Deze samenvatting helpt jou een voldoende te halen zonder dat je de hoorcolleges, werkgoepen of literatuur hoeft te lezen. In deze samenvatting zijn samenvattingen opgenomen van alle literatuur, hoorcolleges, werkgroepen en opdrachten die je moest maken. Dit is dus je kans om op een simpele manier ...
Hoofdstuk 1 wetenschap als uit de ervaringsfeiten afgeleide kennis
Een populaire kijk van het gezonde verstand op wetenschap
De uitspraak ‘wetenschap is afgeleid uit de feiten’ (wetenschappelijke kennis gebaseerd op feiten)
klopt gedeeltelijk maar merendeels valt dit niet te handhaven. Feiten = beweringen over de wereld
dmv gebruik zintuigen (dus wetenschap gebaseerd op zien, horen en aanraken zodat betrouwbaar en
objectief is en geen persoonlijke meningen). Uit feiten ontstaan de wetten en theorieën. De feiten
worden gebaseerd op waarnemingen en experimenten (wetenschap gebaseerd op
waarnemingsfeiten ipv op autoriteit zoals aristoteles en bijbel doordat men ging twijfelen aan hun
autoriteit door meer experimenten uit te voeren zoals Galilei deed). Empiristen en positivisten
(scholen) proberen kijk van gezonde verstand te formaliseren (wetenschappelijke kennis afleiden uit
zintuiglijke waarnemingen ofwel ervaringsfeiten (feiten die door waarneming worden vastgesteld)).
Twee problemen bij het feit dat wetenschap uit feiten moet voortkomen:
1. De aard van de feiten en de manier waarop wetenschappers toegang hiertoe horen te
hebben
2. Hoe worden wetten en theorieën die onze kennis vormen, worden afgeleid uit de feiten
Hier gaan we in op punt 1. Drie aannamen die standpunt dat feiten basis zijn voor wetenschappelijke
kennis uit de feiten zou kunnen worden afgeleid:
- Feiten zijn via zintuigen direct toegankelijk voor nauwkeurige en onbevooroordeelde
waarnemers
- Feiten gaan aan de theorie vooraf en zijn daar onafhankelijk van
- Feiten vormen een stevig en betrouwbaar fundament van wetenschappelijke kennis
Deze aannames brengen problemen met zich mee en moeten worden aangescherpt in dit hoofdstuk.
Zien is geloven
Vaak met je gezicht is het zintuig waar je de wereld mee waarneemt (zien). het netvlies van oog is
een scherm waar beelden van voorwerpen op worden afgebeeld. De centrale hersenschors verwerkt
deze info. Het vastleggen van de info door de hersenen correspondeert met het zien van het
voorwerp door de waarnemer. Twee dingen kunnen worden hiermee gezegd namelijk dat kennis
over feiten voor een waarnemer min of meer direct toegankelijk is als hersenen de feiten tijdens het
zien registreren en dat twee waarnemers die vanaf dezelfde plaats kijken hetzelfde ‘zien’.
De visuele ervaring wordt niet alleen door het waargenomen object bepaald
Simpele opvatting dat feiten over buitenwereld direct leren kennen door gezichtszintuig en iedereen
dezelfde visuele ervaring hebben als ze naar hetzelfde object kijken. Dit is fout. Ondanks dat het
beeld voor waarnemers hetzelfde is kan men een andere visuele ervaring hebben. Bij het zien gaat
niet allen om wat het oog bereikt. Je kan hetzelfde voorwerp zien maar het anders interpreteren. Wa
waarnemers zien en hun subjectieve ervaringen worden niet alleen bepaald door beelden op het
netvlies maar ook door hun ervaring, kennis en verwachtingen van de waarnemer. Door ervaring en
kennis op te doen leer je op een bepaalde manier naar een beeld te kijken. Vaak verschil in
waarnemingservaring tussen een beginner en een ervaren waarnemer. Tegenstrijdig dat men dus
waarnemingen alleen tot stand komen door naar zintuigen te kijken. De kennis en ervaring van
iemand verandert over tijd. Dus wat we zien hangt niet alleen af van wat op ons netvlies komt maar
ook belangrijke rol voor toestand van geest waardoor twee observeerders naar hetzelfde object
kunnen kijken maar het anders interpreteren.
Waarneembare feiten verwoord als uitspraken
Er is onderscheid tussen feiten opgevat als uitspraken en de standen van zaken die deze uitspraken
beschrijven. Waarnemingen kunnen ertoe leiden dat uitspraken als feiten worden aanvaard. Feiten
die een geschikte basis zouden kunnen vormen van wetenschap, moeten de vorm aannemen van
uitspraken. Het lijkt erop dat we ons vergissen als we aannemen dat we eerst de feiten over appels
moeten waarnemen, voordat we kennis over appels uit deze feiten kunnen afleiden. Kennis over het
onderwerp is een vereiste om waarnemingsuitspraken te kunnen formuleren die de uit feiten
bestaande basis daarvan zouden kunnen vormen.
, ➔ Bij vastleggen van waarneembare feiten gaat het dus niet alleen om lichtstralen die op het
oog vallen maar ook het beschikken over de juiste conceptuele kader en het kunnen
toepassen. Kennis is eerste vereiste om waarnemingsuitspraken te kunnen formuleren. Dus
niet eerst feiten en daaruit kennis laten voortvloeien.
Waarom zouden feiten voorafgaan aan de theorie?
Hoe kunnen we belangrijke feiten over wereld vaststellen door waarnemingen als we niet beschikken
over een of andere leidraad voor de kennis waarnaar we op zoek zijn? in onze zoektocht naar
relevante feiten moeten we ons laten leiden door de kennis die we erover beschikken. Ipv eerst
feiten vaststellen en dan een theorie eruit laten rollen. Hierom de eis laten vallen dat feiten
voorafgaan aan formulering wetten en theorie. Je moet al kennis hebben over het onderwerp om
vervolgens feiten vast te stellen. Deze kennis vormt juiste conceptuele kader om vervolgens
waarnemingsuitspraken te doen. echter is de waarheid of onwaarheid van deze uitspraken iets
anders. Met behulp van dezelfde begrippen en uitspraken kan je andere vergelijkbare uitspraken
doen.
De feilbaarheid (fouten kunnen maken) van waarnemingsuitspraken
Door verschillende waarnemingsbeelden van waarnemers kunnen er meningsverschillen ontstaan
over de waarneembare feiten. Oordelen over adequaatheid van waarnemingsuitspraken kunnen
feilbaar zijn. zo werd vroeger dmv waarnemingen bevestigd dat de wereld stilstaat maar
tegenwoordig kunnen we dmv waarnemingen zeggen dat de aarde beweegt. Dat dit beeld is
veranderd komt pas sinds we weten wat inertie is. → het oordeel over waarheid of onwaarheid van
een waarnemingsuitspraak is afhankelijk van de kennis die de achtergrond vormt waartegen dat
oordeel tot stand komt.
Het blote oog stelt soms onjuiste waarnemingen vast zoals de diameter meten van andere planeten.
Hierom komt soms kennis en technologie een handje helpen zoals telescoop. Feiten en kennis zijn
dus feilbaar en vatbaar voor verbetering.
De problemen op een rijtje met ‘wetenschap is afgeleid uit feiten’
1. De mate waarin waarnemingsbeelden worden beïnvloedt door de achtergrond en
verwachtingen van waarnemer
2. De mate waarin oordelen over de waarheid van waarnemingsuitspraken afhankelijk zijn van
al bestaande kennis of van aannamen. De feiten worden feilbaar waardoor waarnemingen
niet zo een directe en hechte basis vormen van wetenschap
Hoofdstuk 4 theorieën afleiden uit de feiten: inductie
Inleiding
Wetenschap wordt afgeleid uit de feiten kan worden geinterpreteerd als wetenschappelijke kennis
komt tot stand door eerst feiten vast te stellen en vervolgens de bijpassende theorie op te stellen.
Deze chronologische volgorde is er helemaal niet en er moet worden gekeken in hoeverre de feiten
de theorie bekrachtigen. Het meest logische is dat eerst feiten zijn en daar de theorie uit komt echter
is dit moeilijk aan te tonen. Nu kijken naar basiskenmerken van logisch redeneren
Kinderlogica
Logisch geldige redenering bestaat uit eerst de twee premissen en vervolgens de conclusie. Als 1 en 2
waar zijn dan moet 3 ook waar zijn en het onmogelijk is dat 3 onwaar is (als de premissen waar zijn
dan is de conclusie ook waar). De conclusie moet noodzakelijk volgen uit de premissen. voorbeeld:
Premisse 1: alle boeken over filosofie zijn saai
Premisse 2: dit boek gaat over filosofie
Conclusie 3: dit boek is saai
Een redenering kan geldig zijn ondanks dat de twee premissen onwaar zijn. dus een geldige
redenering (logische deductie) zegt nog niks over de waarheid. Voorbeeld:
Premisse 1: alle katten hebben 5 katten
Premisse 2: bugs pussy is mijn kat
Conclusie: bugs pussy heeft 5 poten
,Premisse 1 en 2 ziijn onwaar maar de redenering is wel geldig. logica is dus geen bron van nieuwe
waarheden. Als we zeker zijn dat premissen waar zijn dan kunnen we er zeker van zijn da alles wat er
logisch uit afgeleid wordt, eveneens waar zal zijn.
Kunnen wetenschappelijke wetten worden afgeleid uit de feiten?
‘afleiden’ wordt opgevat als logisch deduceren. Wetenschappelijke kennis wordt niet afgeleid uit
feiten maar als logisch deduceren. Wetenschappelijke kennis heef betrekking op
universele/algemene uitspraken die verwijzen naar bepaalde gebeutenissen die in alle gevallen zich
zullen voordoen zoals metaal zet uit bij verhitten. Waarnemingsuitspraken vormen bewijs van
algemene wetenschappelijke wetten. Enkelvoudige uitspraken zijn waarnemingsfeiten of
experimentele bevindingen die specifiek betrekking hebben op bepaalde tijdstip zoals de lengte van
de koperstaaf nam toe bij verhitting. Om van deze waarnemingsfeiten tot een wet/theorie te komen
moeten we gebruik maken van inductieve redeneringen. Bijvoorbeeld:
Premisse 1: metal X1 zette uit bij verhintting op tijdstip t1
Premisse 2: metaal X2 zette uit bij verhitting op tijdstipt t2
Premisse 3: metaal X3 zette uit bij verhitting op tijdstip t3
Conclusie: alle metalen zetten uit bij verhitting
Inductieve redenering gaat uit van een eindig aantal feiten en die uitmonden in een algemene
conclusie. Ze reiken verder dan inhoud van premissen bij deductie. Hierom kunnen natuurkundige
wetten nooit worden bewezen.
Wat maakt inductief bewijs goed?
Kennis afleiden uit feiten moet men als inductieve zin opvatten en niet deductieve zin. onder welke
omstandigheden is het geoorloofd te beweren dat een wetenschappelijke wet is afgeleid uit een
eindige hoeveelheid empirische bewijzen die is verkregen uit waarnemingen en experimenten? Een
inductieve afleiding van algemene wetten uit waarnemingsfeiten is geoorloofd als aan volgende
voorwaarden is voldaan:
1. Het aantal waarnemingsuitspraken dat ten grondslag ligt aan de generalisatie moet groot zijn
(groot aantal onafhankelijke waarnemingen om generalisatie te rechtvaardigen)
2. De waarnemingen moeten herhaald worden onder een grote verscheidenheid aan
voorwaarden (waarnemingen onder verschillende condities verrichten en dan moet dezelfde
uitkomst komen om generalisatie te rechtvaardigen. Zij bijv verschillende soorten metaal
verhitten.)
3. Geen van de waarnemingsuitspraken mag in strijd zijn met de afgeleide algemene wet
➔ Inductieprincipe: indien een groot aantal A’s is waargenomen onder een grote
verscheidenheid aan condities, en indien alle waargenomen A’s zonder uitzondering de
eigenschap B bezitten, dan hebben alle A’s de eigenschap B.
Aantal problemen hierbij:
- Wat is groot bij voorwaarde 1? Verschilt per onderwerp.
- Wat geldt als een significante verscheidenheid aan omstandigheden? Variabelen kunnen
onbeperkt worden uitgebreid met nieuwe variaties. Overbodige variabele omstandigheden
moeten worden uitgesloten. Wat hieronder valt beslis je aan de hand van bestaande kennis
over factoren die wel en geen invloed kunnen hebben. . Deze kennis kan tot stand komen
door inductie van andere kennis waarvan ook dmv inductieve redenering als geldig moet
worden gezien en zo ga je eigenlijk oneindig door…
- Weinig wetenschappelijke kennis kan voldoen aan de eis dat uitzonderingen uitgesloten zijn
Nog meer problemen met het inductivisme
Inductivisme is de opvatting dat wetenschappelijke kennis moet worden afgeleid uit
waarnemingsfeiten dmv inductieve afleiding. Nog meer problemen die hierbij komen kijken:
- Een groot deel van kennis verwijst naar het onwaarneembare zoals protonen en elektronen.
Het reikt verder dan wat men kan rechtvaardigen door generalisaties ad te leiden uit
waarneembare.
- Veel natuurkundige wetten nemen de vorm aan van exacte wiskundig geformuleerde weten.
De nauwkeurigheid van zulke wetten zijn daar tegenover de metingen die daar het
, waarnemingsbewijs van vormen juist onnauwkeurig. Moeilijk om deze onnauwkeurigheid te
vermijden. Hoe kunnen deze wetten dan toch via inductie worden gerechtvaardigd
- Inductieprobleem: hoe moet inductie zichzelf rechtvaardigen? Wetenschappelijke kennis in
al zijn aspecten zou moeten worden gerechtvaardigd door ofwel een beroep te doen op
(deductieve) logica of door haar af te leiden uit ervaring. Eerste mogelijkheid werkt niet
aangezien je alle verkregen kennis moet rechtvaardigen dan door inductieve redenering dus
dan rechtvaardigen door beroep op ervaring. Uit ervaring weet men dat inductie in een groot
aantal gevallen werkt doordat de gevonden resultaten veelvuldig zijn toegepast om optische
intrumenten te ontwerpen die vervolgens voldeden. Echter is deze rechtvaardiging van
inductieprincipe onaanvaardbaar (p73) aangezien een algemene uitspraak die beweert dat
inductieprincipe geldig is wordt afgeleid uit aantal afzonderlijke gevallen. Om dit
inductieprobleem te vermijden is dat men de eis afzwakt da de waarheid van
wetenschappelijke kennis moet worden bewezen en dat men genoegen neemt met bewering
dat men kan aantonen dat wetenschappelijke uitspraken gezien het bewijs waarschijnlijk
waar zijn. → als er een groot aantal A’s zijn waargenomen onder een grote verscheidenheid
aan condities, en als al deze waargenomen A’s de eigenschap B bezitten, dan hebben alle A’s
waarschijnlijk de eigenschap B.
- De waarschijnlijkheid dat een wet waar is neemt toe naarmate steeds meer waarnemingen
een algemene wet staven maar in licht van waarschijnlijkheidstheorie ligt de conclusie voor
de hand dat de waarschijnlijkheid van elke algemene wet nul is ongeacht het door
waarnemingen geleverde bewijs. Een bewijs steunt op waarnemingen die bestaan uit een
eindig aantal waarnemingsuitspraken teerwijl de algemene wet uitspraken zal doen over een
oneidnig aantal gevallen → eindig/oneindig = 0. Er zullen altijd oneindig aantal hypothesen
verenigbaar zijn met een eindig aantal hoeveelheid bewijzen.
Problemen samengevat:
1. Over de vraag hoe je precies omschrijft wat een juiste inductieve redenering is
2. De cirkelredenering die zich voordoet als je probeer inductie te rechtvaardigen
(inductieprobleem)
De aantrekkingskracht van het inductivisme
Wetenschappelijke kennis is afgeleid uit de feiten door middel van inductief redeneren. Het eerst
verzamelen van feiten om vervolgens kennis uit af te leiden houdt dus niet stand. Wetten en
theorieen die bestaan uit wetenschappelijke kennis worden inductief afgeleid uit feiten die door
waarnemingen en experimenten zijn verkregen. De premissen worden meerdere keren getoetst om
inductieve afleiding te rechtvaardigen. Als men premisse 1 en 2 eenmaal dmv waarnemingen en
inductie heeft vastgelegd, kan men voorspelling 3 daaruit afleiden.
Initiële condities zijn uitspraken die de opstelling beschrijven. De algemene vorm van alle
wetenschappelijke verklaringen en voorspellingen kan men als volgt samenvatten:
1. Wetten en theorieën
2. Initiële condities
3. Wetenschappelijke voorspellingen en verklaringen
Bij waarnemingsfeiten en inductieve redenering is er geen ruimte voor persoonlijke meningen.
Kennisclip week 1
Introductie
Heeft wetenschappelijke kennis een speciale status?
Verschillende vragen bij filosofie:
- ontologie: wat bestaat er? Wat is realiteit?
- Epistemologie: vragen over de kennis
- Methodologie: hoe kunnen we de wereld om ons heen kennen? wat voor methoden om
kennis te verzamelen. Deze vraag staat centraal
Ontwikkeling van wetenschappelijke kennis: verandert over de tijd heen. Vroeger was roken normaal
en nu denken we hier anders over. Net als warmt de aarde zich op door mensen?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximebanastasia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.