Cursusdoelen:
1. Kennis van de normale en afwijkende ontwikkeling.
2. Stoornissen en ontwikkelingsinferenties herkennen.
3. Kennis van theorieën over verklarende factoren (onderliggende
mechanismen) van stoornissen en ontwikkelingsproblemen.
4. Betrokkenheid van omgeving/opvoeding bij stoornissen en
ontwikkelingsproblemen.
,HC 1. Algemene kaders.
NORMAAL VS. ABNORMAAL.
Bij psychopathologie hebben we het over abnormaal gedrag. Je moet dan eerst weten wat normaal is.
Wat is normaal?
Geen noodzaak om iets te doen.
Afwezigheid van een stoornis.
Statistisch gegeven.
Ideale toestand.
Succesvolle adaptie.
Kijkend naar deze uitleggen van normaal, is het tegenovergestelde abnormaal.
ROSENHAN’S EXPERMIMENT 1973.
Er werden acht gezonde mensen naar de huisarts gestuurd. Zij vertelde dat ze stemmen hoorde die
‘leeg, hol of dreun’ hoorde. Dit verzonnen ze.
Ze werden allemaal opgenomen in psychiatrische inrichtingen en werden gedwongen om
antipsychotica te slikken. Volgens het experiment zouden ze zich eenmaal in de kliniek normaal te
gedragen. Er werd dus gekeken hoe goed het personeel normaal gedrag kon zien.
Maar er werd niet opgevallen dat ze ‘normaal’ waren. De gemiddelde opnameduur was 19 dagen,
terwijl ze in de kliniek gelijk aangaven nergens last van te hebben. De patiënten op de afdeling merkte
wel op dat ze ‘nep’ waren.
>De validiteit van de diagnose werd heel erg ter discussie gesteld. Psychiatrische instellingen wilde een
nieuw experiment waarbij 200 mensen zich zouden aanmelden om opnieuw te kijken of ze werden
opgenomen. Hiervan werden er maar 41 gezien als ’neppatiënt’. Maar de experimentleiders hadden
helemaal niet 200 mensen aangemeld.
ONTWIKKELINGSPSYCHOLPATHOLOGIE.
Dit bestaat uit verschillende elementen.
Pathologie is de leer van ziekten.
Psychopathologie is de leer van psychische ziekten.
Ontwikkelingspathologie is hierbij belangrijk omdat we ons bezig houden met kinderen en jeugdigen.
Die zijn in ontwikkeling.
PSYCHOLOGIE VS. PSYCHIATRIE.
Psychologie gaat over bewustzijnsverschijnselen en normaal en afwijkend gedrag. Het is een
gedragswetenschap. Je behandelt mensen door gedrag in kaart te brengen en gedragsinterventies.
Een psychiater houdt zich bezig met het behandelen van mensen met psychische symptomen die
gepaard gaan met lijden. Een psychiater heeft een medische achtergrond en gebruikt medicatie.
Maar waar hoort dan orthopedagogiek?
Psychologie en pedagogiek hebben veel raakvlakken. Pedagogiek is opvoedingsleer waarbij de
ontwikkeling centraal staat, waarbij we veel kijken naar de omgeving. Orthopedagogiek houdt zich
bezig met de atypische ontwikkeling zoals gedragsproblemen bij
kinderen en jeugdigen. Maar ook de gevolgen van atypisch opvoeden.
Een orthopedagoog heeft daarom kennis van de normale leer- en
gedragsprocessen en de verstoring daarvan.
,GEDRAGSPROBLEMEN.
Specifieke domeinen van de ontwikkeling stagneert. Er zijn drie belangrijke domeinen:
Taal: spraak vormen, klanken, uiten.
Motoriek: fijne en grove motoriek, kruipen, zitten, staan, lopen, zwemmen en fietsen.
Sociaal-emotioneel: zichzelf leren kennen ten opzichte van anderen, omgeving.
VERSTOORDE ONTWIKKELING.
De normale ontwikkeling is dus verstoord. Gedrag is niet passend bij het niveau van de ontwikkeling.
Afwijkend gedrag is dus afhankelijk van het moment waarop het kind het gedrag laat zien. Een kind
van 12 hoort bijvoorbeeld te kunnen fietsen, maar een kind van 3 niet.
Leeftijd in jaren Gebruikelijke uitdagingen Passend gedrag Klinische stoornissen
0-2 Eten, slapen en binding.
VRAGEN OVER DE NORMALE ONTWIKKELING.
Hoe ontstaat gedrag?
Hoe wordt een kind volwassen?
Hoe leren kinderen?
Hoe ontwikkelen de cognitieve vaardigheden zich?
Wat is van invloed op de ontwikkeling van een kind?
Hoe ontwikkelt de persoonlijkheid zich?
DE TAAK VAN DE PEDAGOOG.
1. Gedrag beschrijven.
a. Kenmerken van het gedrag typeren.
b. Onderscheid maken tussen normaal en abnormaal gedrag.
2. Gedrag verklaren.
a. Theorieën vormen.
, BASISPRINCIPES VAN PEDAGOGIEK.
Kinderen moeten worden opgevoed om te kunnen ontwikkelen. Het is de taak van een opvoeder om
een kind te onderwijzen, corrigeren, motiveren en hen het goede voorbeeld te geven. Als er sprake is
van psychopathologie zijn er meer opvoedvaardigheden nodig.
STOORNIS – BEPERKING – HANDICAP.
Stoornis: Een lichamelijke (hersen)afwijking
Beperking: Wanneer je door een stoornis iets niet kan.
Handicap: Hiervan spreken we als de maatschappelijke rolvervulling niet vervuld kan worden. Als je
bijvoorbeeld niet kan werken, naar school kan of geen relaties aan kan gaan met andere mensen.
In alle drie de gevallen is er behoefte aan zorg.
ONTWIKKELINGSMODEL.
Dit model bestaat uit verschillende contexten:
Biologische context.
Individuele context.
Familie context.
Sociale context.
Probleemgedrag: Leerproblemen, concentratieproblemen, sociale problemen en emotionele
problemen.
Vervolgens gaan we zoeken naar de mogelijke onderliggende verklaringen.
Voorbeelden van onderliggende verklaringen:
Beneden gemiddelde intelligentie.
Sociale beperkingen.
Hechtingsproblematiek.
VERKLARINGSTHEORIEEN.
Je zet een bepaalde bril op waar vanuit je gaat kijken naar het probleemgedrag.
Psychoanalyse. Psychopathologie gaat over de interactie van de ontwikkeling van
kindervaringen en omgevingsprocessen.
o Freud: een hele bekende grondlegger van de klassieke psychoanalyse. Dit gaat over
fixatie of regressie van onbewuste belevingen. Dit ontstaat door conflicten (id, ego en
superego)
o Erikson: hij bedacht de ego psychologie. Een kind laat psychopathologie zien vanuit
een onvermogen om de problemen van de ontwikkelingsstadia het hoofd te bieden.
Dit ontstaat als een kind faalt om ontwikkelingsstadia te doorlopen.
Bevariorisme/leertheorie. Psycholpathologie is onaangepast gedrag wat ontwikkelt door het
versterken of ontwikkelen van onaangepast gedrag.
o Pavlov: Klassieke conditionering.
o Skinner: Operante conditionering.
o Bandura: Sociale leertheorie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mirrrrrrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.