Anatomie – urinair stelsel en pH
regulatie
1. anatomie van de nieren
1.1 nieren en urinewegen in het urinair stelsel
1 nier: 2 renes
1 urineleiders: 1 ureter, v2 ureters of uretera
1 urineblaas: 1 vesica urinae
1 urinebuis: 1 urethra
In verband met nierglomerulus:
Tunica intima : endotheel – bindweefsel met elastische vezels =
basale membraan
Tunica media: glad spierweefsel
Tunica adventitia: BW rond het bloedvat
Capillairen: alleen maar endotheelcellen, vaak gevensterde , en basale membraan. Tunica
media en externa ontbreken.
Perirenaal vet
1.2 oppervlakte nieren
=> nieren zijn boonvormige organen en bevinden zich aan de zijkanten van de wervelkolom’
tussen de Th12 en L3’ de linkernier is hoger dan de rechter. Ze liggen ook nog
retroperitoneaal en heeft nierkapsel met boven en rond het kapsel perirenaal vet.
Ze worden gehecht door:
Peritoneum
Aangrenzende organen
Ondersteunende bindweefsels
2. Mediale zijde van nier
Nierhilus/nierpoort waar bloedvaten, zenuwen en
ureter de nier bereiken/verlaten
Nierbekken/pelvis renale/pyelum: een verbreding
van de ureter
Niersinus/sinus renalis: inwendige holte ingenomen
door nierbekken, bloedvaten, zenuwen en vet en dat
bekleed is met omliggende nierkapsel
3. Macroscopische anatomie
Nier: de nier is roodbruin en lijkt op een boon en is omgeven
door nierkapsel
Heeft een niersinus met:
Arteria/vena renalis stromen toe en weg via de
nierhilus
Pyelum met een uittredende ureter
Hiertussen liggen delen
Calices minores (kleine kelken) van sinus renalis
Calices majores (grote kelken) opgevuld met perinaal
vet
In buitenste nierschors = cortex
Bevat de nierlichaampjes van Malpighi
In binnenste niermerg = medulla
1
, Bevat 8-12 kegelvormige nierpiramiden
Piramide -> nierpapil -> calyx minor -> calyx major -> pyelum
Bevat microscopisch de nierbuisjes
De nierkolommen of de colomnae renales van Bertin
Bevat banden van het nierschorsweefsel die naar het pyelum toelopen
Mergstralen van Ferrein
Banden van medullair weefsel uit de nierpiramiden die uitstralen in de cortex
Nierpyramiden: een cortexweefsel tussen de mergstralen van Ferrein
4. Bij samenkomst/conventie
Ter hoogte van de medulla: een nierpiramide + de omgevende niercolumna = nierlob/lobus
renalis
Ter hoogte van de cortex: de mergstraal + stukje nierlabyrinth = nierlobje/lobulus renalis
ter hoogte van de nierpyramide: het nierlichaampje + nierbuisje = het nefron
5. Nieren op microscopisch gebied
Nefron: kleine functionele onderdelen van de nier, zo’n 1,25 miljoen per
nier. Met 2 structuren:
Nierlichaampje van Malpighi: bevat een glomerulus-kapsel of
kapsel van Bowman en een glomerulus
Nierbuisje: bevat een proximale tubulus contortus, lis van henle en
distale tubulus contortus
Verzamelbuis ofwel ductus colligens ( maar maakt geen deel uit van
nefron)
Verzamelkanaal ofwel ductus papillaris van Belini
⇒ Gaat van calyx minor, naar calyx major naar pyelum
6. Nieren microscopisch
Nierlichaampje van malpighi: bevat 2 delen nl.
Glomerulus kapsel/ kapsel van Bowman: is een
komvormig kapsel dat de capillairen omgeeft
(glomerulus) bestaat uit 2 lagen epitheel (parietale en
viscerale) met kapselholte ertussen voor de gefilterde
voorurine op te vangen
Viscerale epitheel: epitheelcellen met uitlopers rond
capillairen ofwel podocyten
Glomerulus: een capillair netwerk met afferente en
efferente arteriool (kleine slagader) . Dat is opgebouwd
uit gefenestreerd endotheel (endotheelcellen en
fenestraties = poriën) + basale membraan dat uit 3 lagen bestaat.
Nierbuisje: uit 2 lagen epitheelcellen met holte ertussen en komen na
elkaar:
1. Proximale tubulus contortus
2. Lis van henle: met dalende tak (naar nierbekken) en een stijgende
(naar cortex)
3. Distale tubulus contortus: heeft een juxtaglomerulair
complex/apparaat met:
Macula densa: epitheelcellen van de DTC tegen de juxtaglomerulaire
cellen voor voelen van osmolaliteit en watertoestand
2
, Juxtaglomerulaire cellen: speciaal type gladde spiercellen in de wand van de afferente
arteriole op de grens waar arteriole in glomerulus overgaat voor
zorg van renine en erytropoëtine productie
Mesangium: cellen die liggen tussen de afferente en efferente
arteriole die AngioTencine II receptoren dragen (bloeddruk)
7. Opmerkingen
Ter hoogte van de cortex vind je de glomerulus, proximale
en distale tubulus contortus
Ter hoogte van de medulla heb je de lis van henle
Er zijn 2 soorten nefronen: corticale nefronen (binnen de cortex) en
juxtamedullaire nefronen (nabij de medulla)
De nierfilter of filtratiemembraan is opgebouwd uit capillairen (met gefenesterd
endotheel) een basaal membraan en filtratiespleten tussen de uitlopers of pedikels
van de podocyten van het viscerale epitheel van kapsel van bowman
7. De bloedvoorziening van de nieren – slagaders
=> 20%-25% van totale hartminuutvolume en per minuut stroomt er dus 1200mL bloed door
de nieren door de verschillende bloedvaten:
1. Arteria renalis
2. Arteriae interlobares ( loopt tussen 2 lobuli)
3. Arteriae arcuatae (loopt thv de grens tussen medulla en de cortex) waar een arteriae
interlobaris zich in 2 deelt. Loodrecht op de arteriae interlobaris
om de arteria arcuata thv de overgang van cortex naar medulla.
4. Arteriae interlobulares (loopt tussen 2 lobuli)
5. Afferente arteriolen
6. Glomerulus
8.bloedvoorziening nieren – aders
Glomerulus
Efferente arteriolen
Peritubulair capillairnetwerk (capillairen rond proximale en distale
tubulus)
- Corticale nefronen: peritubulaire capillairen lopen rechtstreeks naar venulen
- Juxtamedullaire nefronen: peritubulaire capillairen zijn verbonden met vasa recta,
evenwijdige capillairen met lis van henle die nadien naar venulen gaan
Venae interlobulares of interlobulaire venen
Venae arcuatae
Venae interlobares
Venus renalis
9. Opmerking voor renaal capillair systeem
=> het zijn 2 capillaire netwerken in serie na elkaar = het portaal systeem zonder passage
naar hart, met 2 soorten capillairen:
1. Glomerulaire capillairen: een afferente arteriool – een glomerulaire capillair – en een
efferente arteriool
2. Peritubulaire capillairen: efferente arteriool – peritubulair capillair – al dan niet vasa
recta – venule
10. Anatomie van de urinewegen
Morfologisch: de uretera, vesica en de urethra (urinebuis)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linskevdb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.33. You're not tied to anything after your purchase.