Marx hoofdstuk 2: § 2.1 en §2.4 t/m §2.8 durkheim hoofdstuk 3: § 3.1, §3.4 t/m §3.6 en §3.8 weber ho
September 15, 2021
22
2020/2021
Summary
Subjects
marx
sociologen
durkheim
sociologie
precariat
guy standing
weber
habermas
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Social Work
Sociologie
All documents for this subject (53)
Seller
Follow
ltenheggeler
Reviews received
Content preview
Sociologie samenvatting
Karl Marx (Marx Hoofdstuk 2: § 2.1 en §2.4 t/m §2.8)
Marx vond dat er snel een einde moest komen aan het onrecht dat het proletariaat werd aangedaan.
De ideeën van Marx zijn door mensen als Stalin misbruikt en hebben geleid tot terreur en
strafkampen. Maar ze zijn niet door iedereen zo misbruikt. Velen begrepen zijn boodschap over
sociaal onrecht en kregen oog voor de onderklasse.
2.4 klassenstrijd als motor van de vooruitgang
De vooruitgang komt tot stand doordat mensen in groepsverbanden leven, maar ze hun eigen zin
willen doordrukken. Hierdoor komen conflicten en daaruit komt de vooruitgang tot stand. Zonder die
conflicten zouden mensen steeds hetzelfde blijven doen. Door de oplossing van de conflicten neemt
de perfectie van de mensheid toe. De vooruitgang is dus een gevolg van het oplossen van conflicten
tussen mensen in groepen.
Waar komt volgens Marx de klassenstrijd vandaan?
Wanneer de mens in zijn primaire levensbehoeften voorzien is ontstaan er altijd weer nieuwe
behoeften. Mensen zijn gedwongen om samen te werken. De wens om meer behoeften te
bevredigen maakt grotere samenwerkingsverbanden noodzakelijk en vereist meer specialisatie en
taakverdeling. Echter, zodra die arbeidsdeling een structureel (duurzaam) karakter krijgt ontstaan
groepen met tegengestelde belangen. Marx spreekt dan van sociale klassen.
Volgens Marx zijn er maar 2 groepen van betekenis:
1. De groep die belang heeft bij het in stand houden van het bestaande systeem;
2. De groep die er belang bij heeft dat het sociale systeem fundamenteel veranderd.
Marx onderscheidt sociale klassen op grond van objectieve en subjectieve criteria.
- Objectieve criterium (de relatie tot de productiemiddelen): beschikken mensen wel of niet
over productiemiddelen?
- Subjectief criterium: zijn mensen zich bewust van het feit dat het objectief vaststelbare
onderscheid een belangrijke sociale tegenstelling voortbrengt?
Zowel het objectieve als het subjectieve criterium is noodzakelijk voor het ontstaan van klassen.
Wanneer het subjectieve criterium niet aanwezig is, is het geen klasse maar bijvoorbeeld een andere
categorie als leeftijdscategorie. Pas wanneer de bezitloze arbeiders beseffen dat ze worden uitgebuit
door de klasse van de kapitalisten (bourgeoisie), en zij dat bewustzijn gaan gebruiken om zich te
organiseren, worden ze een echte sociale klassen.
Wanneer dit bewustzijn er nog niet is, spreek je van een latente klasse, ook wel een klasse an sich.
Pas door het besef van hun lot kunnen mensen zich bewust worden van hun gezamenlijke identiteit.
Je krijgt dan een klasse für sich.
Het hoofddoel van Marx is het begrijpen en fundamenteel veranderen van de kapitalistische
samenleving. Zijn uiteindelijke doel: emancipatie van de uitgebuite en onderdrukte arbeidersklasse.
Marx heeft alleen oog voor de ontwikkelingswetten van de economie. Andere factoren besteed hij
geen aandacht aan. Hij zegt dat de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid beslissend is voor de
moderne samenleving. Bij Marx gaat het dus om de tegenstelling tussen kapitalisten en proletariaat.
Marx volgt de historisch-materialistische leer. Hieronder de samenvatting hiervan uit het
Communistisch Manifest:
1. De economie en de maatschappelijke structuur die daarbij hoort is bepalend voor de politiek
en cultuur.
2. De hele geschiedenis lang is er al een klassenstrijd.
, 3. De klassenstrijd nu (in 1848 al) zit in een stadium dat de uitgebuite klasse zich niet meer kan
bevrijden van de overheersende klasse.
Klassenstrijd
Om als bourgeoisie aan de macht te blijven moeten ze voortdurend investeren in vernieuwing en
uitbreiding van productiemiddelen. Hierdoor wordt het productieproces constant over hoop gegooid
en daarmee dus ook de sociale conditie waaronder arbeiders moeten werken. De groeiende rijkdom
van de ene groep gaat dus gepaard met de achteruitgang van de andere groep. Deze tegenstelling zal
uiteindelijk tot een revolutie leiden. Het steeds groter wordende proletariaat zal een sociale klasse
gaan vormen (een sociale eenheid die zich bewust is van haar lot) en de macht grijpen om de
samenleving definitief te hervormen.
“het kapitalisme zorgt zelf voor zijn eigen ondergang”
Het kapitalisme zorgt zelf voor deze revolutie. Het kapitalisme wil namelijk niks anders dan winsten
verhogen, en kapitaal en productiemiddelen steeds verder concentreren. Steeds meer kleinere
ondernemers verdwijnen. De overblijvende kapitalisten moeten de arbeiders uitbuiten om zelf winst
te houden. Alle middengroepen gaan langzaam verdwijnen. De structuur van het kapitalisme zorgt
voor maatschappelijke conflicten en spanningen. Het kapitalisme zorgt voor zijn eigen ondergang. Ze
zijn namelijk voortdurend gedwongen de prijzen te verlagen, en dus ook de kosten. Anders
verdwijnen ze van de markt. Dit kan je bereiken door de loonkosten te verlagen. Maar daardoor
verlagen ze ook de totale koopkracht. Als de koopkracht daalt kunnen de arbeiders minder dingen
kopen. Hierdoor daalt de winst en de omzet. Deze neerwaartse spiraalbeweging is volgens Marx niet
te stoppen.
Hierin zie je een aantal economische theorieën van het Kapitalisme terug van Marx:
1. Meerwaardetheorie
Wanneer je eigenlijk 25 uur moet werken, maar je baas betaalt je te weinig en dus ben je gedwongen
om 50 uur werken. Op die manier ontstaat er meer winst voor het bedrijf en ontstaat uitbuiting. De
extra uren levert de fabrikant gratis arbeid op. En dankzij die uitbuiting creëert hij zijn meerwaarde.
Mensen krijgen niet betaald naar het geld wat ze zouden moeten krijgen (bijv. in China,
documentaire).
2. Accumulatietheorie
Om als bedrijf mee te blijven doen in de concurrentiestrijd moet je blijven investeren in je bedrijf. Dit
betekent altijd meer winst in je bedrijf steken voor nieuwe productie middelen. Accumulatie = het
steeds groter worden. Groeien is een levensvoorwaarde. Te weinig investeren betekent dat
concurrenten je voorbij streven.
3. Concentratietheorie
Winnaars van de concurrentiestrijd krijgen meer geld, wat betekent dat ze kunnen investeren en de
productiekosten omlaag gaan. Hierdoor gaan kleine en middelgrote bedrijven failliet of worden ze
opgekocht. Zodra deze bedrijven monopolisten zijn geworden, gaan zij zelf de prijs bepalen.
4. Crisistheorie
Om de zoveel jaar komt er weer een crisis. De markt raakt opeens verzadigd, de voorraden lopen op,
er de productie moet weer worden verminderd. Arbeiders worden werkloos en bedrijven gaan
failliet. Na een paar jaar ontstaat weer een tekort aan producten en de vraag neemt toe. De
bedrijven die de crisis hebben overleefd breiden uit en trekken nieuwe werknemers. Totdat de
investeringen en de productie weer te ver doorschieten. Dat komt omdat de eigenaren van het
bedrijf alleen maar denken aan winst maken. Volgens Marx komt er steeds vaker een heftige crisis,
omdat vakmanschap overbodig worden. De machines kunnen het goedkoper en sneller. De
middengroep wordt voortdurend kleiner.
5. Verpauperings- of Verelendungstheorie
Een voortdurend proces van verpaupering. Kapitalisten verlagen de loonprijs zo laag dat ze nog net
genoeg verdienen om te blijven leven. Zodat de kapitalisten met hun bedrijf kunnen overleven.
, 2.5 de rol van de staat na de revolutie
De economische theorieën van Marx leiden tot de conclusie dat er een revolutie komt, die door het
proletariaat zal worden gewonnen. Zo veroorzaakt de kapitalistische samenleving zijn eigen
ondergang. Dat betekent ook een einde aan de functie die de staat heeft in het kapitalisme. De
communistische maatschappij zal ontstaan, waarin geen privé eigendom meer bestaat. Het
bestaansrecht van de staat zal verdwijnen na een proletarische revolutie. Eerst zal de productie
gering worden en veel capaciteit zal verloren gaan door de revolutie. Maar daarna zal het
bestaansrecht van de staat verdwijnen. De staat was immers niets anders dan een politieke
organisatie die uitsluitend de belangen van de kapitalisten verdedigde, door middel van allerlei
daarop afgestemde wetten en maatregelen. Politici zijn handlangers van de kapitalisten.
2.6 Marx’ visie op de mens en de vervreemding
Vervreemding betekent dat de arbeider zich vervreemd van zijn product en zijn arbeid. De arbeid is
een plicht geworden, en geen vervulling meer van persoonlijke behoeften aan arbeid, maar een
middel om andere behoeften te bevredigen. De vervreemding komt in het kapitalisme tot uiting
omdat de arbeid zo onaangenaam is dat de arbeider pas gelukkig kan voelen als hij vrij is.
De vervreemding treedt op, omdat het kapitalisme zich heeft ontwikkeld tot een systeem met twee
tegengestelde klassen, waarin een klein groepje mensen de productiemiddelen bezit. Arbeiders
produceren voor een klein groepje. Het wordt een vervreemd proces. De arbeider raakt zijn
menselijkheid kwijt. De arbeider wordt gezien als een object. Vervreemding komt volgens Marx niet
doordat de mens oorspronkelijk een natuurmens was en nu niet meer. De vervreemding wordt
veroorzaakt door bepaalde kenmerken van de moderne, kapitalistische maatschappij. Daarbij
worden de ‘natuurlijke’ neigingen van de mens onderdrukt.
Vervreemding is problematisch, omdat wanneer de mens zich vervreemdt van het arbeidsproces hij
zich ook vervreemdt van het arbeidsproduct, dat een vreemd product is geworden. De mens
vervreemdt van zijn medemens, omdat de ander steeds meer wordt ontmenselijkt: de mensen
ervaren elkaar als middel om eigen doelen te bereiken, zien elkaar als concurrent of zelfs als vijand.
De mens vervreemdt zich, ten vierde, van de wereld zelf, die door rationalisatie en specialisatie zijn
karakter als ‘leefwereld’ verliest. Ook raken steeds meer mensen vervreemd van de natuur. Door dit
alles vervreemdt de mens van zichzelf.
2.7 Marx’ bijdrage aan de kennissociologie: ideologie en vals bewustzijn
Marx ging ervanuit dat het denken van de mensen wordt bepaald door hun sociale omstandigheden.
Sommige uitzonderlijke geesten wisten hieraan te ontsnappen. Zij konden gedachten ontwikkelen
die los stonden van de sociale klasse en eigenbelang. Marx was een van die uitzonderingen. De
kennissociologie van Marx houdt in dat ‘de heersende ideeën van elk tijdperk, de ideeën zijn van de
heersende klasse’. De dominante ideeën zijn niets meer dan de ideële uitdrukking van de bestaande
materiële verhoudingen. Onder invloed van de heersende ideologie worden arbeiders opgezadeld
met een ‘vals bewustzijn’. Maar ook de bezitters herkennen deze vertekening niet. Beide klassen
hebben een vals bewustzijn, omdat geen van beide een juist inzicht heeft in de aard en het verloop
van de maatschappelijke ontwikkeling. Dit betekent dus dat je denkt dat je je eigen keuzes maakt,
maar eigenlijk volg je de weg van het kapitalisme. Het discours waar we denken dat we vrij zijn en
het zo hoort, is eigenlijk een vals bewustzijn en wordt zo gecreëerd dat het in het voordeel van het
kapitalisme werkt.
2.8 slot
De marxistische benadering kenmerken:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ltenheggeler. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.75. You're not tied to anything after your purchase.