Hoofdstuk 20 Ontwikkeling en erfelijkheid
Ontwikkeling=
De geleidelijke verandering van lichaamsdelen en fysiologische kenmerken
tijdens de periode vanaf de bevruchting tot de volwassenheid.
1. Deling en differentiatie van cellen (vorming van verschillende
celtypen)
2. De veranderingen waarbij de anatomische structuren worden
gevormd en gewijzigd
De ontwikkeling begint bij:
Bevruchting/conceptie
Embryonale ontwikkeling (2 maanden na bevruchting)
Foetale ontwikkeling (9e week t/m geboorte)
Postnatale ontwikkeling (geboorte t/m volwassenheid)
Prenatale ontwikkeling=
Embryonale en foetale ontwikkeling samen
Differentiatie=
De vorming van verschillende celtypen
Embryologie=
Het bestuderen van processen in het embryo
Erfelijkheid=
De overdracht van genetisch bepaalde kenmerken van generatie op
generatie
Genetica=
Het bestuderen van mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de
overerving
De bevruchting:
Bij de bevruchting versmelten de eicel en de zaadcel waardoor een
bevruchte eicel/zygote ontstaat die 46 chromosomen bevat. De
spermacellen in de vagina zijn al beweeglijk omdat ze zijn gemengd met
klierproducten van de zaadblaasjes. Maar ze kunnen pas voor een
bevruchting zorgen als ze worden blootgesteld aan het milieu in de
vrouwelijke geslachtsorganen. De capacitatie is voltooid wanneer
spermacellen zich mengen met een klierrijk product in de eileider. Niet alle
spermacellen komen in de eileider aan.
Onvruchtbaar: man met spermatelling onder de twintig miljoen per
milliliter
Te weinig spermacellen bereiken de eicel
,Ovulatie en activering eicel:
De ovulatie vindt plaats voordat de eicel volledig is uitgerijpt. De
stofwisselingsprocessen in de cel zijn gestopt, de eicel wacht op een
prikkel voor verdere ontwikkeling. Als er geen bevruchting plaatsvindt
sterft de eicel af.
Corona radiata: beschermlaag van follikelcellen rond de eicel
De spermacel moet als eerste door het corona radiata dringen. De
spermacel bevat verschillend enzymen die de verbindingen tussen de
follikelcellen afbreekt. Tientallen spermacellen moeten enzymen
afgegeven voordat er een opening ontstaat. Slechts één enkele spermacel
zal zorgen voor bevruchting. De spermacel bindt zich aan de
spermareceptoren, vervolgens scheurt het acrosoom (deel op de kop van
de spermacel). Door het scheuren hiervan komen er enzymen vrij. Deze
maken een opening naar het membraan van de eicel. Zodra de
membramen met elkaar in contact zijn beginnen ze te versmelten en
begint de activering van de eicel.
De spermacel dringt het cytoplasma van de eicel binnen. Door de
activering van de eicel vinden er veranderingen plaats. Blaasjes
ondergaan exocytose waarbij enzymen vrijkomen die polyspermie
(bevruchting door meer dan één spermacel) voorkomen. Ook neemt de
stofwisselingssnelheid toe en wordt meiose II voltooid.
Er ontstaat een:
- Vrouwelijke pronucleus
- Mannelijke pronucleus
Deze versmelten tot amfimixis
Gestatie/zwangerschap=
, De periode waarin de prenatale ontwikkeling plaatsvindt. Deze periode
duurt 9 maanden en vindt in de baarmoeder plaats. Deze periode wordt
ingedeeld in 3 trimesters, elk duurt 3 maanden.
1. Het eerste trimester
De periode van de embryonale en vroege foetale ontwikkeling. De
orgaanstelsels worden gevormd.
2. Het tweede trimester
De ontwikkeling van organen en orgaanstelsels vindt plaats. Een
menselijke vorm kan herkend worden.
3. Het derde trimester
Er vindt een snelle groei van de foetus plaats. De belangrijke
orgaanstelsels worden volledig functioneel.
Het eerste trimester:
Dit trimester is een erg belangrijke periode waarin veel moet gebeuren. Er
vinden verschillende processen plaats.
1. Klievingdelingen en de vorming van blastocyste
2. Innesteling
3. Placentatie
4. Embryogenese
Proces 1: Klievingdelingen en de vorming van blastocyste
Klievingdelingen zijn een reeks celdelingen die onmiddellijk na de
bevruchting beginnen. Bij dit proces worden steeds meer genetisch
identieke dochtercellen gevormd die steeds kleiner worden
(=blastomeren). Er vinden verschillende klievingdelingen plaats waarbij
uiteindelijk een bolletje cellen ontstaat het morula genoemd.
Blastocyste:
Dit is een holle bol die gevormd wordt door de blastomeren.
- Buitenste laag= trofoblast: voeding voor het embryo
- Binnenste laag= embryoblast: hieruit ontstaat het embryo
De zone pellucida wordt afgestoten waardoor de blastocyste in contact
komt met de vloeistof in de baarmoederholte. De vloeistof is rijk aan
glycogeen en voorziet het blastocyste van voedingsstoffen. Wanneer de
blastocyste volledig ontwikkeld is stoppen de klievingdelingen en begint
de innesteling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LottedeFeijter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.24. You're not tied to anything after your purchase.