formules
Spreidingsmaten.
Een spreidingsmaat geeft aan hoeveel de getallen afwijken van het gemiddelde.
Des te hoger de spreidingsmaat, des te meer verschil zit er tussen alle resultaten
de je hebt gevonden in je steekproef.
Bijvoorbeeld: je hebt twee steekproeven gedaan onder een groep mensen om te
kijken hoeveel snoepjes er per persoon wordt gegeten per week. Bij zowel
steekproef 1 als bij steekproef 2 is het gemiddelde aantal snoepjes dat gegeten
wordt per week 40, maar zoals je ziet is de variatie in aantal snoepjes bij de
eerste steekproef veel groter dan bij de tweede steekproef. Bij de eerste zullen
de spreidingsmaten dus veel hoger zijn dan bij de tweede.
Er zijn verschillende spreidingsmaten. Je hebt de variantie, die wordt aangegeven
met het symbool S2 en de standaarddeviatie. Die wordt aangegeven met het
symbool S.
Variantie S2
De formule om de variantie te berekenen.
Σ ( X −X )2
s 2=
N −1
Uitgeschreven staat hier:
De variantie = de optelsom van (steekproefresultaat min het
gemiddelde) in het kwadraat, gedeeld door het aantal objecten
min 1.
S2 = Variantie
Σ = optelsom
X = een object. (X1 = object 1, X2 = object 2)
X́ = het gemiddelde van de objecten
N = het aantal objecten
,Om de formule uit te rekenen gebruiken we de resultaten van de steekproef die
ik net omschreven heb. We gebruiken de eerste steekproef:
Stap 1: Eerst reken we van elk resultaat uit van ( X −X ) , het
steekproefresultaat min het gemiddelde.
20 – 40 = -20
70 – 40 = 30
40 – 40 = 0
30 – 40 = -10
Als je het goed hebt gedaan is de optelsom van al deze antwoorden nul.
2
Stap 2: reken de kwadraten uit van ieder antwoord.
-20 2 = 400
302 = 900
02 = 0
-102 = 100
Stap 3: sommeer deze antwoorden Σ
400
900
0
100
__________ +
1400
Zoals je kunt zien kun je nu al een deel van de formule invullen:
1400
s 2=
N−1
Stap 4: Vul N in.
N is bij ons 4. We hebben namelijk 4 mensen in ons steekproef.
1400
s 2=
4−1
Stap 5: trek 1 af van N
4 – 1 = 3.
Stap 6: nu kun je de formule uitrekenen.
De variantie van deze som is 466.667.
, 1400 1400
s 2= 466,667=
3 3
Standaarddeviatie S
De formule om standaarddeviatie te berekenen.
S= √ S2
Uitgeschreven staat hier:
de standaarddeviatie is de wortel van de variantie .
S = Standaarddeviatie
S2 = variantie
Voor deze formule gebruiken we weer de gegevens van steekproef 1. De
variantie is al uitgerekend. We hoeven nu alleen nog maar de wortel er uit te
trekken.
S= √ 466,667 21,60= √ 466,667
De Z-score Z
De formule om de Z-score te berekenen.
X− X́
z=
S
Uitgeschreven staat hier:
De Z-score = steekproefresultaat van een object min het
gemiddelde van alle objecten, gedeeld de standaarddeviatie
Z= Z-score
X = een object.
X́ = het gemiddelde van alle objecten
S = Standaarddeviatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samanthavanderplas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.48. You're not tied to anything after your purchase.