Deze samenvatting bevat de stof voor het vak ‘Methodologie 1’ van de
studie Gezondheid en Leven aan de VU. De samenvatting is
geschreven in studiejaar 2020-2021. Het document bestaat uit
aantekeningen van alle hoorcolleges uitgewerkt + voorbeelden. Het
behandelt zowel epidemiologie als statistiek.
Ik hoop dat deze samenvatting jou meer inzicht kan geven over de
onderwerpen die voorbij komen en je helpt bij het leren van het
tentamen.
Succes!
,EPIDEMIOLOGIE
Cohort vs. dynamische populatie
Cohort
o Is een gesloten populatie (bijv. alle werknemers die in een bepaald jaar bij een
bepaalde werkgever werkten)
o t0 is het tijdstip waarop men in het cohort wordt opgenomen
o Loss to follow-up kan plaatsvinden doordat mensen verhuizen, verdere deelname
weigeren, overlijden etc.
Dynamische populatie
o ‘open’ karakter; Lidmaatschap hangt samen met een specifieke toestand en
eindigt zodra het individu zich niet meer in deze toestand verkeert (bijv. inwoners
van utrecht).
o Loss to follow-up gebeurt hetzelfde als bij cohort + wanneer individu zich niet
meer in de toestand verkeert.
Risico: de kans dat ‘iets’ optreedt in een gegeven tijd
Tijdens onderzoeken bestaat er een variabele periode en een vaste periode.
Voorbeelden variabele periode
- Life-time incidentie van prostaatkanker
- Ziekenhuismortaliteit van hartinfarctpatiënten
Voorbeelden vaste periode
- 5-jaarsincidentie van een tweede hartinfarct onder degenen met een niet-fataal
eerste hart-infarct
- 10-jaarsoverleving na geslaagde operatie van vrouwen met borstkanker met
uitzaaiingen in de lymfeklieren van de oksel.
Frequentiematen
Relatief Risico(RR)
Hoe verhouden risico’s zich tussen twee
groepen?
Hiermee geef je het effect van de determinant
op de ziekte-uitkomst weer door de incidenties
van het blootgestelde en het niet-blootgestelde
sub cohort op elkaar te delen.
Is het getal kleiner dan 1 (< 1) dan duidt het
op bescherming. > 1 duidt niet op bescherming. = 1 betekent dat het geen invloed heeft.
(p)
Een RR van bijv. 2 geeft aan dat de I1 groep een 2x zo grote kans heeft op het
ontwikkelen van aandoening x.
Wordt ook wel (cumulatieve)incidentiedichtheidsratio genoemd.
Odds
staan voor een ‘relatieve kans’.
Ofwel de kans op X t.o.v. de kans op juist niet X
(p/(1-p))
Verhouding blootgestelden – niet-blootgestelden in de patiëntengroep vergeleken met de
controlegroep
,Odds en risico’s
- Sterk verschillend bij hoge risico’s
- Sterk gelijkend bij lage risico’s
Bijv. verkoudheid komt vaak voor -> 41 van de 107 mensen heeft het. Risico is dan
0,383 en odds is = 0,620. Dit is een groot verschil.
Kijken we naar ALS dat heel zeldzaam is ->13 uit de 540414 heeft het. Het risico is dan
2,41 x 10-5 en de odds is ook 2,41 x 10-5.
Odds heeft wel altijd een grotere waarde dan RR.
Odds ratio
Omdat HIV zeldzaam is kan je de OR ook
gebruiken als RR.
Incidentiedichtheid(ID)
Aantal events: 2. Totale tijd at risk: 25,8
ID = 2/25,8 = 0,078
CI = 2/8 = 0,25
P = ID x T(ziekteduur)
Incidentiedichtheid:
Het is een maat voor de snelheid waarmee nieuwe ziektegevallen in de populatie
ontstaan. Soms is men slechts gedurende een deel van de persoonstijd ‘at risk’ voor de
bestudeerde aandoeningen.
De incidentiedichtheid (ID) wordt berekend door het aantal nieuwe gevallen te delen door
het aantal geobserveerde persoonsjaren.
Bijv. 15 gevallen van blaaskanker in een dynamische populatie van 5000 persoonsjaren
geeft een ID van 0,003/jaar.
Voordelen ID
, - Minder gevoelig voor looptijd van studie
- Minder gevoelig voor uitval
- Toepasbaar bij dynamisch cohort, waarbij start van studie voor verschillende
proefpersonen op ander moment kan zijn
Nadelen ID
- Denken in ‘persoonstijd at risk’ is minder intuïtief
- In de praktijk lastig om persoonstijd bij te houden
- Verhuld uitgangspunt dat het risico constant is.
Incidentiedichthedenratio: deling van incidentiedichtheden van twee groepen die
verschillen in status van de determinant (Je deelt de behandelingsgroep door de
controle).
IDR lijkt op RR
RR: groep A heeft over periode T 2 keer zoveel kans op X als groep B
IDR: groep A heeft op elk moment 2 keer zoveel kans op X als groep B
Cumulatieve incidentie(CI)
Om de kans op ziekte te bepalen
- Om dit te bepalen worden ‘at risk’ mensen op t 0 gevolgd voor een bepaalde
periode
- De CI is het deel van de leden dat gedurende de follow-up de aandoening krijgt.
Alternatieve effectmaten
Risicoverschil (RV)/attributief risico (AR)
RV = CI1 – CI0 of RV = ID1 – ID0
Handig om het effect van de determinant op de ziekte uitkomst te kwantificeren
Number Needed to Treat(NNT)
(1/RV)
Van belang bij effectiviteitsstudies/interventies
Deze drukt het aantal personen uit dat behandeld moet worden om bij gemiddeld één
persoon de beoogde uitkomst (bijvoorbeeld genezing) te realiseren.
Attributieve proportie onder geëxponeerden
(APe)
ID1−ID0
𝐴𝑃𝑒 = (kan ook met CI)
ID1
Om ziekte te kunnen toeschrijven aan een specifieke
veroorzaker/blootstelling
de proportie van de incidentie die daadwerkelijk toe te
schrijven is aan de blootstelling. Heeft alleen betekenis
als het RR groter is dan 1.
Attributieve proportie voor de gehele populatie
(APt)
- Van belang als een mogelijke interventie wordt
gericht op omgeving
- Niet iedereen in omgeving hoeft blootgesteld te zijn
- Effect interventie hangt samen met % blootgesteld in omgeving
Soorten studies
, Case-control
- Bij een case-control studie heb je de uitkomst al nodig om steekproefcriteria te
kunnen stellen, dus moet alleen de determinant gemeten worden. Je meet in het
heden, maar vraagt terug in de tijd.
- Je volgt de relevante gebeurtenissen niet zoals ze plaatsvinden, maar kijkt juist
terug in de tijd.
- Het is geschikt voor zeldzame ziekten maar ongeschikt voor zeldzame
blootstellingen
Voordelen: Het grote voordeel van dit design is dat het efficiënt is; het kost
relatief weinig tijd om patiënten en controles te selecteren en de vragenlijst af te
nemen.
Nadelen: het is niet zo gemakkelijk om de populatie nauwkeurig te definiëren
waar de controles uit moeten komen. Hoe weet je zeker dat de uiteindelijk
gebruikte controles een goede representatie van de beoogde populatie zijn? Daarnaast
krijg je bij een case-control studie informatie die misschien onbetrouwbaar of niet
valide is, en waarvan je dit in ieder geval vaak slecht kunt controleren.
Effectmaten: OR
Prospectief cohort
- Bij een prospectief cohort is het belangrijk dat mensen die nog ‘at risk’ zijn
geselecteerd worden. Je volgt als het ware de onderzoekspopulatie met de tijd
mee.
- Het is geschikt voor zeldzame blootstellingen maar ongeschikt voor zeldzame
ziekten.
Voordelen: Het voordeel van dit design is dat de kans op fouten kleiner is dan
bij case control onderzoek. Om te beginnen hoef je geen controlegroep te zoeken, die
misschien onbedoeld toch uit een andere populatie komt dan de patiëntengroep.
Immers: het cohort (de steekproef) dat je volgt, komt via één
selectieprocedure tot stand. Daarnaast hoef je niet aan de deelnemers van de
studie retrospectief naar gedrag te vragen. Je meet het gedrag (op zijn minst)
aan het begin van de studie en dat is veel minder foutgevoelig, én
controleerbaar.
Nadelen: De bereidwilligheid om aan deze studie mee te doen hangt samen met de
uitkomst(mensen mogen dat namelijk zelf kiezen). Ook neemt het veel tijd in beslag en
moet er vaak veelvuldig gemeten worden wat weer geld kost.
Effectmaten: CI/ID, RV of RR
Transversaal cohort
- Belangrijk is dat een cohort wordt geselecteerd waar naar verwachting genoeg
mensen met de uitkomst en de determinant in zitten, anders kun je niets over de
relatie tussen die twee concluderen.
- Je meet determinant en uitkomst in het heden.
Voordelen: de kans op foutieve informatie is kleiner dan bij case control onderzoek.
Nadelen: in de interpretatie van het effect kun je oorzaak en gevolg zomaar verkeerd
interpreteren.
Effectmaten: OR
Randomized Controlled Trial (RCT)
- Hier ook belangrijk dat een cohort wordt geselecteerd met mensen die nog ‘at
risk’ zijn. Selectie kan vergeleken worden met die van een prospectief cohort.
- Belangrijk verschil met prospectief cohort is dat bij RCT de onderzoeker selecteert
hoeveel de deelnemers blootgesteld worden aan de determinant.
- Door te randomiseren worden alle factoren ‘netjes’ verdeeld over de
experimentele groepen.
Voordelen: Het grote voordeel van dit design is dat de kans op fouten veel
kleiner is dan bij de andere onderzoeksdesigns, omdat je controle hebt over alle
variabelen die van belang kunnen zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jb3802. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.