Hierbij vind je een samenvatting van het vak CE4 voor het tentamen Interne Analyse. Alles wordt uitgelegd aan de hand van begrippen samen met de bijbehorende formules.
verschillen tussen de resultatenrekening en liquiditeitsoverzicht
de functie van de eindbalans
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Principes van marketing
Summary Principes van marketing, ISBN: 9789043038065 Marketing
All for this textbook (2)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Commerciële Economie
CE4 (1020CE4_TD)
All documents for this subject (12)
Seller
Follow
leonoorcoot
Reviews received
Content preview
1.1 De organisatiestructuur
Organisatiestructuur: De wijze waarop taken binnen een organisatie zijn verdeeld en waarop vervolgens
afstemming tussen deeltaken tot stand wordt gebracht.
Henry Mintzberg is een Canadese managementwetenschapper. Hij
geldt als een expert op het gebied van organisatiestructuren en
organisatie-ontwerp. Hij ontwikkelde een model om organisaties
makkelijker in te delen en te herkennen, ook wel de 6
organisatieonderdelen genoemd:
1. De strategische top: Denk aan de directie van een
organisatie.
2. Het lijnmanagement: Ook wel het middenkader genoemd.
3. De werkvloer: Verantwoordelijk voor de uitvoering van de
werkzaamheden.
4. De ondersteunende staf (support): Afdelingen als
personeelszaken en facility management.
5. De technostructuur: Ondersteunende stafafdelingen zoals
planning, IT of logistiek.
6. De ideologie: De bedrijfscultuur, normen en waarden en
andere niet materiële doelen.
Volgens Mintzberg beschikken organisaties over zes interne coördinatiemechanismen. Deze mechanismen
zorgen voor afstemming binnen de organisatie.
1. Onderlinge afstemming: Medewerkers zullen
elkaar tijdens een samenwerking elkaar
corrigeren of helpen. Zo werken zij samen om
hun doelen te behalen.
2. Directe supervisie: Hierbij zal de manager
meekijken en eventueel bijsturen of helpen.
Ook kan er cameratoezicht zijn of registratie
van een systeem om te zien wat iedereen doet.
3. Standaardisatie van werkprocessen: Hierbij
is voor elke handeling een voorschrift. De
werknemer maakt dan minder vaak fouten. Dit
zorgt wel voor minder creativiteit.
4. Standaardisatie van output (resultaten): Dan
stuurt de organisatie duidelijke output
afspraken. Denk hierbij aan verwachtingen ten
opzichte van winst, groei, marktaandeel etc. Gebeurt vaak bij hele grote organisaties.
5. Standaardisatie van vaardigheden: Hierbij stel je als organisatie eisen aan opleidingsniveau of werk
aantal jaar werkervaring. Denk hierbij aan chirurg of advocaat.
6. Standaardisatie van normen/ideologie: Bepaalde gedragsregels worden goed nageleefd. Dit zie je
veel bij ideële organisaties zoals kerken en goede doelen.
Ook onderscheidt Mintzberg een zevental typen organisaties:
1. Eenvoudige structuur: Denk hierbij aan een kleine kledingzaak waarin de eigenaar zelf werkt.
2. Machinebureaucratie: Mcdonald's, werken namelijk via een vaste procedure.
3. Professionele bureaucratie: Hogescholen, ziekenhuizen. Hier doet men werk waarin men erg
gespecialiseerd in moet zijn.
4. Divisiestructuur: Phillips, elke divisie heeft zijn eigen beleid. De moederorganisatie bepaald dan wat
de omzet moet zijn, niet hoe ze dat moeten bereiken.
5. Adhocratie: Organisaties die veel te maken hebben met omgevingen die erg snel veranderen. Denk
hierbij aan reclamebureaus, productontwerpers. Het team bepaald dan zelf wat er moet gebeuren en
hoe zij dit moeten doen.
, 6. Zendingsorganisatie: Kloosters en goededoelenorganisaties. Iedereen hierbinnen is zich ervan
bewust van de gedragsnormen.
7. Politieke organisatie: Bij organisaties die grote veranderingen meemaken en waar veel weerstand
ontstaat of waar een krachtig leider is weggevallen.
1.2 Organisatievormen
Er bestaan verschillende soorten organisatievormen. Hierbij de belangrijkste 4:
1. De lijnorganisatie
2. De lijn-staforganisatie
3. De matrixorganisatie
4. De projectorganisatie
De lijnorganisatie: Is een organisatie waar boven elke werknemer een manager staat. In deze organisaties zijn
takes toebedeeld aan de afdelingen.
Lijn-staforganisatie: Is een lijnorganisatie waaraan één of meer stafafdelingen zijn toegevoegd. De toevoeging
‘staf’ geeft aan dat de onderneming met adviseurs en/of afdviesafdelingen werkt, die dus ‘buiten’ de lijn werken.
Omdat alles via de lijn verloopt, raken lijnmanagers snel overbelast. Om deze te ondersteunen en te adviseren
zijn stafdiensten in het leven geroepen. Veel voorkomende stafdiensten zijn personeelszaken, financiën en
automatisering.
Matrixorganisatie: Organisatiestructuur die vaak in grote organisaties wordt toegepast, waarbij de deelnemers
aan meerdere personen rapporteren. In een matrixorganisatie zitten vaak alle medewerkers die hetzelfde soort
werk doen in één afdeling.
Projectorganisatie: ls binnen een wat grotere organisatie een ingewikkeld project moet worden uitgevoerd, kan
de onderneming specialisten van verschillende terreinen bij elkaar in een groep plaatsen. Dit heet een
projectgroep. Dit is vaak een tijdelijk samenwerkingsverband van verschillende specialisten die samen een doel
moeten realiseren. Aan het hoofd van een projectgroep staat een projectleider.
1.3 Management en leiderschap
Manager Leider
- Doet de dingen goed - Doet de goede dingen
- Concentreert op het heden - Concentreert zich op de
toekomst
- Streeft naar ordening - Houdt van verandering
- Beperkt risico’s - Neemt risico’s
- Laat zich meer leiden door rede dan - Laat zich leiden door zowel rede
door gevoelens. als door gevoelens.
Acht thema’s die succesvolle bedrijven met elkaar gemeen hebben volgens Peters en Waterman:
1. Actiegerichte oriëntatie: Niet te veel plannen, maar doen.
2. Klantgerichte instelling: Luisteren naar hen die uw diensten gebruiken.
3. Autonomie en ondernemingsgeest: Op zoek naar innovatie en productvoorvechters.
4. Productiviteit door de inzet van mensen: Vertrouwen en geloven in je medewerkers.
5. Persoonlijke inzet en waardenbewustzijn: Elke dag uiting geven aan dat waarin u gelooft.
6. Schoenmaker blijf bij je leest: Weten waar je goed in bent en waarin niet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leonoorcoot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.47. You're not tied to anything after your purchase.