100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kinderfysiotherapie, ISBN: 9789036815918 Kinderfysiotherapie $21.97
Add to cart

Summary

Samenvatting Kinderfysiotherapie, ISBN: 9789036815918 Kinderfysiotherapie

 116 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Zeer uitgebreide samenvatting van het boek 'Kinderfysiotherapie'. Erg belangrijk boek tijdens de opleiding kinderfysiotherapie! Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20 (bijna compleet)! 83 pagina's

Preview 4 out of 86  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20
  • September 8, 2021
  • 86
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Boek – Kinderfysiotherapie; Ron van Empelen

Hoofdstuk 1
Pagina 15-19
- ICF-CY: International Classification of Functioning, Disability and Health for Children and Youth.
- Menselijk functioneren wordt gezien als 1 geheel.
- Biologische, psychologische, sociale dimensies
- Wisselwerking persoonlijke en omgevingsfactoren.
- HOAC-II: Hypothesis-Oriented Algorithm for Clinicians II
- In kinderfysiotherapie  hypothetico-deductieve benadering  vanaf begin expliciete, duidelijke
vooronderstelling over inhoud van het probleem en de aspecten die in onderlinge samenhang een rol
spelen.

Hoofdstuk 2a – 2e druk
- Neurale rijpingstheorie Gesell en McGraw: invloed van omgeving/taak minimaal.
- Piaget en Schmidt  cognitieve benadering: ontwikkeling afhankelijk van ontwikkeling cognitieve
structuren:
- Piaget: wederkerige interactie tussen individu en omgeving
- Schmidt: leren door bewegingservaring
- Ecologisch dynamische benadering: individu, omgeving en taak  continu wederzijdse invloed

Neurale rijpingstheorie van Gesell en McGraw:
- Motorische ontwikkeling wordt gedetermineerd door endogene biologische factoren.
- Ook wel: nativistische benadering of predeterministische benadering
- Veranderingen motorisch gedrag  door rijping centraal zenuwstelstel
- Interne zelfregulatie
- Reciproque verwevenheid: gelijktijdig 2 verschillende maar gerelateerde processen van
differentiatie en integratie  toename complexiteit functioneel motorisch gedrag.
- Ontwikkelingsrichting:
- Cefalocaudaal: hoofd  voeten
- Proximodistaal: romp  extremiteiten
- Empirisch onderzoek Thelen  omgevings- en taakgebonden factoren belangrijk.
- Stapreflex: tot ong. 10 weken kan bij een baby dit reflex worden uitgelokt.

Cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget:
- Opdoen bewegingservaring  voorwaarde voor latere cognitieve ontwikkeling
- Wederkerige interactie individu-omgeving
- Adaptie  zelfregulerend aanpassingsproces
- Accommodatie: aanpassing op nieuwe taak/omgevingseisen
- Assimilatie: interpreteren/vastleggen nieuwe info in bestaande schema’s.
- Equilibriummodel: continu proces waarbij accommodatie en assimilatie afwisselt in en uit
evenwicht. Fasen:
- Sensomotorisch: 0-2 jaar
- Preoperationeel: 2-7 jaar

, - Concreet-operationeel: 7-11 jaar
- Formeel-operationeel: 11+ jaar

Motorprogrammatheorie van Schmidt:
- Empirische ontwikkelingsbenadering  ervaring/leren vormen basis voor ontwikkeling 
schema’s/motorische programma’s
- Variatie in bewegen ontstaat door veranderingen van bewegingsparameters (sequentie, timing,
kracht) binnen een gegeneraliseerd programma.
- Fitts en Posner  3 fasen motorisch leerproces:
1. Cognitieve fase  zoeken naar juiste uitvoering taak
2. Associatieve fase  bewegingen worden consistenter door trial and error
3. Autonome fase  bewegingen zijn automatisch (snel, consistent, zonder veel aandacht)
- Variabiliteitshypothese  variatie in bewegingservaring vergemakkelijkt de vorming van abstracte
regels in het motorisch programma in vergelijking tot eenzijdige ervaring.
- Homunculusprobleem  wie/wat in het brein bepaalt wanneer welk motorisch programma
geselecteerd moet worden?  deze theorie geeft geen antwoord op deze vraag.

Ecologisch-dynamische benadering
- Microgenese  oplossingen voor de vraag hoe mensen in staat zijn (complexe)
bewegingsvaardigheden te (leren) beheersen
- Ontogenese  hoe veranderingen in het motorisch gedrag bij kinderen ontstaan
- Veranderingen in motorisch gedrag van kinderen  komen tot stand door continue interactie
tussen betrokken systemen; kind – taak – omgeving.
- Heterarchische benadering: geen van deze systemen is de ‘baas’ over welke veranderingen
wanneer plaatsvinden.

Ecologische benadering:
- Waarneming en bewegingshandelingen onlosmakelijk verbonden  Gibson
 Perceptie-actiecyclus: perceptuele informatie begeleidt bewegingshandelingen en
bewegingshandelingen genereren perceptuele informatie.
- Affordance  directe relatie tussen waarnemen en handelen.
- Ratio  hoe eigenschappen van de omgeving zich verhouden tot eigenschappen van het
handelingssysteem (bijv. grootte van voorwerp bepaald of je het met 1 of 2 handen pakt).

Dynamische systeemtheorie:
- Relatie tussen kind en omgeving centraal.
- Nieuwe motorische vaardigheden of coördinatiepatronen ontstaan uit de interacties tussen de
samenstellende componenten van het evoluerend systeem zoals menselijk bewegen.
- Thelen en Smith  subsystemen binnen het kind (bijv. neurale, skelet, spier, cognitieve,
emotionele) die ieder hun eigen ontwikkelingsdynamiek vertonen  kunnen veranderingen in
motorisch gedrag bewerkstellingen in wisselwerking met taak en omgevingsfactoren.
- Fasetransitie  Kwalitatieve overgang van de ene naar de volgende motorische vaardigheid
- Controleparameters:
- Interne: bijv. spierkracht/verbinding tussen zenuwcellen
- Externe: bijv. afmeting voorwerp

,Ontwikkelingsstoornissen vanuit een ecologisch-dynamisch perspectief:
- Latash en Anson  een handeling die verricht wordt door een kind met een pathologie niet
opvatten als pathologisch maar als geadapteerd aan het gestoorde systeem.

Hoofdstuk 2B – 2e druk
- Model van actie  niveau’s van bewegingsregulatie en coördinatie  consequenties stoornissen
verschillende niveau’s.
- Linearisatie: het in de tijd ordenen van de noodzakelijke deelhandelingen.
- Initiatie  rekrutering van motorunits.
- Gewrichtrotaties komen tot stand door de precieze rekrutering van spierkracht
 krachtimpulsen voor beweging  contractie spiervezels.
 Kleinste eenheid die kan samentrekken: motor unit
- Totale hoeveelheid kracht: hangt af van type MU, aantal en vuurfrequentie.
- Bewegingsredundantie  overmaat aan mogelijkheden – vrijheidsgraden – bestaat om taak uit te
voeren.
- Bewegingsregulatie  effectief terug dringen grote hoeveelheid vrijheidsgraden tot controleerbaar
geheel.
- Grote hoeveelheid vrijheidsgraden:
- Nadeel: controleerbaarheid is laag
- Voordeel: flexibiliteit en adaptiviteit zijn hoog
- Stoornissen:
- Centraal neurologisch: cerebrale parese, contusio cerebri
- Perifere stoornissen: reuma, spierdystrofie

Hoofdstuk 2a – 3e druk
- Retentietest: test voor motoriek die wordt afgenomen nadat enige tijd niet meer is geoefend.

Drie stadia van motorische leerprocessen
- Fitts en Posner  3 fasen:
1. Cognitieve fase  zoeken naar juiste uitvoering taak; deelaspecten van de taak; eerste
pogingen tot uitvoeren taak en op zoek naar hoe dit te verbeteren is.
2. Associatieve fase  bewegingen worden consistenter door trial and error en gaan steeds
meer richting automatiseren. Minder bewuste controle over bewegingen nodig.
3. Autonome fase  bewegingen zijn automatisch; vrijwel geen bewuste aandacht meer
nodig.

Neurale basis van motorisch leren
- Oefenen nieuwe motorische vaardigheid  veranderingen in neurale activiteit en structurele
veranderingen in het zenuwstelsel  functionele plasticiteit (bestaande verbindingen tussen
neuronen geactiveerd) en structurele plasticiteit (ontstaan nieuwe zenuwcellen, synapsen en
bloedvaten/veranderingen in de witte stof en corticale representaties).
- Edelman  theorie gebaseerd op neuronale groepselectie, het neuraal darwinisme  functionele
en structurele basis, samenhangend met ontwikkeling van het brein en de specifieke sensorische en
motorische ervaringen.
- Motor primitives  functionele modules die een specifiek spieractivatiepatroon verzorgen en

, daarmee de aansturing en de productie van bewegingen aanmerkelijk vereenvoudigen.
- Computationele neurowetenschappen  vanuit dit oogpunt kan het brein opgevat worden als een
systeem dat imputs (sensorische feedbacksignalen afkomstig van zintuigen/interne feedback in de
vorm van kopieën van motorische opdrachtsignalen in het brein) omzet in outputs (motorische
opdrachtsignalen naar de spieren).
- Open-loop-sturing: bewegingsprogramma’s zonder sensorische feedback
- Closed-loop-sturing: bewegingsprogramma’s met sensorische feedback

Interne focus vs externe focus en expliciet leren vs impliciet leren
- Interne focus van aandacht: aandacht gericht op de bewegingen die worden uitgevoerd om bepaald
doel in omgeving te bewerkstelligen
- Externe focus van aandacht: aandacht gericht op de effecten van de bewegingen in de omgeving.
- Constrained action hypothesis: interne focus van aandacht interfereert met de automatische
sturingsprocessen die er normaal gesproken voor zorgen dat de beweging naar behoren wordt
uitgevoerd, terwijl een externe focus van aandacht ervoor zorgt dat automatische sturingsprocessen
zich onverstoord kunnen voltrekken.
- Externe focus van aandacht  impliciet leren
- Interne focus van aandacht  expliciet leren

- Expliciet leren  stapje voor stapje hoe de beweging moet worden uitgevoerd
- Impliciet leren  zonder stap-voor-stap uitleg (bijv. nadoen of zelf laten proberen)
- Cognitieve fase  expliciete kennis
- Associatieve fase  expliciete kennis neemt af en impliciete kennis neemt toe
- Autonome fase  impliciete kennis
- Voordelen impliciet leren: onder verhoogde druk blijft de prestatie overeind, impliciet geleerde
vaardigheden laten meer cognitieve ruimte over voor het uitvoeren van een extra taak (dubbeltaak),
geschikt voor personen met intellectuele beperkingen of beperkt werkgeheugen/
concentratievermogen (bijv ADHD), betere voorbereiding op onverwachte gebeurtenissen (minder
snel vergeten, beter bestand tegen neurologische en psychologische schade).
- Foutloos leren  vorm van impliciet leren  aantal fouten tijdens oefenen zoveel mogelijk terug
dringen; zonder fouten geen gedachten en zonder gedachten geen ontwikkeling expliciete kennis.

Variabel oefenen en zelfgestuurd leren
- Hypothese: variabel oefenen komt motorisch leren ten goede
- Schematheorie: bewegingen komen tot stand op basis van een abstract motorisch
responsschema, bestaande uit een oproepschema voor instellen van de responsspecificaties
(parameters motorisch programma) en een herkenningsschema voor inschatten van
sensorische uitkomsten van de beweging (verwachte sensorische feedback).
 motorische leerprocessen het meest gebaat door dezelfde taak onder wisselende
omstandigheden uit te voeren (variabel oefenen; steeds andere responsspecificaties en
sensorische verwachtingen).
- Contextuele interferentie: niet zozeer de variaties binnen te leren taak zijn belangrijk,
maar volgorde waarin verschillende te leren taken worden geoefend. Leervoordeel ontstaat
als verschillende te leren taken tijdens oefenen random door elkaar worden uitgevoerd.
- Differentieel leren: Variatie in de uitvoering helpt het lerende individu om een

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ChantaldeGoede. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $21.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$21.97  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added