Samenvatting-ISPR
ISPR week 1
- Legaliteitsbeginsel
➢ Artikel 1 wetboek van Strafvordering: strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de
wet voorzien.
➢ Doel:
• Rechtszekerheid, integere procedure
• Democratische en wettelijke grondslag voor vrijheidsbeperkende maatregelen
• Strafvordering = vroegsporing (art. 126o Sv) t/m tenuitvoerlegging
➢ Artikel 1 wetboek van strafrecht: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan
voorafgegane wettelijke strafbepaling.
- Verloop van het strafproces:
➢ Vooronderzoek
• Strafbaar feit (art. 1 Sr)
• Opsporingsonderzoek (art 132a Sv)
• Verdachte (art. 27 Sv)
• Vervolgingsbeslissing (art. 167 en 242 Sv)
• Dagvaarding (art. 261 Sv)
➢ Terechtzitting
• Onderzoek ter terechtzitting (art. 268-331 Sv) (beslissingsmodel)
• Beraadslaging (art. 348 en 350 Sv)
• Uitspraak (349, 351 en 352 Sv)
➢ Executie
• Tenuitvoerlegging van de straf of maatregel
- Arrest HR Muilkorf
➢ Feiten: verdachte liet zijn hond uit en voldeed niet aan de aanwijzing van de politie om deze
hond naar het politiebureau te brengen om te laten opmeten.
➢ APV Bergen op Zoom; art. 241 lid 1 & lid 2. -> regel voor bewijslevering
➢ Veroordeling op basis van lid 2
➢ Gemeente mag wel materieelrechtelijke strafbepalingen uitvaardigen, maar geen
formeelrechtelijke in verband met artikel 1 Sv. -> wet in formele zin, APV is geen wet in
formele zin.
➢ Sprake van strafvordering? Art. 1 Sv = strafvordering in de ruimste zin. Er is geen wet in
formele zin die gemeente de bevoegdheid geeft tot het maken van zulke regels.
➢ APV art. 241 lid 2 = in strijd met artikel 1 Sv
➢ OVAR: lid 2 kan worden bewezen, maar levert geen strafbaar feit op (art. 352 lid 2 Sv)
,ISPR week 2
- De verdachte : artikel 27 Sv
➢ Concreet strafbaar feit
• Voldoende als het vermoedelijk begane feit strafbaar is (aangifte, controle,
heterdaad)
• Tenzij: rechtvaardigingsgrond
➢ Redelijk vermoeden van schuld
• Waarschijnlijkheidsvereiste: kans dat de verdachte de dader van een strafbaar feit is,
wordt groter geacht dan dat hij dat niet is.
• Objectiviteitsvereiste: voor een objectieve buitenstaander moet het vermoeden niet
onlogisch of absurd zijn -> Hollende kleurling Arrest
❖ Versterkt door de eis dat het redelijk vermoeden gebaseerd dient te zijn op
feiten en omstandigheden; objectieve maatstaven
❖ Bijv.: bewijsmiddelen 339 Sv, ervaringen van de politie & feiten van
algemene bekendheid
- Rechtsgevolgen van verdenking:
➢ Er kunnen strafvorderlijke dwangmiddelen worden toegepast
• Zie: art. 52, 53, 54, 55 Sv e.v.
• Middelen die de vrijheid van de verdachte beperken
➢ Verdachte komen bepaalde rechten toe
• Zwijgrecht (art. 29 Sv)
• Recht op rechtsbijstand (art. 28 Sv)
• Recht op inzage in de processtukken (art. 30 Sv)
- Zwijgrecht: art. 29 Sv
➢ Verdachte is tijdens een verhoor niet verplicht vragen te beantwoorden.
➢ Komt voor uit het Nemo tenetur beginsel: verdachte mag niet worden gedwongen om tegen
zichzelf verklaringen af te leggen tijdens een gerechtelijke procedure
➢ Cautieplicht: art. 29 lid 2 Sv: verhorende agenten zijn verplicht om cautie te geven
• Indien de cautie wordt vergeten, kan de verklaring die vervolgens is afgelegd niet
worden gebruikt als bewijs.
- Recht op rechtsbijstand: art. 28 Sv
➢ De verdachte heeft recht op bijstand van een advocaat.
• Voorafgaand aan het eerste verhoor (art. 28 lid 4 Sv)
• Consultatiebijstand (art. 28c Sv)
• Verhoorbijstand (art. 28d Sv); advocaat mag het verhoor bijwonen
• Wanneer de verdachte hierom verzoekt (art. 28 lid 2 Sv).
➢ Contact met een advocaat moet zoveel mogelijk ongestoord plaatsvinden
➢ Het contact moet zoveel mogelijk plaatsvinden wanneer de verdachte hierom verzoekt (art.
28 lid 2 Sv)
, - Recht op inzage processtukken
➢ Artikel 30 -34 Sv
• Verdachte heeft het recht om de processtukken te bekijken, zodat hij weet waarop
de verdenking berust en hij zich kan verdedigen.
➢ Artikel 32 lid 2 Sv: beperking in het belang van het onderzoek
• Lid 4: verdachte kan hiertegen in bezwaar
➢ Op het moment dat aan de verdachte de dagvaarding is uitgereikt, dient hij over de volledige
stukken te beschikken.
- Het opsporingsonderzoek
➢ Het onderzoek dat wordt gestart naar aanleiding van een strafbaar feit en/of een verdenking
(art. 27 Sv).
➢ Artikel 132a Sv: het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de officier
van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
• Opsporingsbevoegdheden worden toegepast (middelen voor opsporingsambtenaren
om aan informatie en bewijsmiddelen te komen)
• Soms ook controlebevoegdheden (preventief toezicht) wat kan overgaan in
opsporing.
• Detournement de pouvoir (misbruik van bevoegdheden) is niet toegestaan.
➢ Aanvang van het opsporingsonderzoek:
• Slachtofferdelicten: veelal met aangifte
• Klachtdelict: met verzoek tot vervolging
❖ Bijv. belediging (art. 269 Sr)
• Ook ten aanzien van beraamde feiten kan/moet aangifte worden gedaan
➢ Opsporingsambtenaren:
• Algemene opsporingsambtenaar: art. 141 Sv
❖ Limitatief
❖ Alle strafbare feiten
• Buitengewone opsporingsambtenaren: art. 142 Sv
❖ Specifieke strafbare feiten
➢ OM is de leider van het onderzoek
• Opsporingsambtenaren doen het werk in de praktijk
ISPR week 3
- Bevoegdheid verlenende norm
➢ Normen (artikelen) die een bevoegdheid toekennen
• Kennen net als ‘delictsomschrijvingen’ een specifieke opbouw, vergelijkbaar met
bestanddelen of rechtsvoorwaarden.
❖ Welke handeling mag worden verricht
❖ Wie mag de handeling verrichten
❖ Onder welke voorwaarden mag de handeling worden verricht
• Belang dat strafvordering dient vs. Burger beschermen tegen inbreuken op
fundamentele rechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LBrouwer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.