100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College 1 - Week 4 $6.95
Add to cart

Class notes

College 1 - Week 4

 6 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledig uitgeschreven college.

Preview 2 out of 8  pages

  • September 16, 2021
  • 8
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Mierlo
  • All classes
avatar-seller
Nationaal en internationaal procederen – week 4 – college 1 – maandag 25 januari ’21

IPR: toepasselijk recht
Dit college:
ü Inleiding conflictenrecht (= achtergronden van het toepasselijk recht)
ü Overeenkomsten: toepasselijkheid Rome I
ü Rome I: hoofdregels (art. 3-4)
ü Bijzondere overeenkomsten (art. 5-8)  Koop - Weens Koopverdrag: toepasselijkheid
ü Onrechtmatige daad: toepasselijkheid Rome II
ü Rome II: hoofdregels (art. 4 & 14)
ü Rome II: Bijzondere OD’s (art. 5-9 + Haagse verdragen)
ü Rome II: overige niet-contractuele verbintenissen
Het conflictenrecht is minder procesrecht. Het wordt ook wel als materieel recht gezien; het verwijst namelijk naar
toepasselijk materieel recht. Waardoor het niet echt materieel recht is. We hebben het ook geplaatst naar de taak van de
rechter, want de Nederlandse rechter moet ambtshave het conflictenrecht moet toepassen en het buitenlandse recht moet
vaststellen. Het is aan partijen aan te dragen: 1) er is een conflictregel van toepassing 2) die regel zegt dat Frans recht van
toepassing is 3) partijen moeten die inhoud van Frans recht dan bewijzen. In Nederland en andere civil law landen geldt
vaak dat rechter ambtshalve moet vaststellen, art. 10:2 BW, al een eeuw geleden was het eerste arrest er al over dat het
conflictenrecht/buitenlandse recht ambtshalve moet worden vastgesteld. Dat is een enorme belasting voor de rechter, als
de Nederlandse rechter bevoegd is is Nederlands recht van toepassing, maar niet altijd, waarom is dat zo? Waarom is bijv.
niet de regel (onder bijv. Rome I) dat de rechter die bevoegd is zijn eigen materiële recht toepast?  Partijen kunnen een
rechtskeuze maken, maar ook als ze dat niet hebben gedaan moet de rechter het ambtshalve toepassen; ook al hebben ze
wel een rechtskeuze gemaakt moet de rechter dat nog ambtshalve vaststellen. Maar waarom is het zo dat in bepaalde
gevallen die conflictregel niet naar Nederlands recht verwijst, afgezien van de rechtskeuze, waarom is dat niet helemaal
gelijk getrokken? Het heeft te maken met rechtszekerheid. Het toepasselijke recht moet, vanaf het moment dat de
overeenkomst gesloten is of OD plaatsvindt, vaststaan. Als je dat afhankelijk maakt van de rechter waar de zaak aanhangig
wordt gemaakt dan kan: in het geval van alternatieve bevoegdheid kan de eiser het toepasselijke recht manipuleren en
daarmee de uitkomst van de zaak. Stel het gaat niet goed tussen partijen; de ene wil nakoming de ander ontbinding; dan
hangt het af van wie als eerste naar de rechter rent, welk recht toepasselijk is. Dat kan niet; want voor bevoegdheid kan het
logisch zijn dat woonplaats verweerder een goed uitgangspunt is en het alternatief van plaats waar ovk moet worden
uitgevoerd. Zeker bij een contract is het zo dat op het moment dat de ovk gesloten wordt dit vast moet staan; weten wat er
gebeurt als ze iets niet regelen in de ovk.

Internationale rechtsverhoudingen: welk recht?
Welk recht is bijv. van toepassing als een Chinees en Nederlands bedrijf een
koopovereenkomst sluiten  Weens koopverdrag. Bij het merkenrecht wordt
ook de vraag gesteld welk recht van toepassing is. Echtscheiding gaan we het
nu niet over hebben, maar later wellicht wel van belang en daar zijn aparte IPR-
regels van toepassing. De productaansprakelijkheid gaan we wel naar kijken,
hoewel het onder Rome II valt toch in Nederland het Haags Product
aansprakelijkheid van belang is.



Uitgangspunten conflictenrecht
Leer van ‘nauwst verbonden recht’: geformuleerd door F.C. Von Savigny (1849) geldt nog steeds – je moet de
internationale rechtsverhouding ‘thuis’ brengen bij het nationale rechtsstelsel (land) zonder naar inhoud recht te kijken. Je
moet niet vergelijken wat het beste recht is, maar neutraal kijken waar meest geografisch aanknopingspunten zijn.
Conflictregel traditioneel ‘geografisch, neutraal’, maar sinds jaren 1960 ‘vermaatschappelijking’ (er wordt ook naar de
positie van de zwakkere partijen gekeken en daardoor niet alleen naar de geografische aanknopingspunten kijken) Dat gaan
we nog zien bij de toepassing van de regels. Daarvoor werd gekeken of ene bepaald nationaal recht ergens anders van
toepassing moest zijn.

Het beginsel van nauw verbonden recht speelt nog steeds een rol en dat zien we in een aantal regels/bepalingen zo
geformeerd. Het is een open beginsel dus schept veel rechtsonzekerheid. Daarom zie je in de regels die nu gelden concrete
aanknopingspunten en is beginsel van ‘nauwe verbondenheid’ is de uitzondering.
Conflictregel gebruikt concrete aanknopingsfactoren, bijv.:
ü Voor de Ovk: gewone verblijfplaats ‘kenmerkende prestant’ van belang (verkoper, dienstverlener etc., art. 4(1) Rome
I-Vo))  gewone verblijfplaats van de verkoper/dienstverlener/distributeur.
ü Voor de OD: staat centraal de plaats waar schade zich voordoet (art. 4(1) Rome II-Vo)
ü Goederenrecht: ligging onroerende zaak  komt later misschien van belang en algemene kennis: in goederenrecht
(roerende en onroerende zaken) is de ligging van de onroerende zaken van belang, bij roerende zaken geldt dat ook
maar wel uitzonderingen.

, ü Alimentatie: gewone verblijfplaats crediteur (alimentatiegerechtigde) (art. 3(1) Ali-protocol)
Conflictenrecht en buitenlands recht
Taak van de rechter: NL-rechter moet conflictenrecht én buitenlands recht ambtshalve moet toepassen.
ü Zie art. 10:2 BW: staat hier ook in verwoord, maar al meer dan eeuw vast rechtspraak. Het hangt niet van partijen af
of de IPR vragen naar het toepasselijk recht wel of niet naar voren te komen. Het is aan de rechter om ieder geval te
bepalen welk recht erop van toepassing is zodra de zaak internationale aanknopingspunten heeft. Als zo’n
conflictregel naar buitenlands rechtstelsel verwijst is het aan de rechter om dat buitenlands recht toe te passen en
met alle hulpbronnen het buitenlands recht toe te passen en uit te vinden. Er gelden wel uitzonderingen in het
Nederlandse recht. Hoewel het als echt recht wordt gezien is er geen cassatie mogelijk op grond van het
buitenlandse recht verkeerd zou toegepast zijn. Dus het buitenlandse recht heeft wel bijzondere positie.
Hoe buitenlands recht dan vaststellen?
ü Kijk naar de originele bronnen (wetgeving, rechtspraak, literatuur) van dat land.
ü Heel belangrijk: Hulp van partijen – advocaten zullen de zaak bepleiten en op vragen van conflictenrecht ingaan. En
eventueel de regels van buitenlandse recht toepassen. Maar daar mag de rechter niet helemaal vanuit gaan, want de
vanwege de ambtshalve toepassing heeft de rechter de eindverantwoording van de toepassing van het recht.
ü Adviezen (Int’l Juridisch Instituut, andere experts)
ü Diplomatieke wegen (Overeenkomst van Londen 1968)
ü Meer informele contacten buitenlandse collega’s
ü In de EU ook informatie op e-Justice portal en via het Europees Justitieel Netwerk (EJN) en rechterlijke netwerken.

Toepasselijk recht (overeenkomsten): stappenplan
De internationale feiten staan centraal. De kwalificatie rechtsverhouding (is
het hier een ovk dan moet je die toepassen, is het een OD dan moet je naar
Rome II). Sprake van een overeenkomst; is het eenvormig recht als je kijkt
naar de koop en dan is het Weens koopverdrag van belang voor de koop. Er
zijn ook andere verdragen op het gebied van vervoersrecht en intellectueel
eigendomsrecht. En voor de overeenkomst kan het vervoersrecht van
belang zijn. Bronnen zijn voor overeenkomsten (Rome I) er zijn
uitzonderingen, maar maakt voor Nederlands recht niet uit; art. 10:153-156
BW: als een zaak materieel buiten de reikwijdte valt toch Rome I wordt
toegepast. Verder zie je ook een enkele aanvullende regel voor
verzekeringsovereenkomst. En als je in Rome I zit kijk je naar de opsomming die je hier helemaal rechts ziet staan.

Overeenkomst: bronnen
Handelskoop (consumentenovereenkomsten vallen hier buiten): Weens Koopverdrag 1980
Eenvormig recht gaat voor conflictenrecht: als verschillende nationale rechtsstelsel in aanmerking komen dan hebben we
het conflictenrecht nodig, is er voor een international geval eenvormig recht; dan wordt het eenvormig recht toegepast
voor zover het onder het toepassingsgebied valt.
Is het Weens koopverdrag en ook niet een ander eenvormig verdrag bijv. op het gebied van vervoersrecht van toepassing
dan is Rome I van belang en soms in samenwerking met het BW.
Rome I – BW – EVO
Materieel toepassingsgebied: art. 1 - Verbintenissen uit overeenkomsten met grensoverschrijdend element.
- Uitzonderingen in lid 2, maar zie art. 10:154 BW (en art. 10:166 BW; de uitzondering voor arbitrage)
Formeel toepassingsgebied: art. 2 – universeel = bijv. vanuit Nederlands perspectief altijd Rome I wordt toegepast ook als je
te maken hebt met een partij uit Japan, of overeenkomst in China tenuitvoer moet worden gelegd.
Temporeel: ovk gesloten op of na 17-12-2009  EVO nog voor oude ovk’s. (Verder geen aandacht in dit vak hieraan)

Voorbeeld:
Stel dat er een Duits echtpaar is en die kopen een oud huisje in Frankrijk. En ze schakelen een Nederlandse aannemer in
om dit huisje op te knappen en de vraag is dan welk recht hier van toepassing is.

Rome I: beginselen
Uitgangspunt = partijautonomie, want we hebben het over overeenkomsten. Partijen kunnen
zelf bepalen welk nationale recht zij toepasselijk bepalen op de overeenkomst. Geen rechtskeuze
gemaakt?  Dat geldt nauwste verbondenheid; ingekleed met concrete aanknopingsfactoren:
gerecht van de woonplaats verkoper. Aantal overeenkomst geldt beschermingsbeginsel;
zwakkere partijen (arbeids- en consumentenovereenkomsten). Gelden aantal algemene
correctiemechanismen; openbare orde  buitenlandse regel is toepasselijk is maar in strijd is
met de Nederlandse openbare orde. Voorrangsregels  bepaalde regel van NL-recht toch moet
worden toegepast. Ondanks dat bijv. Frans recht toepasselijk is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittje117. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added