Samenvatting landschap periode
1
Geologie Inleiding
1.3 landschappelijk- bodemkundige kennis in enkele
toepassingsgebieden.
Kennis over de samenhang tussen geologie, landschap, bodem en landgebruik is
belangrijk in verschillende toepassingsdomeinen. Deze domeinen zijn:
Landbouw
Archeologie en historische geografie
Klimaatverandering
Ruimtelijke ordening: aardkundige waarden
Nationale landschappen
Natuurontwikkeling
4.1 Inleiding
In Nederland komt daling van het landschap vooral voor in het westen en
noorden terwijl stijging vooral in het zuiden en oosten voorkomt. De lijn van
Zeeuws-Vlaanderen naar Drenthe weerspiegelt ruwweg de kantelzone tussen het
dalende Noorzeebekken en het stijgende Europese vaste land. In het dalende
deel liggen de recente holocene afzettingen. In het zwak stijgende gebied liggen
de oude gronden aan maaiveld. De noordwest-zuidoost gerichte dalende zone in
Noord-Brabant en Midden- Limburg doorsnijdt het zwak stijgende gebied. Deze
ligt boven een tektonische structuur die bekend staat als een deel van de
Roerdalslenk. De Roerdalslenk is een zeer oude dalende structuut die al in het
Carboon actief was.
4.2 Schillen van de aarde
Kennis over de opbouw van het binnenste van de aarde komt vooral van de
analyse van de wijze waarop seismische golven, die ontstaan bij aardbevingen,
zich verplaatsen door de aarde. Om conclusies te kunnen trekken over de
samenstelling van de afzonderlijke lagen, moet door middel van indirecte
methoden onderzoek verricht worden.
Belangrijk hiervoor zijn de seismische golven, die door explosies of aardbevingen
veroorzaakt worden. Uit de aard van de trillingen kunnen conclusies worden
getrokken over de samenstelling van het gesteente binnen in de aarde. Verdere
informatie krijgen we uit het warmteveld, het magnetische veld en het
zwaartekrachtveld van de aarde.
Uit deze gegevens op grote diepte blijkt dat de aarde is opgebouwd uit diverse
schillen met verschillen in materiaalsamenstelling, temperatuur en dikte. De
dikte van de buitenste schil, de aardkorst, bedraagt slechts 0,5-1,5% van de
straal van de aarde. De aardkorst is in verticale zin opgebouwd uit een rigide
bovenkorst en een plastische onderkorst, ieder met een eigen samenstelling. In
horizontale zin bestaat de aardkorst uit verschillende platen. De aardkorst vormt
samen met het bovenste deel van de vaste aardmantel de lithosfeer. Deze is
ongeveer 80-120 kilometer dik. De asthenosfeer is een zwakke zone die de
overgang vormt naar de vloeibare mantel. Vanuit de mantel stijgt warm materiaal
op in de vorm van mantelpluimen. De Moho vormt een belangrijk grensvlak. Op
dat niveau bevindt zich een scherpe overgang in materiaaleigenschappen waarop
diep doordringende schuifzones uitdoven.
,De bovenkorst bestaat uit zogenaamde basement of sokkel en de erboven
liggende sedimentaire gesteenten, ook wel aangeduid als dekgesteenten. Door
verticale bewegingen van de aardkorst kan het basement zeer ondiep of aan het
maaiveld voorkomen. Daarnaast bestaan er zones waar vroege fases van
gebergtevorming optreden. Door latere erosie is daarvan geen reliëf meer over.
Dit worden massieven genoemd. De mechanische sterkte van gesteenten wordt
vooral bepaald door de temperatuut. gesteenten die in een vroeg stadium zijn
ontstaan van de ontwikkeling van de aarde, hebben langer kunnen afkoelen dan
jongere stollingsgesteenten, waardoor zij veel sterker zijn dan jongere
gesteenten. Deze verschillen in ouderdom zorgen ervoor dat de plaat, zowel in
verticale als in horizontale zin heterogeen van opbouw is en daardoor niet overal
op dezelfde wijze wordt vervormd tijdens een jongere tektonische fase.
De relatief dunne, maar rigide lithosfeer heeft een relatieve geringe dichtheid ten
opzichte van het onderliggende materiaal. Deze schil drijft daarom op het
onderliggende plastische materiaal. Doordat de verschillende eigenschappen van
de onderdelen van dit bewegende systeem staat de lithosfeer onder spanning
waardoor deze is opgebroken in afzonderlijke platen. Nederland ligt op de West-
Europese plaat. Bewegingen en vervormingen in de lithosfeer wordt aangeduid
met de term tektoniek. De verdeling van de gebergten en de dalingsgebieden
over een plaat wordt ook wel aangeduid met de term tektonische topografie.
Deze topografie ontwikkelt zich in het mechanische sterke deeel van de
lithosfeer, maar dit is niet afhankelijk van de warmte/sterkteverdeling en de
heersende krachten. Spanning die in de platen heerst wordt intra-plaatspanning
genoemd. Krachten die ervoor zorgen dat de West-Europese plaat onder
spanning staat zijn manteldynamiek, convectie, afkoelingsduur en
landschapsprocessen.
Manteldynamiek: aan de onderkant van de plaat speelt dynamiek van de
plastische aardmantel een rol. De voortdurende manteldynamiek uit zich in de
beweging van de lichtere korstdelen: de aardplaten. Aan de onderkant van de
plaat komt in bepaalde gebieden een aanvoer van warmte samen vanuit de
onderzijde van de aardmantel(mantelpluimen). Mantelpluimen veroorzaken
versterkte verticale bewegingen, omdat het verwarmde materiaal lichter word en
omhoog gaat bewegen.
Convectie: Convectie is verplaatsing van materiaal door warmtestroming. De
aardmantelstroming is opgebouwd uit meerdere convectiecellen. Waar twee
convectiecellen samenkomen in een opwaartse stroming, wordt de
daarbovenliggende korst warmer en dus minder dicht waardoor dit deel van de
korst stijgt en er een rug ontstaat uit nieuw korstmateriaal. Door zwaartekracht
zakt de nieuwe korst uit, de daaruit voorkommende kracht wordt “Ridge-push”
genoemd. Dit gebeurt in oceanen en wordt de mid-oceanische spreiding rug
genoemd. Door het uitzakken can de Midden-Atlantische spreidingsrug wordt een
, kracht op de Euraziatische plaat uit geoefend waardoor die naar het noordoosten
migreert.
Afkoelingsduur: Binnen de Europese plaat speelt het verloop van de
temperatuur en de duur van de afkoeling een rol bij de verdeling van de sterkte
van de lithosfeer en grootschalige topografische verschillen.
Landschapsprocessen: Aan de bovenkant van de plaat zijn het weer andere
processen die het spanningsveld beïnvloeden. Herverdeling van materiaal
gebeurt door erosie- en sedimentatieprocessen en bijvoorbeeld door het ontstaan
of afsmelten van landijskappen. Waar ijskappen ontstaan wordt de aardkorst
ingedrukt en omgekeerd. Doordat de belasting in de tijd veranderd hebben deze
klimaat gedreven processen een wisselwerking met de geodynamiek.
4.4.1 Het centrale Europese Riftsysteem
De intra-plaatspanning in het West-Europese deel van de Euraziatische plaat uit
zich langs verschillende morfotektonische eenheden in het Europese landschap.
- Centrale Europese Riftsysteem, langs deze scheur wordt de Europese plaat
verdeeld in tektonische blokken. Door grote verschillen in de sterkte van de
lithosfeer binnen de Europese plaat bewegen de plaatdelen gemakkelijker naar
het westen dan naar het oosten.
-Koepel- of domevorming opheffingen. Geassocieerd met het Centraal Europese
Riftsysteem bestaan er verschillende deelgebieden waar koepelvormige
opheffing optreedt.
-Schotelwormige daling. In het Noordzeebekken begrenzen schotelvormige
dalingsgebieden enkele delen van het europese riftsysteem.
-Zoutdiapieren. In de ondergrond van Noord-Nederland en het aangrenzende
Noord-Duitsland komen dikke zoutlagen voor. Zout is een platstisch gesteente. In
Reactie op de intra-plaatspanning vervormt zout gemakkelijk en plaatselijk wordt
het zout in de Noord-Nederlandse ondergrond opgeperst. Dit wordt zout
tektoniek genoemd. De kegelvormige zoutstructuren worden ook wel aangeduid
als zoutdiapieren.
Tijdens de huidige Alpiene gebergtevormende fase kunnen oude breuken of
zwaktezones worden gereactiveerd. Zij worden gereactiveerd omdat zij een
richting hebben die optimaal is ten opzichte van de nieuwe spanningsrichting. In
reactie op de noordwest-zuidoost gerichte plaatspanning ontstonden in het
voorland van de Alpen en de Pyreneën nieuwe hoofdbreukzones(Principle
displacement zones; PDZ)
4.5 Variatie in de geodynamiek.
Erosie en sedimentatie aan het aardoppervlak worden onder andere bepaald door
de verticale bewegingen van de aardkorst. De snelheid van bewegen varieert
door de tijd. De dynamiek van de aardkorst in de jonge kwartaire periode is veel
groter dan in de lange tertiaire periode daarvoor. Uit zowel de opheffings- als de
dalingsgeschiedenis blijkt dat de dynamiek van de korst variabel is in de tijd en
dat er verschillende fasen in de geodynamiek worden onderscheiden.
Bijlage 7 Lithostratigrafie.
Lithostratigrafie houdt zich bezig met de volgorde van de gesteentelagen. In de
lithostratigrafie worden gesteentepakketen gegroepeerd, dit gebeurd op basis
van Fysieke(lithologische) kenmerken (zoals kleur, gesteentetype,
mineraalinhoud, fossielinhoud, plus hun stratigrafische positie. De ordening is
gebaseerd op vier milieus: Marien(zee), Fluviatiel(rivier), glaciaal(ijs) en een
restgroep gevormd door veen, lokale afzettingen en gesteenten. De grenzen
tussen eenheden worden gelegd bij lithologische veranderingen. Ouderdom is
geen onderscheidend criterium.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller petervaneeden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.