Week 1
In eigen woorden de betekenis van de kernbegrippen uitleggen horende bij de CanMEDS-rollen 1
Zorgverlener en 2 Communicator en 3 Samenwerkingspartner. Zorgverlener: moet zelfmanagement
versterken in de sociale context van patiënten. Verplegen omvat: het vaststellen van de behoefte aan
verpleegkundige zorg door middel van klinisch redeneren; therapeutische interventies en
persoonlijke verzorging; informatievoorziening, educatie, advies en voorspraak; lichamelijke,
emotionele en geestelijke ondersteuning. Bij de communicatie gaat het om persoon gerichte
communicatie en inzet informatie en communicatietechnologie, professioneel gedrag en
gezamenlijke besluitvorming. Bij de samenwerkingspartner gaat het om een professionele relatie,
gezamenlijke besluitvorming, multidisciplinair samenwerken, continuïteit in de zorg en
zelfmanagement bevorderen.
Benoemen wat de verschillende verpleegkundige diagnosen van pijn inhouden, inclusief hoofd- en
andere kenmerken. (Carpenito, blz 374)
Ongemak = onaangename gewaarwording. Toename bloeddruk, huilen, verwijde pupillen,
misselijkheid, jeuk.
Acute pijn = onaangename gewaarwording voortkomend uit feitelijke weefselschade. Het
begint plotseling, duurt minder dan 6 maanden. Veranderde eetlust, houding aannemen met
de minste pijn, vertrokken gezicht, geeft pijn aan.
Chronische pijn = onaangename gewaarwording voortkomend uit feitelijke weefselschade.
Het begint plotseling, duurt meer dan 3 maanden. Woede, slapeloosheid, roodheid,
gewichtsverlies, patiënt geeft aan meer dan drie maanden pijn aanhouden.
Chronisch pijnsyndroom = onaangename gewaarwording voortkomend uit acute
weefselschade. Het begint plotseling of langzaam met ernstige intensiteit, duurt meer dan 3
maanden. Anorexia, op zichzelf gericht, wijziging slaappatroon, zelfrapportage van intensiteit
pijn, anderen geven aan verandering te zien in gedrag.
Weergeven welke 4 interventies volgens het veiligheidsprogramma als “good practices” voor
vroege herkenning en behandeling van pijn zijn aangegeven. Namens het VMS-
veiligheidsprogramma heeft het expertteam ‘vroege herkenning en behandeling van pijn’ op basis
van richtlijnen, literatuur en nationale good practices een aantal interventies vastgesteld: ->
daarnaast is het van groot belang om periodieke scholing te organiseren over pijnmeting en
pijnbehandeling voor medewerkers.
Vraag standaard driemaal per dag naar de pijn op dat moment. Meet de pijn met de
Numerical Rating Scale (NRS).
Registreer de pijnscores in het verpleegkundig dossier.
Pas bij een pijnscore van 4 of hoger, of wanneer de patiënt wordt gehinderd in zijn
functioneren, pijnbehandeling toe volgens protcol.
Geef patiëntenvoorlichting en betrek de patiënt bij zijn behandeling.
De verschillende categorieën van niet-farmacologische interventies benoemen en kan per
categorie voorbeelden benoemen.
Fysieke of sensorische interventies:
o Massage: acute pijn kan verlicht worden door het wrijven op een beschadigd
lichaamsdeel. Het is een pijn verlichtende interventies dat druk uitoefent op de
weefsels.
o Koud en warmtetherapie: heeft een pijn verlichtende werking. Warmte bevordert de
bloedcirculatie en kou vermindert pijnlijke zwelling bij acute pijn.
Gedragsmatige interventies:
o Ontspanningsoefeningen: gericht op lichamelijke en geestelijke ontspanning. Richt
zich op concentreren op de ademhaling en verminderen van spierspanning.
, Psychologische of cognitieve interventies:
o Afleiding: minder aandacht voor de pijn zorgt voor minder pijnbeleving. Luister naar
muziek, kijken naar televisie, spelen van spelletjes.
o Autonomiebevordering: pijn wordt anders ervaren als ze controle kunnen
uitoefenen. Dus het zelf beheersen van het toedienen van medicatie.
De soorten indicatoren voor beoordeling pijn benoemen en weet per indicator voorbeelden aan te
dragen. (Als deze niet bedoeld worden staat het in document elo, vroege herkenning pijn)
Ademhaling, is het normaal of luidruchtig, moeizaam met lange pauze van stoppen.
Hyperventilatie.
Onrustgeluiden, zijn er geen geluiden of het is zacht kreunen en zuchten of huilen, angstig
roepen en luid kreunen.
Gezichtsuitdrukking, glimlachend, ontspannend, droevig, bang, grimas.
Lichaamstaal, ontspannen, overstuur, ijsberen, verstard, wegtrekken, opgetrokken knieën.
Troostbaarheid, niet nodig om te troosten, geruststellen door stem en aanraking, onmogelijk
te troosten.
De verschillende meetinstrumenten benoemen en toepassen bij het klinisch redeneren, en
aangeven welke invloed pijn heeft op het herstel van mensen en/of het welbevinden. (Effectief
verplegen deel 1, blz 366). Eenvoudigste manier om pijn vast te stellen is de patiënt ernaar te vragen
en af te gaan op zijn weergave van pijnintensiteit. Voorbeelden van meetinstrumenten zijn:
Pijnschaal voor zelfrapportage: de VAS (Visual Analogue Scale) . Bij de VAS wordt er op een
lijn aangegeven hoeveel pijn iemand heeft.
Pijnschaal voor zelfrapportage: de faces pain scale: deze is vaak voor jonge kinderen. Er
wordt gewerkt met gezichtjes omdat dit minder abstract is.
Pijnthermometer: bij ouderen met lichte of matige dementie wordt, naast het gebruik van de
VAS en NRS (Numeric Ra, ook wel gewerkt met de pijnthermometer. Deze geeft de intensiteit
weer van de pijn.
Observatieschalen: een ander dan de patiënt beoordeelt de pijn aan de hand van een aantal
gevalideerde pijn gedragingen:
o PAINAD: pijnmeting bij ouderen met dementie
o PACSLAC-d: gedragsobservatie model bestaande uit 3 categorieën: gelaat, afweer en
sociale stemming. 0 duidt op geen pijn, score vanaf 4 duidt op matige pijn en een
max score van 24 op extreme pijn.
De voor- en nadelen benoemen van de verschillende meetinstrumenten
Week 2
Aangeven wanneer van palliatieve zorg wordt gesproken, op welke momenten in een ziekteproces
deze zorg wordt geboden en waarom. Er wordt gesproken van palliatieve zorg als er bekent is dat er
geen genezing meer mogelijk is. Het is om het lijden minder te maken en het leven dragelijk te
maken. Het doel van palliatieve zorg is om een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te bereiken. De
zorgverlener is niet iemand die alles weet en beslist maar is een voorlichter.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ivyverschure. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.12. You're not tied to anything after your purchase.