Taal en didactiek: spelling
1.1 ons schriftsysteem en leren spellen
De Nederlandse taal wordt vastgelegd door afzonderlijk klanken van een woord te noteren. Er zijn 3 manieren
om schrift weer te geven:
1. Pictografisch schrift; woorden weergeven doormiddel van tekeningen
2. Logografisch schrift; 1 woord weergeven door 1 plaatje/teken/karakter
3. Alfabetisch schrift; afzonderlijke spraakklanken weergeven voor een woord. Dit komt van de Feniciërs en de
Grieken hebben het alfabet verder ontwikkeld.
In het Nederlands zijn er een aantal spraakklanken die niet apart worden weergegeven door een nieuw teken.
Een spraakklank wordt ook wel een foneem genoemd. Er zijn in totaal 34 fonemen en maar 26 alfabetische
letters. Om de andere 8 weer te geven worden er grafemen gekoppeld. Er zijn een aantal problemen waar het
alfabetische schriftsysteem voor zorgt, voor kinderen.
1. het is lastig om fonemen te herkennen
2. het is moeilijk om de volgorde van grafemen te onthouden
3. de koppeling tussen grafeem en foneem is niet eenduidig
In het Nederlands zijn er een aantal uitzonderingen op de systematiek van het alfabetisch schriftsysteem. Om
toch de juiste koppeling tussen foneem en grafeem te leren zijn er verschillende hulpmiddelen ontwikkeld.
1.2 hoofdregels van de Nederlandse spelling
- Fonologisch principe: elk foneem wordt door een apart grafeem weergegeven. Woorden die klankzuiver zijn,
worden volgens het fonologische principe gespeld. Dit is het basisprincipe van het aanleren van spellen. De
uitzonderingen op het fonologische principe heeft vaak te maken met de spellingregels. Het gaat bij spelling
niet alleen om losse spraakklanken, maar ook de vorm van een woord.
- Morfologisch principe: er wordt uitgegaan van de vorm van woorden. Dit is het beginsel van de
vormovereenkomst. Woorden zijn opgebouwd in verschillende kleinere elementen, met een eigen betekenis.
Er zijn gebonden morfemen, dit zijn voor- of achtervoegsels. Er zijn ook vrije morfemen, dit zijn morfemen die
als woord zelf voor kunnen komen. Je kan dit opsplitsen in 2 regels
Regel van de gelijkvormigheid; een morfeem wordt altijd op dezelfde manier geschreven. Dit komt
vooral voor als er klanken wegvallen of anders worden uitgesproken. Er zijn ook weer uitzonderingen
op deze regel zoals dat er geen -v of -z op het einde van een woord wordt geschreven.
Regel van de overeenkomst; woorden worden op dezelfde manier gevormd en worden zo ook
geschreven. Ook hier zijn weer uitzonderingen, doordat er nooit een dubbele medeklinker aan het
einde van een woord wordt geschreven.
- Syllabisch principe: het schrijven van syllaben. Een syllabe is een klankgroep, een gedeelte van een woord.
Klanken die samen worden uitgesproken zijn klankstukken/syllaben. Er zijn 2 regels:
Verenkelingsregel; als een klankstuk eindigt op een lange klank, dan schrijf je maar 1 letter.
Verdubbelingsregel; als een klankstuk eindigt op een korte klinkerklank, dan wordt de medeklinker die
daarop volgt verdubbeld.
Op deze regel zijn er ook weer uitzonderingen. De /ee/ wordt aan het eind van een wordt bijvoorbeeld wel
weer met een dubbel teken gespeld zoals zee en mee. kinderen vinden dit heel lastig, omdat in het begin
vooral op het gehoor wordt afgegaan. Er zijn veel speciale hulpmiddelen om deze regels aan te leren bij
kinderen.
- Etymologisch principe: de herkomst is bepalend voor de schrijfwijze van een woord of spraakklank. Woorden
uit het Middelnederlands zijn hierop gebaseerd en ook leenwoorden vallen onder de regel. Het is niet een
regel, maar het is een hulpmiddel door vanuit de betekenis van een woord tot de juiste spelling te komen.
1.3 spellingvereenvoudiging
Taal veranderd eens in de zoveel tijd. Dit zorgt vaak voor opspraak tussen twee groepen mensen. Er is een
groep die fonologisch wil gaan spellen. Er zijn verschillende argumenten, die met het volgende te maken heeft.
1. leerbaarheid van de spelling; er wordt gekeken hoe goed de nieuwe spellingsregel te leren is.
2. bruikbaarheid van de spelling; er wordt gekeken of de spelling van woorden hetzelfde overbrengt als wat de
boodschap is.
3. sociale aanvaardbaarheid van de spelling; er wordt gekeken of het economische motief er goed genoeg voor
is aangezien alles dan vervangen moet worden en de emotionele weerstand of het wel een goed idee is om de
spelling te veranderen.
,2.1 Functie van het woordgeheugen bij het spellen
Lang veronderstelde men dat de schrijfwijze van woorden op een visuele manier op ligt geslagen in ons
geheugen. Daardoor werd er veel gedaan met woorden opschrijven om het woordbeeld te leren herkennen.
Tegenwoordig wordt er gezegd dat de schrijfwijze van een woord niet losstaat van andere informatie die over
een woord in ons geheugen is opgeslagen. Een theorie over de wijze waarop woorden in ons geheugen op ligt
geslagen, is de versmeltingstheorie van Ehri. Van elk woord ligt bepaalde informatie op een systematische
manier vastgelegd in het mentale lexicon. Elk woord heeft een aantal kenmerkende eigenschappen:
- akoestische identiteit: de wijze waarop een woord klinkt. Sommige woorden hebben dezelfde akoestische
kenmerken. Ook worden niet alle woorden hetzelfde uitgesproken, zoals het is geschreven. Als een woord niet
correct ligt opgeslagen als akoestische identiteit, dit kan voor incorrecte spelling zorgen.
- articulatorische identiteit: hoe een woord wordt uitgesproken. De akoestische en articulatorische identiteit
liggen dicht bij elkaar en worden samen ondergebracht onder de fonologische identiteit.
- fonologische identiteit: de akoestische en articulatorische identiteit.
- Morfologische identiteit: de opbouw van woorden en het gebruik van voor- en achtervoegsel gebruik.
- Semantische identiteit: een woord zoals deze is beschreven in het woordenboek, de gevoelswaarde van het
woord en de rol van homofonen.
- Syntactische identiteit: de mogelijkheden van een woord om met een ander woord te combineren. Dit is
vooral belangrijk bij werkwoorden.
- Orthografische identiteit: hierbij gaat het om de spelling van een woord. De specifieke combinatie van letters
waardoor een woord wordt weergegeven. Zodra een het kind de spelling van een woord ziet, moeten alle
aspecten van dat woord geactiveerd worden. Als een kind een woord hoort, moet deze direct de
orthografische identiteit of spelling beschikbaar hebben. Bij het aanvankelijk lezen moet een kind alleen de
spelling of de orthografische identiteit van een woord leren.
Van veel woorden wordt de spelling van een woord ook bepaald door de morfologische identiteit, semantische
identiteit en syntactische identiteit en de fonologische identiteit. Om een woord te verankeren in het geheugen
moeten alle identiteiten van een woord aan de orde komen. Door een woord op een veelzijdige manier aan te
bieden helpt dit bij het aanleren van de juiste schrijfwijze.
2.2 spellingstrategieën
De meeste woorden schrijven we op zonder hierbij na te denken, alleen bij onbekende woorden gaan we
bewuster nadenken over het woord. De manier die een speller gebruikt om tot het schrijven van een juist
woord te komen, wordt de spellingstrategieën genoemd. Er zijn twee soorten strategieën:
directe spellingstrategie: Het spellen is geautomatiseerd, er hoeft niet meer bewust te worden
nagedacht over het spellen van het woord.
indirecte spellingstrategie: het toepassen van een bepaalde denkhandeling om tot het schrijven van
een woord te komen. Er zijn 5 strategieën
- fonologische strategie: het opsplitsen van een woord in klanken of klankgroepen. Dit wordt ook wel de
auditieve spellingstrategie genoemd. Een woord wordt geanalyseerd in spraakklanken of fonemen.
- elementaire spellinghandeling: de eerste spellingstrategie die wordt aangeleerd aan de kinderen.
Stap 1: gesproken woord.
Stap 2: Auditieve analyse, het kind verdeelt het woord in afzonderlijke fonemen
Stap 3: onthouden van de volgorde van de fonemen
Stap 4: het juiste grafeem wordt aan het foneem gekoppeld
Stap 5: het woord wordt opgeschreven.
- klankcluster strategie: het gehoor, maar ok onthouden van de groepen spraakklanken die een eenheid
vormen. Het gaat over lettercombinaties zoals /aai/ en /eeuw/.
- woordbeeldstrategie: een woord correct schrijven doen we doormiddel van de het woordgeheugen. Het gaat
zowel om de visuele strategie als de verschillende kenmerken van een word. Deze strategie is vooral bruikbaar
bij leenwoorden en woorden die klanken bevatten die op verschillende manieren kunnen worden
weergegeven. Het wordt vaak als controlestrategie gebruikt.
- regelstrategie: een woord schrijven door een regel toe te passen. Dit is vooral bij het schrijven van niet-
klankzuivere woorden. Er zijn veel verschillende regels die binnen de strategie vallen, waardoor het lastig is
voor de kinderen om dit te leren.
, - analogiestrategie: een woord schrijven door het te vergelijken met een ander woord. Woorden schrijf je
binnen deze strategie door een zelf ontdekte regelmaat binnen de spelling. Er zijn 2 vergelijkingen.
1. overeenkomst in klankvorm: schrapen en slapen hebben een lange klank /aa/ en /pun/ en schrijf je allebei
op dezelfde manier.
2. overeenkomst in betekenis: vertrouwelijk en trouwen bevatten beide het woordje trouw en je schrijft dat op
een vergelijkbare manier.
- hulpstrategie: veel mensen maken gebruik van een eigen bedachte geheugensteuntjes of hulpregels. Dit kan
persoonlijk zijn, of aangeleerd. Het zijn eigenlijk ezelsbruggetjes of bijzondere wetenswaardigheden.
2.3 gebruik van spellingstrategieën
Een woord wordt vaak doormiddel van verschillende spellingstrategieën geschreven. De verschillende
strategieën vullen elkaar aan een de speller moet kiezen voor de juiste strategie. Beginnende spellers kiezen
voornamelijk voor de elementaire spellingshandeling. Gevorderde spellers kiezen eerder voor het schrijven
doormiddel van het woordgeheugen. De input voor het spellen van een woord is altijd een gesproken woord.
2.4 aanleren van spellingstrategieën
Er wordt veel aandacht besteed aan het aanleren van verschillende spellingstrategieën en wordt door
verschillende methodes aangeboden. Woorden die volgens de elementaire spellingshandeling wordt
geschreven, heten luisterwoorden. Woorden die geschreven worden volgens de woordbeeldstrategie, zijn
weetwoorden. Woorden waarbij de regelstrategie wordt toegepast zijn regelwoorden. Methoden maken
gebruik van pictogrammen om de diverse spellingstrategieën aan te duiden. Er wordt aangeleerd om de meest
efficiënte spellingstrategie toe te passen en ook de strategieën flexibel toe te passen.
4.1 inhoud van het spellingonderwijs
Er zijn 2 belangrijke criteria voor het bepalen van de inhoud van het spellingonderwijs.
1. de frequentie van woorden: spelling staat in dienst van schriftelijke communicatie en het is dus zonde om
energie te verbruiken in weinig voorkomende woorden in de schrijftaal. Het is daarom efficiënter om kinderen
alleen woorden te leren die ze zelf ook het meest frequent gebruiken. Een volwassen iemand, gebruikt niet
meer dan 3000 woorden frequent. De meeste taalmethoden bieden ongeveer 4000 woorden aan die
geschreven worden. Voor spellingzwakke leerlingen ligt dit maximaal op 2000 woorden.
2. de moeilijkheid van woorden: woorden die moeilijk zijn om te spellen worden aangeboden aan de leerlingen.
Ook woorden die tijdens de CITO worden gebruikt, worden aangeboden
4.2 spellingcategorieën
Het spellingonderwijs gebruikt leerstof die zorgvuldig is geordend en gestructureerd. De leerstof is in
verschillende categorieën geordend, waarbij de woorden zijn samengenomen die dezelfde moeilijkheden
hebben. Niet alle indelingen zijn hetzelfde, maar de volgende criteria zijn belangrijk:
De spellingstrategie die kinderen moeten hanteren
De mate waarin een beroep wordt gedaan op de spellingvoorwaarden
De afwijkende schrijfwijze van klanken
De opbouw van een woord
De hoeveelheid woorden
Telwoorden of rangtelwoorden worden weleens als een aparte spellingcategorie benoemd. Dit is niet correct,
omdat er daardoor woorden bij elkaar worden geplaatst die geen gemeenschappelijk spellingprobleem
hebben. Achttien, honderd en twaalf zijn rang- en telwoorden, maar hebben een ander spellingsprobleem.
Met behulp van spellingcategorieën kun je de leerstof voor spellingonderwijs goed ordenen. De volgende
criteria worden door alle methoden gehanteerd:
Eerst klankzuivere woorden, daarna niet-klankzuivere woorden
Eerst eenlettergrepige woorden, daarna meerlettergrepige
Eerst woorden met maar 1 spellingregel, daarna woorden met meer regels
Eerst frequente woorden, daarna minder frequente woorden
Meestal wordt het aanleren van het schrijven van werkwoordsvormen apart aangeleerd. Er wordt in dit
verband dan ook gesproken over veranderlijke woorden, omdat de spelling van het werkwoord kan
veranderen naar onderwerp. Woorden die onveranderlijke woorden zijn, zijn woorden die niet veranderen.
Door spellingscategorieën te gebruiken, zorgt dit voor de leerkracht voor het richting geven van het handelen
van de leerkracht. Het is belangrijk om de spellingsregels te blijven herhalen, omdat vaak een spellingcategorie
maar 1 keer in de les wordt gebruikt. Je kan hiervoor het 5 woorden dictee gebruiken, waarbij de leerlingen 5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saraderuiter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.