II. Strafrechtrechtspleging
Het strafrecht bestaat eigenlijk alleen bij de gratie van het feit dat het voortdurend in de praktijk wordt
toegepast. De kern van deze toepassing is de berechting van een strafbaar feit en van de persoon die
daarvan wordt verdacht, door de strafrechter. Het strafrecht gaat ervan uit dat als iemand binnen het
model is berecht en hem straf is opgelegd, de overheid daadwerkelijk gelegitimeerd is die opgelegde
straf, zoals geldboete of vrijheidsstraf, ten uitvoer te leggen.
Aan die berechting door de rechter gaat veel vooraf – o.a. de opsporing v/h strafbare feit door de
politie. Deze activiteiten zijn van begin af aan op de mogelijke berechting van de verdachte gericht. In
lang niet alle strafzaken komt het uiteindelijk tot een berechting.
Elke strafzaak gaat uiteindelijk over een bepaald strafbaar feit, zoals diefstal, moord, mishandeling en
wat niet al. Wat er zoal in Nederland strafbaar is, staat in heel veel wettelijke artikelen, de zogenaamde
strafbepalingen, opgeschreven. Daarin staat ook welke straf ter zake kan worden opgelegd. Ook aan de
wijze waarop in het Nederlandse strafrecht delicten zijn vormgegeven wordt aandacht besteed. Dat
geldt ook voor de straffen die in het Nederlandse strafrecht kunnen worden opgelegd.
III. Systematiek
De strafbepalingen en de regels omtrent de strafrechtspleging vormen geen los geheel van allemaal op
zichzelf staande wetsartikelen. De wetgever heeft beoogd het geheel van regels in een systematische
ordening bij elkaar te zetten en om met dit geordend geheel van regels algemene modellen te creëren
voor de afdoening van elke afzonderlijke strafzaak. Het gaat niet om het afzonderlijke regeltje, maar
om de relatie daarvan met de achterliggende systematiek en de hoofdlijnen daarvan.
IV. Het inhoudelijk belang van de systematiek
De reden dat in het navolgende de nadruk ligt op (een inleiding in) de systematiek van het geheel van
regels omtrent afdoening van strafbare feiten in de strafrechtspleging, is een inhoudelijke. Bestudering
van de systematiek heeft een meerwaarde die niet aan de orde komt als men alleen maar afzonderlijke
regeltjes bestudeert. Om zicht te krijgen op die meerwaarde moeten we iets nader in gaan op de aard
van het strafrecht en van de regels die dat vakgebied uitmaken. In het strafrecht gaat het steeds om
twee tamelijk tegenstrijdige belangen:
1) We gaan enerzijds met middelen optreden tegen strafbare feiten waarbij in de ernstigste gevallen
ook levenslange gevangenisstraf op het spel kan staan. Dat betekent dat in het strafrecht, meer dan in
andere rechtsgebieden, overheidsmacht daadwerkelijk zichtbaar wordt.
2) Anderzijds is het natuurlijk wel oppassen geblazen. De uitoefening daarvan kan diep ingrijpen in
het leven van burgers. Kortom, het is in het strafrecht steeds zoeken naar een balans tussen
daadwerkelijk optreden enerzijds en beperking en goede regeling van overheidsmacht anderzijds.
Welnu, die balans, die in wezen de kern van het strafrecht als recht uitmaakt, schuilt voor een
belangrijk deel precies in de systematiek die de wetgever in het geheel van regeltjes heeft trachten aan
te brengen. Vooral het geordend geheel van regeltjes zorgt, alles bij elkaar, voor een balans. En op die
balans komt het uiteindelijk aan. Daarom staat in het navolgende de bespreking van het systeem van
het strafrecht als rechtsgebied centraal.
V. De inhoud van de balans ligt niet vast; het gaat om het telkens opnieuw bepalen ervan
De balans tussen overheidsmacht en het zoeken naar de grenzen daarvan is een moeilijke klus, niet in
de laatste plaats omdat een juiste balans nimmer te vinden is. Wat we van het strafrecht verwachten en
welke bevoegdheden we de overheid in dat kader wel of juist niet willen toestaan, is van heel veel
factoren afhankelijk:
We hebben enerzijds balans en systeem nodig omdat dit de praktijk van de strafrechtspraak voor
burgers inzichtelijk en voorspelbaar maakt en het systeem aan rechters en aan andere betrokkenen een
houvast geeft bij de toepassing van het strafrecht de systematiek zorgt voor iets van evenwicht en
rechtsgelijkheid in de praktijk.
Tegelijkertijd moet dat systeem ruimte laten om de eigenaardigheid van elke afzonderlijke strafzaak
opnieuw, in de berechting van die zaak voldoende tot uitdrukking te laten komen.
,Minstens zo belangrijk is dat de politiek en de maatschappij telkens weer anders over de waardering
van relevante factoren denken. Dergelijke wisselingen in het denken maken de vitaliteit van politiek
en maatschappij uit en zijn in een democratie alleen maar toe te juichen. Zij vormen op zich ook geen
enkel probleem voor het denken over het strafrecht. Zij zorgen er echter wel voor dat die balans in het
strafrecht nimmer een rustig bezit is, steeds ter discussie staat, en in zoverre telkens opnieuw moet
worden doordacht.
Daarom is het van essentieel belang dat er strafrechtsjuristen zijn die met deze schommelingen kunnen
omgaan. Alleen door adequate kennis van het systeem en de grondslagen daarvan, kan de
strafrechtjurist veranderingen in de balans duiden. Zo alleen kan de strafrechtjurist maatschappelijke
veranderingen adequaat vertalen in verantwoorde wijzigingen van het strafrecht.
Deze noodzakelijke en toegewijde aandacht voor de balans in het strafrecht en de noodzaak om daarin
veranderende maatschappelijke opvattingen adequaat te vertalen, maken in feite de
wetenschappelijkheid, het academisch karakter van de studie in het strafrecht (en van de rechtenstudie
in het algemeen) uit. Het gaat niet alleen of in de eerste plaats om kennis van regeltjes, maar om
kennis van achterliggende waarden, rechtsbeginselen, hoofdlijnen van systematiek, historische
ontwikkeling, etc.
Hoofdstuk 1
II. Bronnen: wetten en wetboeken, jurisprudentie en literatuur, beginselen en verdragen
II.1. Nieuwe en oude bronnen
Voor het strafrecht zijn ook oude teksten bepaald nog steeds van groot belang. De basis van het
huidige strafrechtstelsel is gelegd in de 19e eeuw. Het strafrecht heeft zich daarna op deze basis
gestaag verder ontwikkeld. Het huidige strafrecht is daarom een geheel van oudere en modernere
regels dat het resultaat is van een kleine twee eeuwen rechtsontwikkeling. Het is daarom vaak zinvol
om voor de uitleg van het huidige recht terug te grijpen naar teksten uit het verleden.
II.2. Bron van recht en bron van kennis
Ondertussen zijn drie van de klassiek belangrijkste soorten van strafrechtelijk relevante teksten als
bron van kennis voor de studie van het strafrecht de revue gepasseerd:
1) de wet – de wet is niet alleen de belangrijkste rechtsbron, maar ook de belangrijkste kennisbron
voor rechtsgeleerden. Voor het studeren van rechten heb je een wettenbundel nodig. Er zijn veel meer
wetten dan er in zo’n bundel staan. De ontwikkeling van
de wetgeving is bovendien een dynamische. Er komen
De Hoge Raad
De Hoge Raad is één rechtscollege dat
steeds wetten bij en er worden voortdurend wetten
samengesteld is uit een aantal rechters gewijzigd;
‘raadsheren’. De raadsheren zijn verdeeld 2) de rechterlijke uitspraken (de jurisprudentie’) -
over drie afdelingen (‘kamers’ genoemd): Verreweg het belangrijkst zijn de beslissingen (arresten)
1) een strafrechtelijke; van onze hoogste rechter: de Hoge Raad der
2) een civielrechtelijke; Nederlanden, gevestigd te Den Haag. De beslissingen
3) kamer voor het belastingrecht. van de Hoge Raad zijn als bron van recht belangrijk
Hoewel het zeker voorkomt dat een omdat hij als hoogste rechter een beslissing kan geven
beslissing van een kamer op een bepaald over de uitleg van het recht. Iedereen die met strafrecht
rechtsgebied ook relevant is voor een ander te maken heeft, zal de arresten van (de strafkamer van)
rechtsgebied, zijn voor het strafrecht
de Hoge Raad steeds met aandacht volgen.
natuurlijk de beslissingen van de strafkamer
het belangrijkst. Voor jurisprudentie geldt Het woord ‘jurisprudentie’ staat voor: rechterlijke
ook de noodzaak de actualiteit op de voet te uitspraken. Daarmee zijn dan bedoeld de afzonderlijke
volgen. Eén arrest van de Hoge Raad kan de uitspraken, maar ook de ‘leer’, de algemene opvatting
rechtsontwikkeling op een bepaald terrein in van de rechterlijke macht over een bepaald juridisch
één klap drastisch veranderen. Anders dan vraagstuk, zoals die leer uit de (verzamelde) rechterlijke
bij wetgeving het geval is, is het moment en uitspraken kan worden afgeleid;
de precieze inhoud van dergelijke 3) de rechtsgeleerde literatuur – met de ‘literatuur’
beslissingen niet van tevoren te voorspellen. wordt enerzijds geduid op de verzameling van alle
, publicaties van afzonderlijke rechtsgeleerde schrijvers maar ook: de verschillende opvattingen der
rechtsgeleerde schrijvers over een bepaald juridisch strijdpunt. In die betekenis wordt als synoniem
wel de term ‘doctrine’ gebruikt.
Voor degene die het strafrecht bestudeert, kunnen deze drie soorten teksten als bron van kennis op één
lijn gesteld worden: ze moeten voortdurend alle drie in onderlinge
samenhang bestudeerd worden. De literatuur blijft echter niet meer
dan commentaar op en uitleg van het recht, naar de subjectieve
mening van de auteur. Er ontstaat in het Nederlandse rechtsstelsel
geen recht omdat een bepaalde auteur zegt dat iets recht is; we
hebben bepaalde officiële, formele procedures afgesproken als de
uitsluitende wijze waarop recht tot stand komt.
Wetswijzigingen
Voor de wet en de rechterlijke uitspraken ligt dit anders. Dat zijn Door het tamelijk lange traject van
juist wel producten van procedures waarin recht tot stand komt. De wetgeving langs de Raad van State
wet geeft de algemene regel van het recht, de rechter voegt daar de en door de Tweede en Eerste
uitleg en de precieze toepassing van de regel op het concrete geval Kamer der Staten-Generaal komen
aan toe. Ook die uitleg en toepassing maken deel uit van het recht. wetswijzigingen voor de praktijk
Anders dan de rechtsgeleerde literatuur zijn wetten en rechterlijke niet onverwacht. Het is een taak
uitspraken bronnen van recht. Zij zijn bronnen van recht; de literatuur van de rechtsgeleerdheid om reeds
is dat niet. in de fase van totstandkoming
aandacht te besteden aan
voorgenomen wetswijzigingen. In
Naast de genoemde bronnen van wet, jurisprudentie en literatuur
aanvulling op de wettenbundel zijn
duiken er nog twee op: er wetsvoorstellen die nog geen
1) verdragen – Nederland is lid van vele internationale organisaties, geldend recht zijn, maar die in de
waaronder de EU. Dat is een organisatie met een eigen rechtsorde die eigen bevoegdheden
nabije heeft in
toekomst wellicht om
haar doelstellingen te verwezenlijken. Zo’n organisatie kan beslissingen nemen
werkingwaaraan Nederland,
zullen treden. De daarin
omdat het lid is van die organisatie, gebonden is. Verder heeft Nederland zich voor deonderwerpen
opgenomen regeling van kunnen
allerlei onderwerpen in verdragen met andere Staten verbonden. van fundamenteel belang zijn.
Verdragen zijn (internationale) overeenkomsten tussen Staten die zich daarbij jegens elkaar verbinden
om bepaalde afspraken na te komen. Dergelijke beslissingen van internationale organisaties of
dergelijke verdragen kunnen ook het strafrecht betreffen (bijv. betreffende mensenhandel).
EVRM Weer andere voorbeelden van verdragen zijn die waarin de
Het EVRM is tot stand gekomen in het kader van
Lid-Staten afspraken hebben gemaakt over strafrechtelijke
de Raad van Europa. Dat recht van de verdachte
op een eerlijk proces en daarmee dat art. 6 EVRM samenwerking (bijv. het uitleveringsverdrag met de VS).
is voor het strafrecht natuurlijk van het grootste Andere verdragen en afspraken betreffen eerder de
belang. Dat artikel geeft nader aan welke rechten rechtsbescherming van degene die in een strafprocedure
er dan tot dat eerlijk proces ten minste kunnen terecht is gekomen. Zo is het eerder aangestipte recht van
worden gerekend. De naleving van het verdrag elke verdachte op een eerlijk proces in een verdrag
door Nederland wordt bewaakt door een vastgelegd art. 6 EVRM.
internationaal gerecht, het Europees Hof voor de
rechten van de mens (EHRM) in Straatsburg. Er is een vergelijkbaar verdrag dat binnen de Verenigde
Iemand die in Nederland veroordeeld is, kan naar Naties tot stand is gekomen. Dat is het Internationaal
dat Europese Hof toestappen om een controle te
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Het
laten uitvoeren of hij wel een eerlijk proces heeft
gehad. Dat Hof zal dan toetsen of de procesgang
recht op een eerlijk proces art. 14 IVBPR. Dit verdrag
wel in overeenstemming met art. 6 EVRM is heeft voor de Nederlandse strafrechtspleging minder
geweest. betekenis dan het EVRM.
Binnen de Europese Unie wordt ook gewerkt aan een catalogus van grondrechten. Dat gebeurt in het
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het recht op een eerlijk proces voor een ieder
wiens door de EU gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, is opgenomen in art. 47
Handvest. De rechtskracht van het Handvest is vooralsnog afhankelijk van de eventuele
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.
, Voor zover verdragen en beslissingen van internationale organisaties het strafrecht betreffen, zijn dat
ook bronnen van (straf)recht en ook bron van kennis over strafrecht. Dergelijke internationale bronnen
worden in onze tijd steeds belangrijker. Zij bevatten steeds meer strafrecht en hun werking dringt
steeds dieper door in het strafrecht. Van een strikte scheiding tussen nationaal strafrecht enerzijds en
Europees en internationaal strafrecht dat daar op grote afstand boven zweeft anderzijds, is geen sprake
meer. De inhoud van delen van het strafrecht worden door Europese en internationale aanzetten
bepaald, al is het maar omdat die aanzetten dwingen tot veranderingen in onze voornaamste nationale
regelingen op het gebied van het strafrecht.
2) algemene rechtsbeginselen – het meest fundamentele uitgangspunt voor het strafprocesrecht is het
recht van de verdachte op een eerlijk proces, waarin hij de mogelijkheid heeft zich voor een rechter te
verdedigen. Een ander uitgangspunt is dat de verdachte voor onschuldig wordt gehouden tot zijn
schuld overeenkomstig de wet door de rechter is vastgesteld onschuldpresumptie.
Die fundamentele uitgangspunten zijn vaak niet opgeschreven, want het komt natuurlijk op de
concrete uitwerking aan. Die uitwerking is juist weer wel in de wet te vinden; het is juist de taak van
de wet om aan die betrekkelijk vage uitgangspunten nader vorm te geven.
Ondanks dat eerder de uitwerking dan het uitgangspunt zelf van belang is, zijn die uitgangspunten toch
zo fundamenteel dat we ze wel ‘beginsel’ ‘uitgangspunt’ & ‘heel erg belangrijk’) durven te noemen.
Vandaar ‘algemene rechtsbeginselen’. Deze beginselen zijn als bronnen van strafrecht van belang. Ze
leren ons het geldend, in de wetten opgeschreven recht beter in zijn samenhang en achtergrond te
begrijpen. Ook kan de wettelijke regeling wel eens niet helemaal toepasselijk zijn; er doet zich een
geval voor dat niet is voorzien. Dan komt het voor dat de strafrechter die achterliggende
uitgangspunten gebruikt voor interpretatie van de wet. Hij past de wet op een bepaalde manier toe, legt
de wet op een bepaalde manier uit of voegt een nieuwe interpretatie aan de bestaande toe om het
achterliggende uitgangspunt beter tot zijn recht te laten komen.
Die als algemene rechtsbeginselen aangeduide uitgangspunten, fungeren dan als bron en oriëntatie
voor de rechterlijke interpretatie van de wet. In zoverre zijn ook die algemene rechtsbeginselen een
bron van (straf)recht, met name van strafrechtsvormgeving (door de wetgever die ze in wetgeving
moet realiseren) en van strafrechtsuitleg door de rechter die ze gebruikt bij zijn uitleg en toepassing
van de wet in het concrete geval.
Elke bron heeft zo zijn eigen invloed; geen van deze bronnen zouden we tegenwoordig meer kunnen
missen.
II.8. Samenhang
Elk wetsartikel is al wel eens onderwerp van een rechterlijke uitspraak geweest. Daarin wordt dat
artikel verder uitgelegd, verfijnd of aangepast. Soms wordt de toepassing ervan zelfs geheel verboden.
Daarom moet bij elk wetsartikel ook steeds de uitleg die de rechter er aan heeft gegeven, worden
bestudeerd. De uitleg van de wet moet vervolgens, vooral in de rechtswetenschap, weer bekeken en
bestudeerd worden tegen de achtergrond van het systeem van de wet en de genoemde algemene
rechtsbeginselen. Daarbij kan ook literatuur en jurisprudentie uit andere landen van belang zijn.
En tot slot moet bij de bestudering van het strafrecht steeds indringender rekening worden gehouden
met regels die in verdragen zijn neergelegd of met beslissingen van internationale organisaties, zoals
de EU.
III. Belangrijke strafrechtelijke wetten: Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering
Twee belangrijkste wetten:
1) het Wetboek van Strafrecht (WvSr of Sr)
2) het Wetboek van Strafvordering (WvSv of Sv)
IV.1. Formeel recht en materieel recht
Met de term ‘formeel recht’ wordt bedoeld de rechtsregels die zich met procedures van het recht
bezighouden. Daar tegenover staan regels van materieel recht. Die regels betreffen niet de procedure,
maar de inhoud van een recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Max1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.