Anatomie – de bloedvaten
1. bouw van de bloedvaten
⇒ wand van de arteriën en venen hebben 3 lagen:
- De tunica interna (tunica intima): een endotheellaag met onderliggende laag van
bindweefsel met vooral elastische vezels
- Tunica media: glad spierweefsel, in collage en elastische vezels
- Tunica externa (tunica adventitia): koker bindweefsel rond bloedvat en is soms
vergroeid met aanliggend weefsel en geeft stabilisatie
1.1 arteriën en venen
⇒ lopen naast elkaar en zijn omgeven door bindweefselkoker (spierpomp).
Arteriën:
- Hebben een dikkere wand (tunica media) bevat meer elastische en spierweefsels om
de hogere druk op te vangen
- spiervezels trekken samen onder invloed van sympathische gedeelte in autonoom zs
1.2 arteriën
⇒ arteriën gaan van het hart, naar de elastische arteriën, naar de gespierde arteriën, naar
de arteriolen en dan naar de capillaire vaten.
Elastische arteriën:
⇒ het zijn veerkrachtige bloedvaten met een
diameter van 2,5cm. De wand is meer elastischer
dan de spiervezels en ze vangen de druk op
gedurende een hartcyclus.
Systole: uitrekking van de vaten waarmee
drukstijging verminderd (dichtbij hart)
Diastole: drukdaling en vene plooit terug naar
oorspronkelijke vorm waardoor drukdaling
verminderd
Gespierde arteriën:
⇒ zijn middelgrote arteriën. Ze vervoeren bloed naar
skeletspieren en inwendige organen en hebben een
diameter van 0,4 cm. Ze hebben glad spierweefsel
en minder elastische vezels en heeft (door contractie
en dilatatie) invloed op de stroomsnelheid en de
bloeddruk.
Arteriolen:
⇒ hebben een diameter van 30cm en de tunica media bestaat uit 2 lagen gladde spiercellen.
Ze hebben ook een invloed op de stroomsnelheid en bloeddruk
1.3 Capillairen:
⇒ de capillairen hebben een tunica intima en zijn ong. 8cm en hebben uitwisselingsvaten:
- er is nauw contact tussen cellen en capillairen
- een kleine diffusieafstand ⇒ dus actieve diffusie is mogelijk door spleten tussen
endotheelcellen
1
, - een tragere flow want ze zijn verder van hart (laminaire flow is het doel van
bloeddruk) en tijd voor uitwisseling
capillairnetwerk:
⇒ de capillairen zijn er nog altijd een onderdeel van, je hebt altijd een
arteriële en een veneuze zijde in een netwerk. Vanuit arteriolen → 10
capillairen art/ven → venulen → veneuze systeem.
Voor het netwerk: precapillaire sfincter: de ring van glad
spierweefsel en werkt cyclisch in het netwerk (vasomotie). Ze hebben
een autonome egeling dat ze kunnen samentrekken via input van de
gemeten concentratie stoffen en opgeloste gassen.
Anastomose: verbinding tussen 2 buizen
Arterioveneuze anastomose: omzeilt het capillair vaatnetwerk
1.4 Venen
⇒ ze hebben een dunnere wand met minder druk en voeren bloed
terug naar het hart en de indeling is op basis van inwendige diameter:
Venulen: geen tunica media en de diameter is kleiner dan 50 micrometer
Middelgrote venen; diameter is 2-9mm en ze hebben glad spierweefsel. Ze hebben een
tunica adventitia (langwerpige bundels die elastisch zijn met collagene vezels)
Grote venen: bevatten vene cava superior (VSC) en vene cava inferior (VCI)
1.4.1 retour in lichaamscirculatie
⇒ het heeft soms hinder door de zwaartekracht, maar er zijn dingen die dat verhelpen:
- kleppen sluiten in de ledematen voor het voorkomen dat bloed terugval krijgt
- spierpomp: spier drukt op bloedvat om bloed naar richting te duwen
- adempomp: inademing, veroorzaakt door negatieve druk in mediastinum, oprekking
van VC (vene cava) en atria, grotere zuigkracht en betere return
- bindweefselkoker rond arterie en vene
1.5 werking van de bloedsomloop
Primaire functie: handhaving van doorbloeding van capillairen in weefsels, normale
doorbloeding is gelijk aan hartminuutvolume (HMV):
- stijging van hartminuutvolume geeft stijging van de doorbloeding van capillairen
- daling van hartminuutvolume geeft daling doorbloeding van capillairen
⇒ dit wordt beïnvloed door de druk en de weerstand
1.6 factoren van invloed
- druk en doorbloeding zijn rechtevenredig: druk stijgt → doorbloeding ook, druk
daalt → doorbloeding daalt
- weerstand (samentrekking van de bloedvaten) en doorbloeding zijn omgekeerd
evenredig: weerstand stijgt → doorbloeding daalt, weerstand daalt → doorbloeding
stijgt
- functie van lichaam: voldoende druk zetten om de weerstand te overwinnen in
kleine en grote bloedsomloop
1.6.1 druk: inleidende begrippen
- Vloeistoffen kunnen niet worden samengedrukt
- Vloeistoffen worden in alle richtingen verder geleid
- Bij drukverschil: stroom gaat van hoge druk naar lage druk
- Hoe groter het drukverschil, hoe groter de stroomsnelheid
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linskevdb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.41. You're not tied to anything after your purchase.