Nationaal en internationaal procederen – week 2 – college 1 – maandag 11 januari ’21
Agenda
Drie onderwerpen:
1. De weg naar executie toe;
2. Voorfase: het conservatoire beslag; een beslag = door een schuldeiser genomen maatregel tot aanwijzing en blokkering van
vermogensbestanddelen van de schuldenaar in afwachting van of met het oog op de executie.
3. Executie van ‘vreemde’ vonnissen, art. 431 Rv.
Onderlinge verhouding tussen partijen Bij beslaglegging In executie
Schuldeiser (crediteur) Beslaglegger of wel beslagcrediteur Executant
Schuldenaar (debiteur) Beslagene, beslagschuldenaar ofwel beslagdebiteur Geëxecuteerde
Derde Derde-beslagene Derde-beslagene
Twee soorten beslag – heeft te maken met de fase waarin het beslag wordt gelegd:
1. Executoriaal beslag: in het kader van tenuitvoerlegging van executoriale titel en pas nadat de beslaglegger een
voor tenuitvoerlegging vatbare titel heeft gekregen. Het beslag is gericht op de executie (=effectuering van de het
in de executoriale titel neergelegde recht).
- Art. 439 Rv: executoriaal verhaalbeslag op roerende zaken = eerst stap richting de executoriale verkoop van de
in beslag genomen roerende zaken.
- Art. 491 Rv: executoriaal beslag tot afgifte op een roerende zaak de opmaat voor de ree2le executie tot afgifte
van desbetreffende zaak.
2. Conservatoire beslag: vindt niet plaats in het kader van executie en kan reeds worden gelegd voordat de
beslaglegger over een executoriale titel beschikt. Het wordt opgelegd op grond van een verlof van de
voorzieningenrechter van de rechtbank. Doel: beslagen goed bewaren en blokkeren en is een preventieve,
bewarende maatregel. Effectief om in afwachting van de procedure rechten veilig te stellen. Het beslag kan van
rechtswege overgaan in executoriaal beslag. Wel moet worden betekend, art. 704 lid 1 Rv.
- Legitimatie vinden in art. 700 Rv: verleend op verzoek door de schuldeiser = beslagrekest. Het verlof van de
voorzieningenrechter = beslagverlof, na summier onderzoek, art. 700 lid 2 Rv, ex parte = zonder de beoogde
beslagene te horen.
- Hoofdzaak = de procedure, naar aanleiding van de conservatoire beslaglegging, tussen beslaglegger en
beslagene waarin materiële aanspraken van beslaglegger worden beoordeeld en kan leiden tot executoriale
titel, art. 700 lid 3 Rv. (Omdat inbreuk is gemaakt op rechten en vrijheden van beslagene)
- Eis in de hoofdzaak = als op tijdstip van verlof nog geen hoofdzaak aanhangig was, wordt beslagverlof verleend
onder vooraarde dat ‘eis in de hoofdzaak’ door beslaglegger wordt ingesteld binnen tenminste 8 dagen na
beslaglegging, art. 700 lid 3 Rv.
o De hoofdzaak zal leiden tot executoriale titel. Daarmee is definitief oordeel gegeven over de
aanspraken van de schuldeiser die het leggen van beslag rechtvaardigde.
Onderscheid tussen executoriaal & conservatoir beslag: systematiek Rv Executoriaal (boek 2: van gerechtelijke
tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten) & conservatoir (boek 4: van middelen tot bewaring
van zijn recht).
Type beslag Omschrijving Vindplaats in Wetboek van Rv
Executoriaal beslag Beslag op grond van een executoriale titel in het kader van Boek 2 Rv (van rechtelijke tenuitvoerlegging
executie van vonnissen, beschikkingen en authentieke
akten)
Conservatoir beslag Beslag voorafgaand op het verkrijgen van een executoriale Boek 4 Rv (van middelen tot bewaring van
titel op basis van een beslagverlof van de zijn recht)
voorzieningenrechter met als doel het beslagobject te
bewaren en te blokkeren teneinde het veilig te stellen voor
uiteindelijke executie.
Verschillende vormen van beslag:
Verhaalsbeslag doel is verhaal van een geldvordering – beslagen goed in de executoriale fase kan worden
verkocht opdat de beslaglegger zijn vordering op de executieopbrengst kan verhalen.
o Schuldeiser kan zijn vordering op alle goederen van de schuldenaar verhalen, art. 3:276 BW en bevoegd
om tegelijkertijd beslag te leggen op alle voor beslag vatbare goederen van schuldenaar, art. 435 lid 1
Rv.
o Uitwinning = roerende en onroerende goederen van schuldenaar executoriaal verkoopt en opbrengst
hiervan te voldoen. – ingeleid met verhaalsbeslag.
Reëel beslag indien de schuldenaar een prestatie anders dan in geld is verschuldigd – bijv. afgifte van een
roerende zaak, ontruiming van een onroerende zaak of het verrichten van een rechtshandeling – en hieraan niet
vrijwillig voldoet.
Type beslag Omschrijving
Verhaalsbeslag Beslag dat strekt tot verhaal van een geldvordering
Reëel beslag Beslag tot afgifte of levering van een zaak
, Uitspraak en de route naar executie hiervan
Daar spelen een aantal voorvragen voor:
1. Wat is de passende vordering (petitum!)? Uiteindelijk is jouw doel dat je het recht krijgt; dus wat ga je dan
vorderen? Hoe formuleer je dan je petitum? In de praktijk doe je dat: als je een dagvaarding schrijft dan doe je dat
in een trechter vorm; je begint bovenaan met het formuleren van de rechtsvraag (waar gaat het probleem over)
als je dat hebt geformuleerd dan weet je ook waar je naar toe moet schrijven in je petitum. In het petitum moet
een antwoord worden gegeven in de vraag die je bovenaan hebt gesteld. Het bruggetje maken van de kernvraag
waar de procedure over gaat naar het petitum (sluitstuk van de dagvaarding) zijn de gronden van je eis (Waarom
denk je dat je een vordering hebt). Als je het op die manier opzet dan doe je bi het beschrijven van de gronden
van de eisen toespitst tot alle relevante feiten tot beantwoording van de rechtsvraag. Daar kan je niet helemaal
mee volstaan, want je weet wat voor een verweren de wederpartij heeft gevoerd: ‘ja, we hadden wel een
overeenkomst maar ga niet alles betalen want het was niet een deugdelijk geleverde goed.’ Bij het schrijven van
de feiten moet je bezig zijn met het geweer van de tegenpartij, want als je dat niet doet dan krijg je bij conclusie
van antwoord het vol op je brood en heb je mogelijk geen schriftelijke ronde meer om daarop te reageren en heb
je alleen de mondelinge behandeling nog.
2. Tegen wie en bij welke rechter moet de vordering worden ingesteld? Dat speelt met name bij rechtspersonen
en heel precies kijken met wie het contract is gesloten dezelfde rechtspersoon is als degene met wie jij je rechten
wil betrekken. Let op: het komt voor dat de naam van een vennootschap lijkt op de naam van een andere
vennootschap. Voor natuurlijke personen geldt niet iets anders; de identificatie is niet alleen in de achternaam
maar ook de initialen. Als je een vordering in kan stellen bij de NL-rechter krijg je de normale vragen van het
procesrecht. In internationale setting is er internationale bevoegdheid; met ja beantwoord? Dan de NL-context en
bedenken welke absoluut bevoegde rechter is dan bevoegd? In veel gevallen de rechtbank, bij wie dan binnen de
rechtbank? Kantonzaak of andere zaak? Dat is in casus college uiteengezet. Als het een advocaatzaak (niet-
kantonzaak) dan kan je alleen procederen met advocaat. En welke rechter geografisch? Uitgangspunt: art. 99 Rv;
woonplaats van de gedaagde.
Beantwoording van deze twee vragen is eigenlijk ook bachelor stof. Het minst juridisch is het formuleren van de grondslag
van de eis. Het is een feitelijk verhaal, als advocaat of gemachtigde ben je een verhalenverteller en moet het een goed
gedocumenteerd verhaal zijn. Je moet in staat zijn: wat is het probleem en hoe kom je tot een oplossing van het probleem?
De informatie moet jij ontlokken aan je cliënt en dat is het ergste van het advocatuurlijke. Je kan cliënten hebben die een
ree aan informatie geven waar de helft niet van belang is en moet je kritisch blijven en doorvragen. Je weet op grond van de
wettekst of het een verzoekschrift of dagvaarding is.
Rechterlijke uitspraak
Dan krijgen we de rechterlijke of arbitrale uitspraak: wekijken nu naar een rechterlijke uitspraak:
- Je kijkt naar de laatste bladzijde, want daar staat het dictum (= beslissing). Wat zegt de rechter onder het kopje
‘recht doende’ en wat staat er onder 1. Daar staat voor de eiser het ja of nee. De kern van het dictum voor de
eiser zit ‘m in de regel onder puntje 1 van de uitspraak. Want het kan ook zo zijn dat de rechter geen
einduitspraak doet (hij zegt niet wat hij van de vordering vindt), maar zegt dat hij meer informatie wil. Dan
hebben we geen eindvonnis en leent zich niet voor tenuitvoerlegging. Je moet het dictum dus goed lezen. Hoe
doe je dat nou welk vonnis je hebt? Je hebt de wisselwerking tussen petitum en dictum. Voor het type vonnis
moet je ijken wat er door de eiser is gevorderd en wat is er van de vordering in het dictum beslist. En dat is een
vrij simpel zwart wit systeem. Het wordt toegewezen of afgewezen of voor een stukje toegewezen. Gaat de
rechter een beslissing geven wat met het toe en afwezen te maken heeft. Dan is het een tussenvonnis. En de
kwalificatie is van belang voor executie, maar ook voor de vraag; kan ik tegen dat vonnis in hoger beroep. Art. 337
Rv; het duiden van de uitspraak kan je doen door een vergelijking tussen petitum en dictum en dan weet je het is
een einduitspraak, tussenuitspraak of combinatie van beide en dat is een deeluitspraak. En dat staat allemaal
onder het kopje ‘recht doende’. Onder dat kopje kan ook iets anders aan de hand zijn en dat is een beslissing uit
de zaak van 10 mei 2019. Stel de eiser vordert een aantal dingen van de gedaagde: 1) vordert verklaring voor
recht, 2) vordert schadevergoeding 20.000 euro. Dan kijken we naar petitum kijken en daar staat: 1) verklaart
voor recht dat gedaagde wanprestatie heeft gepleegd, 2) veroordeeld gedaagde in kosten van de procedure, 3)
verklaard vordering uitvoerbaar bij voorraad. Kan je zeggen: het is een eindvonnis want in het dictum is onder 1
beslist op het eerste punt van het petitum; er is verklaring voor recht uitgesproken. Maar gek genoeg is het
dictum niet volledig; er was meer gevorderd namelijk en schadevergoeding van 20.000 euro. Daarover ontbreekt
in het dictum een beslissing; dus de rechter heeft in dat geval niet beslist over alles dat door de eiser is gevorderd.
Dus pak daarbij art. 32 Rv; mogelijkheid voor rechter die beslist heeft; zijn beslissing aan te vullen als hij een
vergissing heeft gemaakt. Het bijzondere aan de beslissing van de HR 10 mei 2019: daar zegt de HR dat het begrip
‘partij’ in art. 32 Rv moet worden uitgelegd als: degene die de oorspronkelijk vordering had ingesteld. Dat was de
eiser die de vordering is ingesteld; deel van de vordering wordt niet op beslist dan kan die eiser hier art. 32 Rv
toepassen. Deze uitspraak is misschien niet juist. De gedaagde heeft geen belang bij het uitspreken van die
schadevergoeding. Stel dat de rechter vergeet te beslissen over ander deel van de uitspraak dan zou de gedaagde
in hoger beroep moeten op grond van art. 32 Rv. Lees de noot van Van Mierlo. Wat moet je hiermee? Het recht is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittje117. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.