Macro: Sociologie
Hoofdstuk 1: inleiding
1. Wat is sociologie?
Socio= samenleving, Logie= wetenschap, studie van
= studie van de samenleving
= in het menselijk gedrag algemene patronene ontdekken (vb partnerkeuze)
= het idee dat we zelf on leven bepalen loslaten (vb aantal kinderen
Niet altijd mogelijk de samenleving beinvloedt al onze beslissingen en ervaringen
‘’alles wat met ons gebeurt, wordt beinvloed door sociale relaties (de structuur en
de cultuur)’’
= wetenschappelijke bestudering vd interactie (= benadert het handelen vanuit
sociale relaties) tss personen en sociale eenheden, en de factoren die de interactie
bepalen en vd gevolgen daarvan op menselijk gedrag.
Wetenschap
Interactie
= elk gedrag dat gericht is op/beinvloedt wordt door anderen
(Bv. Fysiek contact niet noodzakelijk, handelen tss mensen onderling, op
elkaar reageren, voortduren beinvloeden, sociaal handelen)
basisvormen van interactie:
o Uitwisseling of sociale ruil
= de ‘sociale ruiltheorie’ theorie gaat ervan uit dat mensen slechts
relaties, dus langdurige interacties, aangaan als ze denken dat ze daar
voor zichzelf voordeel uit kunnen halen. Dat betekent dat aan die
interactie een soort kosten-batenanalyse voorafgaat. Enkel als die
analyse voor beide partijen gunstig lijkt uit te vallen gaat de interactie
door.
o Economische ruil
= zowel de aard van de tegenprestatie als de termijn voor het vervullen
ervan worden vooraf bepaald.
o Samenwerking
= de partijen hebben een gemeenschappelijk doel voor ogen.
Wanneer verschillende mensen samenwerken aan een
gemeenschappelijk project, gaan ze vaak over tot een zekere
taakverdeling.
, (vb: is dat van ouders, die in een gezin samen instaan voor het
opvoeden van kinderen, voor het voorzien van een inkomen, en voor
een aantal huishoudelijke taken.)
o Conflict
= * wanneer er zich objectieve (feitelijke) of subjectieve (als zodanig
ervaren) tegenstellingen voordoen tussen de betrokken partijen, en dat
als gevolg van de ongelijke verdeling van (relatief) schaarse
elementen die zowel van materiële als van immateriële aard kunnen
zijn.
Contextuele factoren
= alle kenmerken van de maatschappij, omgeving of groepering waarbinnen
interacties plaatsgrijpen. Alle factoren hangen samen en beinvloeden elkaar.
o Demografische factoren
= de meetbare eigenschappen ve bevolking/bevolkingsgroep en de
samenstelling ervan. Vb. bevolkingspiramide, geboortecijfers,
vergrijzing
o Ecologische factoren
❊ Klimatologische kenmerken
= hoe klimaat het gedrag beinvloedt (vb sjiesta in spanje)
❊ Geografische kenmerken
= hoe aardrijkskundige kenmerken het gedrag van mensen
beinvloeden (vb paalwoningen in gebied met overstroming)
o Materiele factoren
= grondstoffen, technologie en de infrastructuur ve maatschappij
(vb elektronische massamedia: individueel/global village)
o Economische factoren
= productie, distributie en consumptie v goederen en diensten
(economische recessie&mondialisering hoge werkloosheid
langer studeren)
o Sociologische factoren
= zijn zelf het resultaat van interactie tussen personen of groepen, en
die op hun beurt nieuwe interactiepatronen beinvloeden. (* cultuur en
structuur)
Gedrag
, = alle cognitieve, affectieve (gevoel) ofdynamische uitingen ve individu
Maatschappelijke context? beinvloedt mesnelijk gedrag via zijn invlloed op
menselijke interacties (in ondelring overleg interpreteren)
Vb. effect van gezinsgrootte op de studieprestaties v kinderen.
2. Belang van sociologie voor GZHZ
‘ Een goede zorgverlener beseft dat de beheersing vh vak alleen, niet voldoende is
om beroepsmatig goed te functioneren.’
een goede orientatie op de steeds veranderende samenleving en zijn GZHZ is
noodzakelijk.
3. Waarom sociologie?
gerichtheid naar de individuele client
sociale factoren krijgen relatief weinig aandacht
naast bio en psycho is er ook een sociale factor die impact heeft
Vb: verklaringsmodellen van ziekte, het ziekte verloop en de beleving,…
4. Voorbeelden van de impact van de sociale factor
- Invloed van de sociale gradient vd gezondheid
- Plek waar je gaat werken heeft invloed op je gedrag
- Zorgverleners leggen jarenlang de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en
persoonlijke ontplooiing. ‘Hulp vragen past niet goed in samenleving’
* vraagverlegenheid
5. Gedrag wordt gestuurd vanuit sociale relaties
Via sociale positie
individueel gedrag voorspellen
Via waarden en normen
Vb: Via hoge SES(sociale economische status)
Via werkomstandigheden voorspelling v prestaties op school
Via cultureel kapitaal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Apachke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.