Hoofdstuk 1: plaatsbepaling
Wat is een verbintenis?
Iets wat je volgens het recht verplicht bent te doen of te laten. Die verplichting heet een prestatie.
Bij een verbintenis zijn altijd minimaal twee personen betrokken. De ene partij heeft recht op iets,
waartoe de ander verplicht is.
Verbintenissen moeten worden nagekomen. Kom je niet na, dan ben je aansprakelijk voor de
gevolgen.
Ontstaan van een verbintenis
Twee manieren: uit de wet of uit een overeenkomst
- Verbintenissen uit een overeenkomst
Bv. Koopovereenkomsten, arbeidsovereenkomsten
Overeenkomst in ook wel afspraak tussen twee partijen, wat tot stand komt door
aanbod en aanvaarding én wilsovereenstemming van beide partijen. Als de
verbintenissen zijn nagekomen, houdt de ovk op met bestaan. Rechtssubjecten:
dragers van rechten en plichten.
Schuldeiser: de partij die recht heeft op een prestatie
Schuldenaar: de partij die de prestatie moet verrichten
Niet nakomen: wanprestatie: tekortkoming in de nakoming
- Verbintenissen uit de wet: onrechtmatige daad
De onrechtmatige daad: er is inbreuk gemaakt op het recht van de eigenaar en jij
betaald de schade die de eigenaar heeft geleden. Er ontstaat hierbij dus slechts
één verbintenis.
- Verbintenissen uit de wet: rechtmatige daad
De onverschuldigde betaling: geld dat niet voor jou bedoeld is, maar wel in jouw
bezit is genomen, moet jij zo snel mogelijk terugstorten.
De ongerechtvaardigde verrijking: iemand heeft ergens voordeel van en is dus
verrijkt. Alleen als deze verrijking ongerechtvaardigd en dan moet de verrijking
worden terugbetaald.
De zaakwaarneming: iemand zorgt dat jouw schade niet erger wordt als jij dat niet kan.
De schade die de zaakwaarnemer heeft geleden moet worden vergoed.
Onderdeel van het privaatrecht
Verbintenissenrecht: het geeft regels die gelden bij situaties waarin schade
ontstaat en de regels gelden wanneer er overeenkomsten worden/zijn gesloten.
Bedrijven: rechtspersonen
Allebei dragers van rechten en plichten
Burgers: natuurlijke personen
Privaatrecht is verdeeld in het personenrecht en het vermogensrecht. Personenrecht
regelt wie er drager kunnen zijn van rechten en plichten. Het wordt onderverdeeld in het
personen- en familierecht en het rechtspersonenrecht. Goederenrecht geeft aan waaruit
je vermogen kan bestaan. Verbintenissenrecht geeft aan hoe je je vermogen kunt
verhandelen en bepaalt wat er gebeurt bij schade.
BW: gelaagde structuur
Van algemeen naar bijzonder: eerst de algemene regels die voor iedereen
gelden, naar regels voor specifieke situaties met gedetailleerde regels.
Beginselen en uitgangspunten
1. Contractsvrijheid: partijen zijn vrij om overeen te komen wat zij willen,
zolang het niet verboden is of in strijd is met de openbare orde
2. Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen
, 3. Vormvrijheid: alles mag op de manier zoals de partijen dat willen, tenzij de
wetgever hiervan expliciet afwijkt. Bijv. mondeling of schriftelijk
4. Redelijkheid en billijkheid: art. 6:2 BW. Redelijkheid: verwijst naar het verstand, billijkheid:
verwijst naar het rechtsgevoel. Ze hebben een aanvullende werking.
Materieel en formeel recht:
Materieel is de inhoud. O.a. welke verbintenissen uit een ovk ontstaan, wat de
gevolgen van een onr. Daad zijn. Formeel is hoe het recht wordt gehaald. O.a.
hoe je iemand voor de rechter kan dagen, welke processtukken nodig zijn etc.
Hoofdstuk 3: wilsgebreken, nietigheid en
vernietigbaarheid
3.1. Inleiding
Welke probleemsituaties kunnen zich voordoen bij rechtshandelingen?
- vernietigbaarheid/nietigheid - wil en verklaring lopen uiteen:
wilsontbreken
- minderjarige/ onder curatele gestelde - wilsgebreken
3.2 Wilsgebreken en gerechtvaardigd vertrouwen
art. 3:35 BW: 'Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin
die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen,
heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde
strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze
verklaring overeenstemmende wil.'
analyse: mag je er redelijkerwijs (o.g.v. de verklaring en de prijs) vanuit gaan dat degene
die het aanbod doet , ook de zaak voor die prijs wilt verkopen, kan hij niet zeggen dat hij
dat niet wilt. Hij is gebonden aan zijn verklaring en kan geen beroep doen op het feit dat
zijn verklaring niet overeenstemde met zijn wil. De vrager mag er dan op gerechtvaardigd
vertrouwen ervan uitgaan dat het aanbod voor die prijs wordt aangeboden, tenzij het
aanbod naar maatschappelijke verkeersopvattingen niet klopt.
3.3 Geestelijke stoornis
Verschil met geestelijke stoornis en curatele:
- geestelijke stoornis: art. 3:34 BW: een persoon met een geestelijke stoornis hoeft niet
onder curatele te staan. Vaak kunnen deze mensen nog wel hun belangen behartigen. Dit
zijn bijv. iemand met -ernstige- depressies, maar dit niet altijd tot problemen lijdt. Onder
curatele stellen is voor deze mensen een te zwaar middel.
- ondercuratelestelling: een meerderjarige met een geestelijke stoornis kan onder
curatele worden gesteld -art. 1:378 BW. De onder curatele gestelde persoon
handelingsonbekwaam geworden. D.w.z. dat hij geen rechtshandelingen meer kan
verrichten, tenzij hij toestemming heeft van zijn curator. Verricht hij toch een
rechtshandeling, kan de curator deze vernietigen.
Wilsontbreken bij geestelijke stoornis:
Art. 3:34 BW geeft een regeling voor een situatie waarin een rechtshandeling wordt
verricht onder invloed van een geestelijke stoornis, terwijl hij niet onder curatele staat. Bij
art. 3:34 BW moet er rekening worden gehouden met de eigen verantwoordelijkheid,
daarom wordt dronkenschap en drugsgebruik vaak niet aangenomen als een geestelijke
stoornis.
, Verklaring onder invloed van een stoornis:
Wanneer iemand, wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets heeft
verklaard, een met de verklaring overeenstemmende wil wordt dan geacht te ontbreken.
Hij heeft het wel gezegd en er was wel een wil, maar hij wilde niet echt. Eenzijdige,
gerichte rh, zoals een aanbod, zijn vernietigbaar. Eenzijdige ongerichte rh, zoals een
testament, zijn nietig.
Invloed van de stoornis?
Hoe stel je vast of er sprake is van een wilsontbreken van art.3:34BW? Het artikel geeft
twee alternatieven om te kunnen vast stellen of er sprake is van wilsontbreken.
- de stoornis moet een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken
belangen hebben belet.
- de verklaring moet onder invloed van de stoornis zijn gedaan.
Rechtsvermoeden
Er is een rechtvermoeden nodig, zoals in de laatste zin van art.3:34BW staat. Het
rechtsvermoeden is belangrijk voor de bewijslevering in de procedure. Als er een beroep
op het rechtsvermoeden kan worden gedaan, zal de rechter hiervan uitgaan, tenzij er
overtuigend tegenbewijs komt. Voor de tegenpartij van de geestelijk stoornis zal het zeer
moeilijk tot onmogelijk zijn om aan te tonen dat de handeling niet onder invloed van de
stoornis is gedaan.
'Tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling niet was te voorzien' is een
negatief geformuleerde voorwaarde. De rechtshandeling wordt in principe nadelig geacht,
tenzij het nadeel op het tijdstip niet te voorzien was. D.w.z. dat de geestelijk gestoorde
alleen maar hoeft te stellen en bewijzen dat de rechtshandeling nadelig was, waarna de
tegenpartij moet bewijzen dat het nadeel op het moment van de rechtshandeling niet te
voorzien was.
Gerechtvaardigd vertrouwen
De tegenpartij kan een beroep doen op art.3:35BW: het gerechtvaardigd vertrouwen.
3.4 de dubbele grondslag van de rechtshandeling
De dubbele grondslag van de rechtshandeling: een rechtshandeling kan op twee
manieren ontstaan.
1. via art.3:33BW: wil en verklaring stemmen overeen
2. via art.3:35BW: er is een verklaring, maar de wil ontbreekt. Het recht beschermt
degene die er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat de verklaring gewild werd.
Dan kan er bij wilsontbreken toch een rechtshandeling ontstaan.
Art.3:33BW is de hoofdregel. Elke overeenkomst komt tot stand op grond van
wilsovereenstemming.
Art.3:35BW is de uitzondering. De wetgever hanteert het primaat van de wil: er kan
alleen een rechtshandeling ontstaan als er een wil is. art.3:35BW biedt slechts een
noodoplossing voor het geval er in praktijk misverstanden ontstaan en een partij er
gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat een verklaring een bepaalde bedoeling had:
alle omstandigheden wezen erop dat er gewild werd.
3.6 Strijd met de wet, openbare orde of goede zeden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphnezondag. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.