Belastingen hebben twee functies:
Budgettaire functie: De opbrengst draagt bij aan de financiering van de
collectieve goederen en diensten.
Instrumentele functie: Hierbij is niet het vullen van de staatskas het primaire
doel, maar worden andere doelen nagestreefd, bijvoorbeeld bescherming van de
nationale bedrijvigheid en het beïnvloeden van milieuvriendelijk, gezond of
sociaal gedrag.
Belastingen kunnen we onderscheiden in:
Belastingen: Verplichte bijdrage door burgers zonder dat daar een specifieke
tegenprestatie tegenover staat (infrastructuur, politie).
Retributies: Vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde
diensten van de overheid afneemt (rijbewijs, paspoort).
Opbouw belastingwetten:
1. Het subject van heffing. Dit is degene die de belasting verschuldigd is.
2. Het object van heffing. Dit is het bedrag waarover de belasting verschuldigd is.
3. De wijze van heffing. Hierin is geregeld op welke manier de belasting
verschuldigd is.
4. Het verschuldigde tarief of bedrag.
In de belastingwetten worden de volgende termen gebruikt:
Nagenoeg geheel > 90%
Hoofdzakelijk > 70%
Grotendeels > 50%
In belangrijke mate > 30%
Bijkomstig > 10%
Soorten belastingen:
Directe en indirecte belastingen.
Tijdstip- en tijdvakbelastingen.
Aanslag- en aangiftebelastingen.
Subjectieve en objectieve belastingen.
Directe belastingen: De belasting wordt geheven bij degene die de belasting zelf moet
betalen. (loonbelasting, inkomstbelasting)
Indirecte belastingen: Degene bij wie de belasting wordt geheven, zal deze
doorberekenen aan een ander. (omzetbelasting)
,Tijdvakbelasting: De verschuldigde moet belasting die in de loop van een tijdvak is
ontstaan, na afloop van dit tijdvak worden afgedragen of voldaan. (inkomstenbelasting,
loonbelasting, omzetbelasting)
Tijdstipbelasting: Belastingheffingen die betrekking hebben op een gebeurtenis op een
specifiek tijdstip. (dividendbelasting).
Aanslagbelasting: De inspecteur stelt de verschuldigde belasting vast nadat de
belastingplichtige de aangifte heeft gedaan. (inkomstenbelasting,
vennootschapsbelasting).
Aangiftebelasting: De belastingplichtige krijgt geen aanslag, maar hij moet zelf de
verschuldigde belasting berekenen en voldoen aan de belastingdienst. (loonbelasting,
dividendbelasting, omzetbelasting)
Er zijn 2 soorten aangiftebelastingen:
Voldoeningsbelasting: Men is de belasting zelf verschuldigd. (omzetbelasting)
Afdrachtsbelasting: Degene die de belasting afdraagt is iemand anders dan
degene die de belasting verschuldigd is. (loonbelasting, dividendbelasting)
Subjectieve belasting: In bepaalde wetten wordt rekening gehouden met persoonlijke
omstandigheden. (inkomstenbelasting)
Objectieve belasting: Degene die de belasting afdraagt is iemand anders dan degene
die de belasting verschuldigd is. (loonbelasting, dividendbelasting)
Het belastingrecht gebruikt vele bronnen:
Wetgeving.
Uitvoeringsregelingen en – besluiten.
Europese richtlijnen.
Besluiten.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Rechtspraak.
Uitvoeringsregelingen (delegatiebepaling): Wanneer in een wettekst staat dat een en
ander nader uitgewerkt wordt in ministeriele regeling.
Uitvoeringsbesluiten (delegatiebepaling): Wanneer in een wettekst staat dat een en
ander nader geregeld is in een algemene maatregel van bestuur.
Besluiten: Via een besluit kan de staatssecretaris van Financiën aangeven hoe hij
denkt dat de wetgeving moet worden uitgelegd. Deze besluiten worden
pseudowetgeving genoemd.
,Algemene beginselen van behoorlijk bestuur:
Vertrouwensbeginsel: Een belastingplichtige moet erop kunnen vertrouwen dat
de belastingdienst (inspecteur) haar toezeggingen na komt.
Gelijkheidsbeginsel: De belastingdienst mag geen onderscheid maken bij het
toepassen van de belastingwetten. Gelijke gevallen moeten op eenzelfde manier
worden behandeld.
Rechtspraak: Er kunnen rechten worden ontleend aan de uitspraak van een rechter. In
soortgelijke gevallen moet de wettekst namelijk op eenzelfde manier worden uitgelegd
en toegepast.
AWR: Algemene wet inzake rijksbelastingen. Het AWR behoort tot het formele
belastingrecht en gaat niet over de inhoud van het belastingrecht, maar vooral over de
verhouding Belastingdienst – belastingplichtige.
Om een woonplaats van een natuurlijk persoon te bepalen zijn de feitelijke
omstandigheden van belang, zoals:
Inschrijving BRP.
Waar verblijft het gezin.
Waar gaan de kinderen naar school.
Doorslaggevend voor de vraag waar een lichaam gevestigd is, is de plaats waar de
werkelijke leiding van het lichaam zich bevindt.
Verschillende belastingaanslagen:
Een voorlopige aanslag.
Een aanslag, ook wel genoemd een definitieve of een primitieve aanslag.
Een navorderingsaanslag.
Een naheffingsaanslag.
Een conserverende aanslag.
Opbouw van de AWR:
Hoofdstuk II: art. 6 t/m 10a Algemene bepalingen over de aangifte
Hoofdstuk III: art. 11 t/m 18a Bepalingen van belang voor aanslagbelasting
Hoofdstuk IV: art. 19 t/m 20 Bepalingen van belang voor aangiftebelasting.
Als de inspecteur een aanslag bij een aanslagbelasting te laag heeft vastgesteld, kan hij
dit herstellen middels een navorderingsaanslag.
Als de inspecteur bij een aangiftebelasting constateert dat een belastingplichtige of
inhoudingsplichtige te weinig belasting heeft afgedragen, herstelt hij dit middels een
naheffingsaanslag.
Belangrijkste verschil: Voor een navorderingsaanslag dient de inspecteur over een
“nieuw feit” te beschikken, terwijl dit niet is vereist bij een naheffingsaanslag.
Nieuw feit: Een feit dat de inspecteur op het moment dat hij de definitieve aanslag
oplegde nog niet kende en redelijkerwijs ook niet kon kennen, tenzij de
belastingplichtige voor dit feit te kwader trouw was. Uitzonderingen: art. 16 lid 2 AWR.
Ambtshalve aanslag: Wanneer na een bepaalde tijd nog geen aangifte is gedaan zal
de inspecteur de hoogte van het belastbaar bedrag zelf inschatten en een aanslag
opleggen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timvos2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.16. You're not tied to anything after your purchase.