100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College 1 - Week 6 $6.96
Add to cart

Class notes

College 1 - Week 6

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledig uitgeschreven college.

Preview 2 out of 6  pages

  • September 16, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Mierlo
  • All classes
avatar-seller
Nationaal en internationaal procederen – week 6 – college 1 – maandag 8 februari ’21

Incasso (nationaal) en aantasting van uitspraken
Incassozaken nationaal
We kennen geen bijzondere procedures zoals EBB; de Europese Bevelprocedure, maar niet naar Nederlands iets
soortgelijks. Dat is eigenlijk een gemis, omdat als je kijkt naar het verloop van de EBB dan krijg je dat betalingsbevel en
vervolgens is het aan de wederpartij (degene tegen wie het betalingsbevel zich richt) om stappen te ondernemen om te
kijken of het een procedure op tegenspraak wordt. Bij de EAPO is maar 1 uitspraak waar het onder betalingsbevel naar
Bulgaarsrecht ging. Zou je niet zo’n EBB procedure op nationaal kunnen introduceren? Hoe doen we het nu?
De wetgever zit er niet mee en zegt: als we kijken hoe de incasso procedures verlopen is het wel prima, we voldoen aan de
maatstaven dat je snel een executoriale titel moet krijgen en de schuldenaar wordt voldoende beschermd (kent voldoende
waarborgen; die liggen in het feit dat de rechter checkt (als de schuldenaar niet komt) of alle formaliteiten en temrijnen in
acht zijn genomen – is de schuldenaar wel gekomen dan checkt hij de onredelijke bedingen = ambtshalve toetsing; als je
daar zonder je het weet mee getekend hebt als consument dan is het wel fijn als de rechter daar naar kijkt). Het WODC-
rapport zegt: naar Nederlands recht loopt het wel goed.

Hoe gaat het eigenlijk (een incasso in Nederlands recht)  vaak gaat het voor de eiser wel goed en is het aan de schuldenaar om in
het verweer te komen en vaak is er niet veel verweer mogelijk.
1) Incasso kortgeding en daar kennen we arrest M’Barek/Van der Vloodt (belangenafweging): waar de rechter moet
kijken naar de voldoende waarborgen; is het vrij reëel de vordering die gesteld is? Bestaat er een incasso risico?
Maar het incasso kortgeding heeft lange tijd goed gefunctioneerd. Je hebt dar wel de spoedeisendheid vereiste,
en je hebt redelijk snel een beslissing; zij het incassokort geding op z’n retour is: je hoort vaker dat het bij de
belangenafweging toch misloopt op spoedeisendheid en dat gaat het niet gebeuren in het kort geding.
2) Gewone procedure waarbij als je het zou meten het veelal gaat om kantonzaken (waardevorderingen onder de
25.000 euro) je ziet vaak dat een verstekverlening plaatsvindt en gevolgd door een verstekvonnis. Je ziet dat er
een enorm aantal zaken door kantongerechten worden weggetikt, onder andere incasso’s. Waar zit de
waarborgen van de schuldenaar?  Als het een incassokwestie: ambtshalve toetsing, maar bij verstekverlening
wordt er eerst gekeken of er conform de regels van het spel gedagvaard: zijn de termijnen in acht genomen en
voldoet de inhoud aan art. 111 Rv etc.
3) SOMS: vonnis op tegenspraak: die kan je ook in de vorm van EBB gieten.
Verder zou het beter zijn om het griffierecht omlaag te brengen. Vorderingen die nu bijv. 1000 euro bedragen daar betaal je
misschien wel een griffierecht van 300 euro voor. Dan zie je een soort ontwijkingsgedrag: mensen laten het erbij zitten,
want het is de moeite niet waard: 300 euro griffierecht, 80 euro betekeningskosten: bij gewone procedure en ze komen wel
dan ben ik een tijd zoet, komen ze niet, prima, dan hebben we een verstekvonnis en krijg ik veroordeling tot de hoofdsom +
griffierecht + kosten va betekening: weet ik dat wel binnen te halen? Zo zie je dat naar mate het griffierecht hoger wordt,
dat mensen ervan afzien.

Aantasting (nationaal) van een vonnis eerste aanleg; hoger beroep
 Er spelen twee mechanismen een rol  Hoger beroep & Verzet.
We praten over de aantasting op nationaal niveau van een vonnis in eerste aanleg, kan ook een beschikking in eerste aanleg
zijn, maar dan hebben we het verzet niet dus we houden het tot de dagvaardingsprocedures, waarbij een eindvonnis is
gewezen want dan krijg je pas aantastingsvraag in volle omvang en wat kan je daartegen doen?

De gewone rechtsmiddelen zijn: Hoger beroep & Verzet. Deze rechtsmiddelen hebben een schorsende werking dus dan
moet je kijken of het effect van de schorsende werking er ook is; die is er niet als de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is
verklaard. Dus 1 van de dingen die je standaard op je lijstje moet hebben als je een dictum formuleert dat je het ook
uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Sommige dingen kunnen niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard of hoeven niet:
bij constitutieve of declaratoire uitspraken, in de praktijk zie je dat iedereen altijd standaard uitvoerbaar bij voorraad
vordert ook al is dat soms niet nodig. Ook in het arbitragerecht zie je de uitvoerbaar bij voorraad standaard erin. Waarom?
Je kan twijfelen of je wel in arbitrage het nodig hebt, omdat er bij arbitrage geen rechtsmiddel is (je kan niet in hoger
beroep). De vernietiging als manier van aantasting van een arbitraal vonnis heeft geen schorsende werking en dan krijg je
daar de onzinnigheid van zo’n vordering.

Hoger beroep: de wettelijke regeling kennen we in titel 7 boek 1 Rechtsvordering zien we het hoger beroep geregeld. Deze
titel valt uiteen in een aantal afdelingen en de laatste afdeling zie top de verzoekschriftprocedure en de rest op
dagvaardingszaken. Dat is een gouden regel: je pat nooit bepalingen uit verzoekschrift toe op de dagvaardingszaken en
andersom, tenzij: de wet kan het zeggen, maar ook de Hoge Raad kan het zeggen. De cruqx is van het hoger beroep, art.
332 en art. 337 Rv; belangrijkste vragen over de aantasting.
1. Art. 332 Rv; kent een appelverbod waarbij het gaat dat als er een eerste aanleg wat de rechter had te beslissen
(niet wat, maar had) over niet meer dan 1750 euro dan is er geen hoger beroep mogelijk en zal je met beperkte
gronden incassatie moeten begeven en dat gebeurt niet vaak voor zo’n bedrag.

, 2. Art. 337 Rv; (en art. 358 Rv voor verzoekschriftprocedure) maakt een onderscheid tussen een vonnis waar een
voorlopige voorziening is getroffen/geweigerd en andere tussenvonnissen. Gaande de procedure kan je een
incident opwerpen en daarin kan je een voorlopige voorzieningen vragen (bijv. tijdens een ontslagzaak door de
werkgever het minimumloon betaalt krijgt vorderen) en tegen die beslissing (is een tussenvonnis) kan je in hoger
beroep; de werkgeer als het wordt toegewezen, de werknemer als het wordt geweigerd. Van alle andere
tussenvonnissen kan je niet in hoger beroep: art. 337 lid 2 Rv  van andere tussenvonnissen kan hoger beroep
slechts tegelijk met het eindvonnis worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald – daar zijn twee
arresten voor:
a. Arrest Ponteecen/Stratex:
b. Arrest Invinco/Postema:
Situatie
Als je naar art. 337 kijkt dan is het zo dat als je een tussenvonnis hebt je alleen in hoger beroept kan tegelijkertijd met het
eindvonnis, en dat eindvonnis volgt op het tussenvonnis: bijv. tussenvonnis; bewijsopdracht (na het procederen, stukken
wisseling, mondelingen behandeling krijgt A een bewijsopdracht) en dat is een zuiver tussenvonnis; er is nog niet beslist
over wat is gevorderd. Dan krijg je de bewijslevering op basis van een probandum wat in het tussenvonnis staat, dan krijg je
nog een stukkenwisseling (meestal aktes na getuigenverhoren/contra enquête; beide kanten 1 keer doen) en dan krijg je
een vonnis en in het vonnis zal de rechter zeggen: ‘Op eiser was bij tussenvonnis een bewijslast gelegd, partij is daar wel of
niet in geslaagd’. Tegen dat eindvonnis kan je in hoger beroep en dan kan je het tussen vonnis meenemen, bijv. eiser krijgt
bewijsopdracht bij tussenvonnis, bij eindvonnis wordt de vordering afgewezen hij is er niet in geslaagd. Dan zal de eiser
hoogstwaarschijnlijk tegen het eindvonnis in hoger beroep gaat’ ten onrechte heeft de rechtbank mijn vordering afgewezen
en overigens had ik ook ten onrechte de bewijsopdracht gekregen’. – simpel voorbeeld van het eerste stukje van art. 337 lid
2 Rv.
Situatie
Tweede regeltje: het slot: van andere tussenvonnissen hoger beroep niet dan tegelijk met het eindvonnis; tenzij de rechter
anders heeft bepaald. Dat anders bepalen kent een grote diversiteit; de rechter kan het in het dictum terstond zeggen ‘laat
eiser toe te bewijzen dat…. En hij zegt in het tussenvonnis: ‘geeft partijen de mogelijkheid om tegen dit vonnis in hoger
beroep te gaan’ – dit zie je vaak in IE-procedures, omdat het kan gaan op de vraag: inbreuk gemaakt op octrooi =
bewijstechnisch complex en dan kan het handig zijn dat de advocaten aan de rechter vragen: ‘als u de bewijsopdracht geeft
zou het dan ook mogelijk zijn om tussentijds hoger beroep te hebben’ het is vrij duur en principieel. Rechters gaan daar wel
in mee.
SItuatie
Tweede mogelijkheid: dat als dat tussenvonnis is gewezen dat de rechter binnen de termijn van 3 maanden te reken van de
datum van het tussenvonnis alsnog een verzoek krijgt om tussentijds appel toe te staan. Dan heb je een simpel
tussenvonnis; ‘laat eiser toe te bewijzen dat…’ en de zaak wordt gewezen naar de rol waarbij de eiser moet zeggen welke
getuigen hij wil voorbrengen en kan en dan zegt de eiser na een week van dat vonnis: ‘onzin dat ik de bewijslast heb en ik
wil alsnog in hoger beroep’ – dan schrijft hij een brief naar de griffie, waarin hij de rechter vraagt of het toegestaan is om
alsnog in hoger beroep te gaan.

Dan moet je opletten: in het eerste geval ‘tenzij de rechter anders heeft bepaald’ dan vind je die bepaling het dictum en
moet je dus in hoger beroep gewoon langs de gewone lijnen en de termijn van drie maanden. Een vraag die in de
rechtspraak aan de orde is gewest: ‘hoe is het nou als ik na dat tussenvonnis de mogelijkheid van hoger beroep heb
gekregen’ (een maand later alsnog) – wat geldt dan als beroepstermijn: dan geldt nog steeds de beroepstermijn vanaf
datum de oorspronkelijke uitspraak; de beroepstermijn schuift niet op.

 De problematiek van de deelvonnissen: bij Arrest Ponteecen/Stratex was het een bijzonder deelvonnis want
Ponteecen had een dagvaarding gecumuleerde gedaagde (twee) Stratex en Van Straten; en tegen beide had hij
een vordering ingesteld. De vordering tegen Van Straten wordt afgewezen en in hetzelfde dictum wordt een
tussenvonnis gegeven waar het Stratex betreft. In 1 dictum, zowel iets van een eindvonnis (afwijzen ordering
tegen Van Straten) als een tussenvonnis (interlocutoire beslissing die op Stratex zag). Ponteecen ging in hoger
beroep, is hij ontvankelijk?
 In arrest Invinco/Postema een soort gelijke situatie. Daar waren al meer tussenvonnissen gewezen. Tweede
tussenvonnis was hoger beroep opengesteld, en nog een tussenvonnis etc. bij de deelvonnis problematiek
formuleert de Hoge Raad bij het Ponteecen-arrest het volgende: ‘Als sprake is van een deelvonnis (dus in het
dictum heb ik zowel een eindvonnis gedeelte en een tussenvonnis gedeelte) en er wordt tegen het eindvonnis
gedeelte geappelleerd dan kan er ook tegen het tussenvonnis gedeelte appelleren. Dat het in Ponteecen/Stratex
niet doorging door andere redenen; de vorderingen van Van Straten en tegen Stratex waren toch los van elkaar
en het gevaar op tegenstrijdige beslissingen was er niet, doet niet af aan de fundamentele regel die de Hoge Raad
formuleert.
Als je een deelvonnis hebt moet je goed kijken; als het eindvonnis niet in jouw voordeel is dan moet je tegen dat eindvonnis
in hoger beroep tegen drie maanden. Als er dan wordt geappelleerd tegen het eindvonnis stuk kan er ook worden
geappelleerd tegen het tussenvonnis stuk. Deelvonnissen kunnen ook bij eis in conventie en reconventie plaatsvinden: A
begint een vordering tegen B en B in reconventie vordert iets van A; dan kan het zijn dat in conventie de vordering wordt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittje117. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added