De cel is de kleinste levende eenheid in een organisme. Een orgaan is een samenstelling
van weefsels die samen een functie vervullen. Een specifiek weefsel wordt bepaald door de
extracellulaire matrix, de mengsels van verschillende cellen en het weefselvloeistof. Om een
weefsel goed te kunnen bekijken onder een microscoop heb je hulp nodig van
contrastvloeistoffen. Een voorbeeld hiervan is H&E kleuring (kleurt basofiele structuren
paarsblauw en eosinofiele structuren helderroze). PAS-kleuring kleurt suikergroepen roze.
Vroegontwikkeling
Een embryo wordt een foetus genoemd op het moment dat deze ‘af’ is en alleen nog maar
hoeft te groeien. De volgorde van verschillende processen in vogels en zoogdieren is
hetzelfde, alleen bij zoogdieren vindt alles in de moeder plaats en bij vogels niet.
De eerste stap van de embryonale ontwikkeling is de klievingsdelingen, dit gebeurt 4-5
dagen na de bevruchting.
Klievingsdelingen bij zoogdieren zijn oligolecithaal (=weinig dooier). Een zoogdier heeft
weinig dooier omdat deze zijn voedingsstoffen uit de placenta krijgt, een vogel krijgt deze via
zijn dooier. De delingen bij een zoogdier zijn dan ook holoblastisch (door de hele cel heen
klieven) en equaal (splitst in gelijke delen).
Klievingsdelingen bij vogels zijn polylecithaal (=veel dooier), meroblastisch (klieft
gedeeltelijk) en discoïdaal (vormt een schijfje). Bij vogels vindt dit plaats 1 dag na de
bevruchting.
Het klompje cellen dat daardoor ontstaat heet de morula.
De tweede stap van de embryonale ontwikkeling is de blastulatie.
Zoogdier: eind eerste week. In de morula ontstaat nu een holte met vocht, hierdoor vindt een
herverdeling van de cellen plaats. Het klompje cellen in het midden dat uiteindelijk de
embryo gaat vormen heet de inner cell mass. De buitenste rand heet de trophectoderm of
trofoblast, dit wordt uiteindelijk vruchtvlies. Hier wordt ook de eerste as gevormd; dorso-
ventraal.
Vogel: ook hier ontstaat een holte met vocht onder het schijfje. De cellen boven de holte
worden doorschijnend, dit heet dan de area pellucida, dit wordt bij de vogel het embryo. Om
de area pellucida heen liggen ook nog cellen, niet in contact met het vocht, deze cellen heten
het area opaca, dit worden de vruchtvliezen.
Tweede week: zowel bij de vogel al zoogdier gaan de cellen van de inner cell mass zich
opdelen in twee lagen: de bilaminaire schijf. De lagen heten het epiblast en hypoblast.
De derde stap is de gastrulatie. Hier worden er drie kiembladen gevormd: ectoderm,
mesoderm en endoderm. Het ectoderm gaat de huid vormen, het endoderm de binnenste
laag (o.a. oerdarm) en het mesoderm structuren daar binnenin.
Het hypoblast stuurt signaal naar het epiblast waardoor er in het epiblast een
primitiefgroeve ontstaat. Eind tweede / begin derde week vormt zich bij de primitiefgroeve
de tweede lichaamsas: cranio-caudaal. De primitiefgroeve begint namelijk vanuit caudaal.
Aan de craniale kant van de groeve zit de primitiefknop/knop van Hensen. Cellen van het
,2 Daniek ten Hoeve - 2019
epiblast rollen in via de primitiefgroeve, en drukken hier gedeeltelijk het hypoblast weg. Deze
cellen worden het endoderm. De tweede inrol vormt het mesoderm. Het epiblast dat overblijft
vormt het ectoderm.
Het startsignaal voor het inrollen komt vanaf de primitiefknop. Cellen die via de knop inrollen
verspreiden zich niet maar blijven cranio-caudaal liggen. Dit vormt het notochord of chorda.
Deze wordt gevormd doordat de knop zich langzaam van craniaal naar caudaal verplaatst.
Het notochord heeft een functie tijdens de neurulatie.
Amfibie: leggen doorzichtige eieren, principes van vroegontwikkeling zijn hetzelfde, alleen de
vorm is iets anders.
De klievingsdelingen van een amfibie: hebben een gemiddelde hoeveelheid dooier,
mesolecithaal. De delingen zijn nog holoblastisch. Het zijn wel inequale
klievingsdelingen, door de plaatsing van de dooier, en deze zijn moeilijker te klieven. Ook
bij amfibieën ontstaat er een holte met vocht bij de blastulatie. Bij de grastulatie worden ook
drie kiembladen. Bij een amfibie vormt zich alleen geen primitiefgroeve, maar een
blastopoor. De dorsale kant van de blastopoor wordt de dorsale lip genoemd, en de cellen
die hier doorheen rollen wordt de notochord.
Het mesoderm deelt zich op in verschillende gebieden:
• Axiaal = notochord
• Paraxiaal = somieten (naast axiaal)
• Intermediair = urogenitaal
• Lateraal = orgaanvliezen en bloedvaten
derde week na bevruchting: somieten zijn een soort oersegmenten. Vormt zich van crainaal
tot caudaal uit mesoderm. Somieten vormen drie verschillende onderdelen: dermatoom
(huid), myotoom (skeletspieren) en sklerotoom (wervels).
Neurulatie:
Tijdens het vormen van het notochord geeft deze signalen af naar het epiblast (= dan
ectoderm). Het ectoderm gaat in het gebied waar het signalen krijgt verhogen, en vormt de
neurale plaat. In deze plaat komt een groeve, de neurale groeve. Het ectoderm bestaat nu
uit de neurale plaat en het ‘normale’ ectoderm, en daar tussen in liggen de neurale
lijstcellen die uiteindelijk nog gaan migreren. Op een gegeven moment fuseert de groeve,
waardoor de neurale buis ontstaat. Midden door het ruggenmerg loopt de canalis centralis,
hierdoor loopt hersenvocht.
Hersenen:
De neuraalplaat bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
Hersenblazen:
3 primaire hersenblazen:
Proencephalon
Mesencephalon
Rhombencephalon
Secundaire hersenblazen ontstaan uit primaire hersenblazen:
Telencephalon
Diencephalon
Mesencephalon
Metencephalon
Myelencephalon
- Tel die messen met mij -
Het canalis centralis (vloeistof) en het ventrikelsysteem in de hersenen vormen samen het
lumen.
Telencephalon:
Grootste blaas, meest rostraal.
, 3 Daniek ten Hoeve - 2019
Vormt: cerebrum (grote hersenen); 2 hemisferen verbonden met corpus callosum
Bulbus olfactorius (reukcentrum), en het eerste en tweede ventrikel: de laterale ventrikels.
Diencephalon:
Vormt: thalamus, oogbeker en derde ventrikel: ‘rotonde’, om de thalamus heen.
Mesencephalon:
Vormt: middenhersenen, en de aquaductus mesencephalicus, bij een opstopping van deze
ductus ontstaat een waterhoofd.
Metencephalon:
Vormt: pons, cerebellum (kleine hersenen). Het metencephalon draagt een klein beetje bij
aan het vierde ventrikel.
Myelencephalon:
Vormt: verlengde merg / medulla oblongata, en het vierde ventrikel (dus een beetje samen
met het metencephalon); de badkuip.
Mesencephalon, metencephalon en myelencephalon vormen ook samen de hersenstam.
Het ruggenmerg bestaat uit witte en grijze stof. De witte stof is voor sensibele input en grijze
stof voor motorische output.
Ontwikkeling kop en hals:
Het stormodeum is de toekomstige mondholte. Het ecto-endodermale membraan
(=oraalplaat & oropharyngeale membraan( vormt het membraan tussen stomodeum en
pharynx. Deze gaat uiteindelijk in regressie, en hier blijft alleen de arcus palatoglossus van
over. (dus overgang van ectoderm naar endoderm)
Het mesenchym, afkomstig van de neurale lijstcellen, vormen rondom het stomodeum 5
zwellingen; 1 prominentia frontonasalis, 2 prominentiae maxillaris en 2 prominentiae
mandibularis.
Vervolgens ontwikkelen de reukplacode en
lensplacode zich in het ectoderm van de
promintentia frontonasalis, en vormt er zich een
hoefijzervormige zwelling rondom de
reukplacode. Hierdoor vormen zich twee
nieuwe prominentia: prominentia nasalis
medialis en lateralis.
Daarna groeit en breidt de prominentia
maxillaris uit naar mediaal, en fuseert met
prominentia nasalis medialis. Dit vormt samen de bovenlip. Een hazenlip vormt zich als de
fusie van de prominentia maxillaris en de prominentia nasalis medialis niet goed plaatsvindt.
De reukplacode zakt weg in het mesenchym en vormt de reukgroeve. Hierna wordt ook de
eerste scheiding tussen neusholte en mondholte gevormd; oronasaal membraan, het
primair gehemelte. Dit wordt vervolgens vervangen door het secundair gehemelte dat als
volgt gevormd wordt:
• Vormt zich uit de processi palatini van maxilla (=bovenkaakbeen)
• Fuseert met overblijfsel primair gehemelte (papilla incisiva), dit fuseert weer met
neusseptum.
• 2/3 deel van gehemelte wordt hard door ossificatie (palatum durum)
• 1/3 deel van gehemelte blijft zacht (palatum molle)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniekth. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.