
Een goede vraagstelling is belangrijk in elk onderzoek. Hoe klein of groot, het geeft je
richting en structuur. Het bakent af wat je wilt weten en maakt zichtbaar wat je niet
wilt weten. Soms staan deze dingen wel allemaal op papier, maar is het niet helemaal
duidelijk.
Carl Collier laat zien hoe dat komt. Zij doet al jaren onderzoek naar de manier waarop
studenten informatie zoeken. Ze bekijkt welke emotionele stadia studenten doorlopen
bij het uitvoeren van een opdracht.
-de frustratie als de juiste informatie niet wordt gevonden en de opluchting als ze
klaar zijn.
Studenten kijken eerst in de breedte dan in de diepte. Kortom na een brede oriëntatie
op het onderwerp concentreren studenten zich pas in de 2 e instantie op een aspect
van het onderwerp.
Het bedenken van een goede vraagstelling bestaat uit 2 fases:
1e fase:
Het werkt als volgt. Je krijgt van de docent een opdracht uitgereikt; in de meeste
gevallen legt de docent de opdracht tijdens een college en levert deze aan op papier.
Je gaat er over nadenken en de eerste vragen die in je opkomen zijn ‘wat is de
bedoeling?’ ‘wat heb je hier nou aan?’. Dit is de eerste lastige fase. Je probeert grip te
krijgen door je op het onderwerp te oriënteren. Dat kan door middel van je
studieboeken, internet en informeert bij vrienden en familie. Zo ontstaat er een
duidelijke bedoeling. Pas als je hier een gevoel bij hebt begint de 2 e fase.
2e fase:
het idee groeit uit tot een plan en krijg je een scherper beeld van wat je wilt gaan
doen. Je bent meer gefocust. De tweede fase kenmerkt zich door een duidelijke
richting. Je weet wat je wilt weten en dat lucht op. Pas op dat moment ben je in staat
om een duidelijke vraagstelling te verwoorden.
Het is handig als je de docent vraagt om de volgende informatie:
- wat zijn de activiteiten die worden verwacht?
- wat zijn de leerdoelen die met de opdracht worden nagestreefd?
- Wat is het theoretische kader waarbinnen de opdracht moet worden uitgevoerd?
- Hoe wordt de opdracht beoordeeld?
- Wat zijn de eisen die aan de uitwerking worden gesteld?
- hoeveel tijd moet je aan de opdracht besteden?
- wanneer is de deadline?
- op welke momenten kun je de voortgang met de docent bespreken?
,1.3 Verschillende vragen, verschillende bronnen
Vraagtype 1. Even iets opzoeken, ook wel ‘quick reference’ genoemd.
Feitelijke vragen: het zoeken naar specifieke informatie valt in deze categorie.
Voorbeelden van feitelijke vragen:
Wat is de vertrektijd van de trein van Deventer naar Amsterdam?
Wat is de weersverwachting in Orlando?
Wat zijn de omzetcijfers van Chanel?
Deze vragen kun je alleen beantwoorden als je de juiste informatiebron weet te
identificeren.
Het probleem bij feitelijke vragen:
Is vooral de identificatie van de juiste informatiebron
Wie geeft het antwoord op de feitelijke vragen (het moet betrouwbaar zijn).
Vraagtype 2. Je oriënteren op een onderwerp
Soms moet je op zoek gaan naar informatie om daarna beter te kunnen aangeven wat
je eigenlijk wilt weten.
Je oriënteren op een onderwerp gebeurt vaak aan de hand van het willekeurig
intypen van woorden in een zoekmachine. Er zijn ook instrumenten die daarbij
kunnen helpen:
- studieboeken
- gespecialiseerde encyclopedie
- portals (websites die zijn gespecialiseerd in bepaalde onderwerpen, denk aan
portal.nhtv.nl)
- webdirectories (websites die zijn georganiseerd in categorieën)
- deskundigen
Op de gevonden informatie, moet je goed nagaan wie het heeft geschreven. Het is
namelijk niet altijd betrouwbaar. Bijvoorbeeld Wikipedia, iedereen kan daar wat op
zetten.
Een kenmerk aan dit vraagtype (je oriënteren) is dat je een onderwerp in de breedte
kijkt.
Vraagtype 3. Iets grondig onderzoeken
In de meeste boeken over methoden en technieken van onderzoek vind je een passage
als: ‘het is belangrijk dat je eerst goed uitzoekt wat er al bekend is over het onderwerp
van jouw onderzoek’. Dat voorkomt dat je overbodig werk gaat doen.
Misschien is een onderzoek niet nodig, omdat anderen het al gedaan hebben.
Als het onderzoek wel nodig blijkt te zijn, kun je in verslagen van eerder verricht
onderzoek suggesties opdoen voor de opzet en uitvoering van je onderzoek.
Dit soort onderzoeksvragen is verreweg het moeilijkst te beantwoorden en kan veel
tijd vergen.
Sommige studenten hebben al snel het idee dat er niet eerder onderzoek is gedaan op
het gebied van hun specifieke vraagstelling, maar in de meeste gevallen is het
verschenen onder andere namen of in andere contexten.
Hierbij zijn juist de methodische en theoretische noties relevant.
Een kenmerk aan dit vraagtype is dat je een onderwerp diepgravend bestudeert en
de beschikbare literatuur zorgvuldig analyseert. Vaak creëer je nieuwe kennis door
overzicht te bieden.
Kortom de quick reference, oriëntatie en onderzoek vormen samen de 3 type
, vragen. Bij iedere type vraag kun je de relevante informatie in uiteenlopende
bronnen vinden. Als je in het tweede geval (oriëntatie) opzoek bent naar gegevens
om een marktverkenning van sportschoenen uit te voeren wil je artikelen,
rapporten, omzetcijfers en andere bedrijfsinformatie bemachtigen.
Waar vind je nu welke informatie? (tabel 1.1)
- verwijzingen naar artikelen en boeken vind je in de bibliografische banken. Zulke
databanken worden meestal bijgehouden door bibliotheken en uitgevers.
- Cijfers: waaronder aandelenkoersen, financiële bedrijfsresultaten en statistische
informatie, zijn vaak ondergebracht in afzonderlijke numerieke databanken. Dit heeft
grote voordelen voor de verwerking van de informatie. Je kunt dan gemakkelijk
allerlei selecties, optellingen en uitsneden maken.
- Gegevens over bedrijven en mensen zijn vaak systematisch in databanken en
ondergebracht. Ze bevatten gestructureerde gegevens (adresgegevens), maar ook
korte beschrijvingen van de doelstelling en een omschrijving van de onderneming.
Dit worden semigestructureerde databanken genoemd.
- Databanken waarin de volledige teksten van bijvoorbeeld kranten- en
tijdschriftartikelen staan, noemen we ook wel ‘fullextdatabanken’. In deze databaken
is veel aandacht besteed aan methoden om informatie terug te vinden. Je kunt zoeken
op woorden in de tekst op de auteur en/of datum. Vaak heeft er ‘verrijking’ plaats
gevonden als het gaat om trefwoorden, classificatiecodes.
Vaststellen welk soort informatie je eigenlijk wilt hebben is essentieel bij het
formuleren van de vraag. Bronnen zijn georganiseerd rond bepaalde soorten
informatie en dat heeft dus een grote invloed op het antwoord dat je kunt vinden.
Studenten denken meestal: Google heeft het antwoord, wat voor vraag ik ook stel. Dat
is ook zo.
Google is de bibliothecaris van het internet en is wat dat betreft een allesvreter.
Google probeert informatie uit databanken te vissen, maar dat niet altijd kan, omdat
de informatie is weggestopt achter inlogschermen. De kwaliteit is gewaarborgd.
1.4 Leuke onderwerpen bedenken
Het doornemen van nieuwsberichten in kranten en vakbladen is een uitstekende
manier om je te oriënteren op een onderwerp. Denk aan: trends, ontwikkelingen,
producten, diensten, bedrijven, personen, politiek, gezondheid en sport.
Overzichten van nieuwsbrieven: bieden je de mogelijkheid om snel op de hoogte te
zijn van wat er speelt rondom een onderwerp.
Wie de juiste nieuwsbronnen selecteert en het overzicht voor zichzelf bewaart vindt
nieuws een goede inspiratiebron.
Tijdens de oriëntatiefase van de opdracht kun je nieuws gebruiken om inspiratie te
krijgen voor een specifiek onderwerp. Het is niet voor niets iets nieuws. Bijvoorbeeld:
de berichtgeving over een bedrijf dat in de problemen verkeert. Of een individu dat
verwikkeld is in een rechtszaak of een sappige rel.
Nieuws komt tot ons via verschillende kanalen. Je kunt in hoofdlijnen nieuws
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sarena1993. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.52. You're not tied to anything after your purchase.