Welvaart: Het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften
noemen we welvaart.
Middelen: Grondstoffen, machines en arbeid zijn middelen om goederen en diensten meet
te produceren. Deze middelen kan men voor heel verschillende doeleinden gebruiken.
Schaarste: Dit is een eigenschap van alle economische goederen die beschikbaar zijn, maar
niet gratis.
Economisch handelen: het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse
middelen noemen we economisch handelen. Dit vindt men terug in de gehele samenleving.
Economische wetenschap: Dit bestudeert het economisch handelen. Het is zo complex dat
deze wetenschap in verschillende onderdelen uiteenvalt. (Commerciële economie, algemene
economie etc.)
Algemene economie: Hieronder vallen veel onderwerpen in de economische wereld. Dit kan
worden samengevat in de volgende onderdelen:
- Meso en micro economie: Deze bestuderen de kenmerken van markten en
bedrijfstakken waarmee ondernemingen te maken hebben, de vraag naar goederen
en het aanbod ervan, en de veranderingen die plaatsvinden in vraag en aanbod als de
prijzen veranderen.
- Macro economie: Deze geeft een beschrijving en analyse van allerlei verschijnselen
voor een heel land. Het gaat bijvoorbeeld over de totale consumptie, de
investeringen van alle bedrijven, de import en de export van de bedrijven en de
overheid van dat land.
- Monetaire economie: Deze houdt zich bezig met het verschijnsel geld en de rol van
banken in de economie. De omvang van de kredietverlening en de hoogte van de
rente zijn variabelen die men vanuit de monetaire economie tracht te verklaren.
- Internationale economische betrekkingen: Deze bestudeert de buitenlandse handel
van landen, internationale kapitaalstromen en monetaire betrekkingen tussen
landen.
Europese Unie: Veel van deze gegevens gaan over de 28 landen die in de Europese Unie
zitten. 19 landen daarvan gebruiken gezamenlijk de euro als munt.
1.2 Bedrijfsomgeving en algemene economie.
Directe omgevingsfactoren
1
,Marktpartijen: Dit zijn de marktpartijen waar een onderneming mee te maken heeft in haar
in en verkoopmarkten. Het gaat daarbij om verschillende schakels in de bedrijfskolom, zoals
de toeleveranciers, distributieschakels en de uiteindelijke afnemers. Ondernemers staan in
voortdurend contact met deze partijen.
Aard van de concurrentie: Voor elke markt waar een bedrijf zich in bevindt, bestaan er
verschillende soorten concurrentie.
Indirecte omgevingsfactoren.
Geringe invloed: Een onderneming heeft een geringe invloed op haar indirecte omgeving,
maar omgekeerd kan deze invloed erg groot zijn op de onderneming.
Publieke opinie: Ondernemingen moeten steeds meer rekening houden met de publieke
opinie en sociale media. De publieke opinie tegenover de onderneming is erg belangrijk.
Sociale omgeving: Deze is erg belangrijk voor een onderneming. Denk hierbij aan hoe snel
een onderneming nieuwe werknemers kan aantrekken.
Technologie: De invloed van technologie is van belang in de concurrentiestrijd. Nieuwe
producten volgen elkaar steeds sneller op. Het belang om nieuwe producten te ontwikkelen
en de techniek om dat te bereiken is belangrijk voor een onderneming.
Macro-omgevingsfactoren.
Macro-omgeving: Dit is de ruime omgeving van een onderneming. Deze bestaat uit de
conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van wisselkoersen en prijzen van belangrijke
grondstoffen en demografische ontwikkelingen.
Veranderingen in de omgeving: Managers mogen bedrijfseconomische problemen niet
oplossen alsof er zich vrijwel geen veranderingen in de omgeving voltrekken. Als dit wel
gebeurt beschouwen zij omgevingsvariabelen als onveranderlijke gegevens.
Omgevingsvariabelen: Kosten, afzet en de rente worden dan bijvoorbeeld bij interne
rendementsberekeningen voor heel lange periodes stabiel te houden.
Voorspelling van omgevingsvariabelen: Het is een verrijking als managers kunnen omgaan
met voorspellingen van omgevingsvariabelen en inzien dat ze een risico voor de
onderneming kunnen opleveren.
Beleid: Voor ondernemingen is het van belang een goed beleid te voeren om zo minder
gevoelig te zijn voor schommelingen van prijzen van grondstoffen of valuta.
1.3 Absolute en relatieve gegevens.
Nominale stijging: De waardestijging van een variabele noemt men de nominale stijging.
2
,Reële stijging: Dit is wat er daadwerkelijk is gestegen in de praktijk.
Productie: De productie van een onderneming is gelijk aan het aantal werknemers
vermenigvuldigd met de productie per werknemer. (arbeidsproductiviteit)
Bruto binnenlands product: In een heel land is de productie gelijk aan het aantal
werknemers vermenigvuldigd met de arbeidsproductiviteit.
Loonsom: De totale loonsom is zowel voor een individuele onderneming als voor de
economie van een heel land belangrijk. De loonsom kan toe nemen door een toename van
het loon, of door toename van de vraag naar arbeid.
Looninkomen: Het looninkomen is het product van het aantal werknemers en de loonsom
per werknemer.
Vergelijking: Het verband tussen loonsom, loonsom per werknemer en het aantal
werknemers is in een vergelijking weergegeven:
L = Lwn x Av
L= De totale loonsom
Lwn= de loonsom per werknemer
Av= de hoeveelheid werknemers
De relatie tussen de veranderingen is dan als volgt weer te geven:
Gl = Glwn + Gav
Gl= De relatieve groei van de totale loonsom
Glwn= De relatieve groei van de loonsom per werknemer
Gav= De relatieve groei van de hoeveelheid werknemers
Loonkosten per eenheid product: In elk product dat met behulp van de productiefactor
arbeid is geproduceerd, zit een bedrag aan loon.
LK p.e.p. = Lwn / AP
LK p.e.p.= loonkosten per eenheid product.
Lwn= loon per werknemer.
AP= arbeidsproductiviteit.
3
, H2.
2.1 Markt
Communicatie: Producenten bieden goederen en diensten aan op markten aan partijen die
er vraag naar uitoefenen. Aanbieders en vragers communiceren met elkaar over de
hoeveelheid, kwaliteit, de voorwaarden en de prijs. Deze communicatie kan heel direct
plaatsvinden, zoals op markten en in winkels. Deze communicatie kan ook heel afstandelijk
plaatsvinden.
Markt: Het geheel van de betrekkingen tussen vragers en aanbieders inzake een bepaald
product noemen we de markt van dat product.
Prijsvorming: De belangrijkste functie van markten is de prijsvorming. Prijzen hebben een
belangrijke signaalfunctie voor vraag en aanbod.
Er zijn veel markten. Er bestaan veel prijzen en heel veel producten. Het begrip markt is niet
zo makkelijk te omschrijven. Bij de beschrijving van bepaalde markten stuiten we op twee
problemen:
- De geografische grenzen van de markt.
- En de definitie van een product.
Wereldmarkt: Voor sommigen producten is er een wereldmarkt met prijzen voor alle vragers
en aanbieders. Zo komen prijzen voor grondstoffen tot stand. (Metalen en grondstoffen)
Lokale markt: Het tegenovergestelde van een wereldmarkt is een lokale markt. Deze kunnen
erg klein zijn. (Horeca)
Nationale markten: Voor andere producten bestaan weer nationale markten. Deze
betrekken zich tot een bepaald land of een groep landen. (Ziektekostenverzekeraars)
Relevante markten: Voor ondernemingen is het begrip relevante markt belangrijk. De
relevante markt is het deel van de markt dat zij bedienen.
Productgroep: Dit is een groep waarin dezelfde soort producten vallen. Denk hierbij aan
drinken. Alcohol, frisdrank, warme dranken etc.
2.2 Bedrijfstak en bedrijfskolom.
Groep van markten: Een bedrijfstak produceert meestal voor een groep van markten.
Ondernemingsgrootte: Voor de analyse van de kracht van een bedrijf in een bepaalde
bedrijfstak is de ondernemingsgrootte van belang. Grote ondernemingen kunnen gebruik
maken van voordelen die kleine ondernemingen niet hebben.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lars56. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.