- Tijd heeft een prijs: de rente.
- Algemene prijs van tijd: de prijs van tijd die banken rekenen.
- Rente komt tot stand op de vermogensmarkt: de markt waar vraag en aanbod van financieel
kapitaal bij elkaar komen.
- Rente wordt sterk beïnvloed door het rentepercentage waartegen banken geld lenen bij de
Europese centrale bank
Paragraaf 1.2: Intertemporele substitutie
- Sparen: uitstellen van een consumptie- directe consumptie wordt vervangen door
consumptie in de toekomst.
- Sparen levert rente op: In ruil voor de tijd dat de consument zijn geld op de bank zet, betaalt
de bank hem rente.
- Hoe langer het geld op de bank blijft staan, hoe meer rente de bank uitbetaalt.
- Intertemporele substitutie: Verschuiven van consumptie door de tijd.
- Iemand die spaart loopt consumentensurplus mis.
- Individuele prijs van tijd: Het ongemak van consumptie-uitstel.
- Tegenover dit ongemak staat de rente die de consument krijgt.
- Een consument zal gaan sparen als de kosten van sparen (in individuele prijs van tijd) lager
zijn dan de opbrengsten van sparen (de rente).
- Een consument kan een consumptie ook vervroegen d.m.v. lenen.
- Lenen: vervroegen van consumptie: directe consumptie wordt betaald uit toekomstige
inkomsten.
- Over deze lening moet er rente worden betaald.
- Voordeel lenen: de consument geniet direct van consumentensurplus.
- Nadeel lenen: de consument moet rente betalen over geleende bedrag.
-
, Paragraaf 1.3: Inflatie
- Inflatie: Stijging van het algemeen prijspeil door de tijd.
- Door inflatie daalt de koopkracht.
- Oorzaken inflatie: groei van de maatschappelijke geldhoeveelheid.
- Voorbeeld:
- Als de ECB haar rente verlaagt, wordt het voor banken minder aantrekkelijk om nog geld op
hun spaarrekening bij het ECB te zetten.
- Dan gaan de banken opzoek naar consumenten/producenten om dat geld aan uit te lenen.
- Om lenen aantrekkelijker te maken zullen de banken de rente gaan verlagen.
- Met al dit geleende geld gaan consumenten en producenten wat doen.
- Wat ze er ook mee doen, de vraag naar producten en diensten zullen stijgen en dan zullen de
prijzen stijgen.
- Voorbeeld:
- Banken lenen geld bij de ECB, om dit vervolgens uit te lenen aan consumenten en
producenten.
- Als ECB haar rente verlaagt doen banken dit ook, waardoor consumenten en producenten
ook een lagere hoeven te betalen.
- Hierdoor gaan consumenten/producenten meer lenen, gevolg is dat de maatschappelijke
geldhoeveelheid stijgt en de vraag naar goederen en diensten zullen stijgen. Gevolg:
prijsstijging.
- Het veranderen van de ECB is een voorbeeld van monetair beleid (beleid van de centrale
bank).
- Met dit beleid proberen centrale banken de economie te beïnvloeden.
- Met een verlaging van de rente stimuleert de ECB bijvoorbeeld de economische activiteit
(kredietkanaal).
- Als de economie oververhit dreigt te raken, waarbij er een te grote vraagtoename is en er in
tal sectoren tekorten kunnen ontstaan, kan de ECB de rente verhogen.
- Hierdoor wordt er minder geleend en meer gespaard, waardoor de vraag daalt en minder
druk op de prijzen staat.
- Het veranderen van de ECB is een voorbeeld van monetair beleid (beleid van de centrale
bank).
- Met dit beleid proberen centrale banken de economie te beïnvloeden.
- Met een verlaging van de rente stimuleert de ECB bijvoorbeeld de economische activiteit
(kredietkanaal).
- Als de economie oververhit dreigt te raken, waarbij er een te grote vraagtoename is en er in
tal sectoren tekorten kunnen ontstaan, kan de ECB de rente verhogen.
- Hierdoor wordt er minder geleend en meer gespaard, waardoor de vraag daalt en minder
druk op de prijzen staat.
- Hulpmiddel voor het werken met procentuele veranderingen: indexcijfer.
- Met een indexcijfer vergelijk je de procentuele verandering ten opzichte van het basisjaar.
- Basisjaar is altijd 100.
- Formule: Prijsindex vergelijkingsjaar= prijs van product vergelijkingsjaar: prijs van product in
basisjaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tijnvansplunder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.