Casuscollege week 2 (15 januari 2021) Nationaal en internationaal procederen ESL 2020-2021
Casus 1
Floricult BV is een in Leiden gevestigd bedrijf dat handelt in sierteeltgewassen. Voor de bemesting van deze gewassen sluit
Floricult op 20 maart 2019 een overeenkomst met fa. Moors in Luik (België) voor de koop van een grote partij
bemestingsproducten. Deze producten worden conform afspraak op 23 april 2019 afgeleverd bij Floricult te Leiden. Helaas
blijkt dat na het gebruik van de bemestingsproducten door Floricult en haar Nederlandse afnemers de sierteeltgewassen
beschadigd zijn. Floricult lijdt daardoor grote schade nu hele partijen onverkoopbaar zijn en Floricult aan haar afnemers
geleverde partijen moet terugnemen. Wanneer Floricult Moors hiervan op de hoogte stelt, meldt Moors dat het product is
geproduceerd door Floraprima GmbH, een Duits bedrijf met hoofdvestiging in Keulen. De feitelijke productie en bewerking
van de producten van Floraprima vindt plaats in Tulln (Oostenrijk). Pogingen om de zaak in der minne te regelen verlopen
zeer moeilijk. Floricult overweegt een procedure aan te spannen tegen Moors en mogelijk tegen Floraprima, nu deze
waarschijnlijk beter verhaal zal bieden.
Mogelijke bronnen voor deze casus – bevoegdheid en erkenning & tenuitvoerlegging: Brussel I-bis, nationaal recht:
bevoegdheid = art. 1-14 Rv, Internationaal grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging = 431 Rv jo. 985 Rv en
rechtspraak (Gazprombank-arrest). Als er een forumkeuze is is het Haags Forumkeuzeverdrag van belang (niet in deze
casus)
Vraag 1
Welke gerecht(en) is (zijn) internationaal bevoegd om van een vordering wegens wanprestatie van Floricult jegens Moors
kennis te nemen?
De rechtstreekse wederpartij wordt aangesproken en daarom is sprake van een contractuele verbintenis. Art. 1 en 4 BIB dan is op grond
van art. 4 BIB de Belgische rechter bevoegd en daarnaast de Nederlandse rechter (Leiden – rechtbank Den Haag), art. 7 lid 1 sub b BIB. Het
gaat hier om een koopovereenkomst en de levering vindt plaats in een EU-lidstaat (Leiden). Waarom staat bij art. 4 BIB de Belgische
rechter? Daar wordt verwezen naar een lidstaat (dus een land) en welke rechter dat dan is, is aan het Belgische interne recht. Maar in art. 7
BIB daar wordt verwezen naar de plaats in een lidstaat; en daarom is alleen Nederlandse rechter niet voldoende dus rechtbank Den Haag.
Niet allebei de rechters zijn bevoegd, Floricult BV mag bepalen naar welke rechter ze toe willen en dat zal waarschijnlijk de Nederlandse
rechter zijn.
Vraag 2
Welke gerecht(en) zou(den) internationaal bevoegd zijn om van een vordering van Floricult jegens Floraprima kennis te
nemen?
Art. 1 jo. 4 BIB zou de Duitse rechter bevoegd zijn. Dan gaan we verder naar art. 7 lid 2 BIB; onrechtmatige daad de plaats van het
schade brengende feit is bevoegd en dat moet je inkleden. En daar is in de rechtspraak een verschil gemaakt tussen Handlungsort
(Kainz/Pantherwerke-arrest) en Erfolgsort; waarin in het Kalimijnen-arrest het was dat beide rechter bevoegd waren. Maar later zagen we
dat het Erfolgsort verder is afgebakend en beperkt; want het werd heel erg opgerekt. Daar heeft het HvJ nadere invulling aangegeven en
voor productaansprakelijkheid is het arrest-Zuid-Chemie van belang: het gaat om de plaats waar de incidentiele schade zich voordoet bij
gebruik van het product waarvoor het bedoeld is (het normale gebruik). In de bovenstaande casus is het vrij makkelijk. Het is een soort
Zuid-chemie geval; er zijn grondproducten die in NL verder worden verwerkt en in NL vindt ook de schade plaats en dat is het geval in Zuid-
Chemie; waarbij het normale gebruik in NL de schade plaatsvindt. Dan komt eruit dat het de rechter in Leiden/Den-Haag – Nederland is.
Dus het antwoord is: Duitse rechter (woonplaats verweerder, art. 4 BIB) of Nederland – Leiden (schade brengende feit is ingetreden =
Erforlgsort) of feitelijke productie vindt plaats in Oostenrijk (= vervaardiging – Kainz/Pantherwerke-arrest = Handlungsort).
Stel dat Floricult een procedure begint ten overstaan van de Nederlandse rechter, deze rechter zich bevoegd verklaart en een
veroordelend vonnis wijst.
Vraag 3
Kan dit vonnis worden ten uitvoer gelegd in Duitsland?
Art. 1, 2 BIB (als voorlopige maatregelen zijn; is dit wel een volledige beslissing? Dan art. 2 relevant) en 39 (formeel toepassingsgebied) BIB
is van toepassing. De hoofdbepaling is art. 39 BIB – geen exequatur nodig. Hoe moet worden tenuitvoergelegd: De formaliteiten staan in
art. 42 e.v. BIB en eventuele weigeringsgronden zijn te vinden in art. 45 BIB.
Voor vraag 4 en 5 zult u, naast de toepasselijke regeling, een EU-website moeten raadplegen.
Vraag 4
a) Welke documenten moeten hiertoe worden overgelegd?
Art. 42 lid 1 BIB: afschrift van de beslissing (authentieke afgifte van de beslissing) en het certificaat van art. 53 BIB. En dat certificaat dat is
bijlage I van de verordening en die is wel bijzonder, want het is een vrij uitgebreid certificaat dat door de rechter van oorsprong wordt
ingevuld en dat kan je meteen vragen als je weet dat in buitenland tenuitvoergelegd moet worden, maar kano ok later. En daarin staat de
basisinformatie in over die zaak; welke partijen betrokken, welke rechter geoordeeld, betekeningsinformatie. En dat certificaat is handig in
het makkelijker maken van de erkenning en tenuitvoerlegging. Het vonnis zal Nederlands zijn, maar als dat niet heel interessant is maar het
gaat vooral om partij A en B en partij B moet betalen is dat belangrijk. En dat certificaat is beschikbaar in alle talen van de EU dus heb je
niet al het gedoe met het vertalen.
b) In welke taal moet het certificaat in de zin van art. 53 Brussel I-bis Vo zijn gesteld?
In de meeste gevallen zal je de vertaling van het vonnis zelf nodig hebben, maar het certificaat wel. Als je gaat uitzoeken dan kom je in art.
42 lid 3 BIB die zegt dat zo’n certificaat mogelijk vertaald moet worden. Dan ga je verder naar art. 57 BIB die iets zegt over vertalingen;
officiële taal van het land waar tenuitvoer moet worden gelegd, maar het kan dat lidstaten ook andere talen toestaan: art. 74 en 75 sub d
BIB. Dat is de informatie die aan den commissie moet worden verstrekt door alle lidstaten, omdat daarmee de implementatie wat wel en
niet staat daaraan. En dat is de informatie die op het E-Justice portal belandt. Antwoord: Duits – art. 75 sub d BIB is niet van toepassing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittje117. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.