Heel fijn overzicht van alle stoornissen die zijn behandeld bij dit vak. Handig voor het tentamen omdat hierin de verschillen en overlappingen van verschillende stoornissen zullen worden bevraagd.
Als je dit lijstje uit je hoofd kent haal je het tentamen sowieso
Nice overview, but until class 5. Unfortunately, it misses a lot of other disorders! I think it's a waste of money.
Seller
Follow
Mirrrrrrr
Reviews received
Content preview
Psychopathologie: alle stoornissen op een rijtje.
GEHECHTHEIDSSTOORNISSEN VOLGENS DE DSM-5.
In de DSM-5 staan er twee gehechtheidsstoornissen. Dit zijn de reactieve
gehechtheidsstoornis en de ontremde sociale contact stoornis. Beide zijn een
resultaat van verwaarlozing. Het kan een relatie hebben met een failure to thrive
en kan ervoor zorgen dat een kind niet in staat zich te hechten aan een individu.
1. Reactieve hechtingsstoornis. (Reactive attachment disorder)
De criteria die horen bij deze stoornis:
A. Een consistent patroon van geremd, emotioneel teruggetrokken gedrag
jegens volwassen verzorgers wat tot uiting komt in beide volgende
kenmerken:
a. Het kind zoekt nauwelijks troost als het van streek is.
b. Het kind reageert nauwelijks op troosten als het van streek is.
B. Een persisterende sociale en emotionele stoornis die gekenmerkt wordt
door minstens 2 van de volgende kenmerken:
a. Minimale sociale en emotionele responsiviteit op anderen.
b. Beperkt positief affect.
c. Episoden van onverklaarbare prikkelbaarheid, verdriet of angst die
zelf tijdens niet bedreigende interactie met volwassen verzorgers
evident is.
C. Het kind heeft een patroon van extreme vormen van ontoereikende
verzorging meegemaakt zoals blijkt uit minstens 1 van de volgende
kenmerken:
a. Sociale verwaarlozing of deprivatie waarbij emotionele
basisbehoeften zoals troost, aanmoediging en affectie door
volwassen verzorgers worden veronachtzaamd.
b. Herhaaldelijk wisselen van primaire verzorgers, wat het vormen van
stabiele hechtingsrelaties beperkt. (Vaak veranderen in pleegzorg)
c. Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen wat het vormen van
selectieve hechtingsrelaties ernstig beperkt. (Denk aan een
instelling met veel kinderen per verzorger)
Daarnaast moet deze stoornis zichtbaar worden tussen de 9 maanden en 5 jaar
oud, en mag het niet te verwarren zijn met ASS.
2. Ontremd-sociaalcontactstoornis. (Disinhibited social engagement
disorder)
De criteria die horen bij deze stoornis:
A. Een gedragspatroon waarbij een kind actief onbekende volwassenen
benadert en met hen omgaat en minstens 2 van de volgende kenmerken
vertoond:
a. Vermindering of ontbreken van terughoudendheid in het benaderen
van en omgaan met onbekende volwassenen.
b. Overmatig familiar verbaal of lichamelijk gedrag (wat niet past bij
cultuur en leeftijd).
c. Verminderd of geheel niet in de gaten houden van de volwassen
verzorger als het kind zich wat verder weg waagt, zelfs in een
onbekende omgeving.
d. Bereidheid om met minimale of zonder aarzeling mee te gaan met
een onbekende volwassene.
, B. Al het gedrag onder A valt niet onder impulsiviteit, maar sociaal ontremd
gedrag.
C. Het kind heeft een patroon van extreme vormen van ontoereikende
verzorging meegemaakt zoals blijkt uit minstens 1 van de volgende
kenmerken:
a. Sociale verwaarlozing of deprivatie waarbij emotionele
basisbehoeften zoals troost, aanmoediging en affectie door
volwassen verzorgers worden veronachtzaamd.
b. Herhaaldelijk wisselen van primaire verzorgers, wat het vormen van
stabiele hechtingsrelaties beperkt. (Vaak veranderen in pleegzorg)
c. Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen wat het vormen van
selectieve hechtingrelaties ernstig beperkt.
Daarnaast kunnen deze kenmerken zichtbaar zijn vanaf 9 maanden oud en moet
het onderscheid met ADHD worden gemaakt.
3. Posttraumatische stressstoornis.
Een Posttraumatische stressstoornis kan zich kenmerken door een negatieve
stemming, intrusieve gedachten, dissociatie, vermijding of een verhoogd arousal.
Bij PTSS blijft stress lang aanhouden. Bij kinderen onder de zes jaar is dit de
criteria:
Trauma meegemaakt of ooggetuige geweest.
Intrusieve symptomen en herbeleving. Dit kan naar boven komen in spel.
Vermijding van stimuli of verandering in cognities (minder interesses,
terugtrekken).
Kinderen van Ruinerwold.
Kinderen zijn bang voor de toekomst, hebben weinig mensen om zich heen
verzameld en zijn angstig. De vader was de dader maar de moeder maakte nooit
bezwaar. De kinderen zagen en zien elkaar als beschermende factor.
4. Autismespectrumstoornis.
A. Beperkingen in de sociale communicatie en interactie: (alle 3 de symptomen)
a) Tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid.
b) Tekorten in non-verbaal communicatief gedrag.
c) Tekorten in ontwikkelen en onderhouden van relaties.
B. Repetitief gedrag en specifieke interesses: (2 van de 3 symptomen)
a) Stereotiep of repeterend in spraak, motoriek of gebruik van een voorwerp.
b) Overmatig vasthouden aan routines of patronen en weerstand tegen
verandering.
c) Zeer beperkte/gefixeerde interesses.
d) Hyper- of hypo- reactiviteit op sensorische input.
C. Aanwezig in de vroege kindertijd.
D. Beperkingen van het dagelijks functioneren.
E. Niet beter verklaard door een verstandelijke beperking.
ERNST NIVEAUS VAN ASS VOLGENS DE DSM-5.
Niveau 1. Vereist steun.
Zonder steun merkbare beperkingen in sociale communicatie.
Inflexibel gedrag en problemen met organisatie en planning veroorzaakt
significante interferentie.
Niveau 2.Vereist substantiële steun.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mirrrrrrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.