Ontwikkelingspsychologie:
De wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot
ouderdom. Stabiliteit persoonlijkheid.
Ontwikkeling van het kind: 4 thema’s
- Fysieke ontwikkeling
Kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en
de behoefte aan eten, drinken en slaap op ons gedrag.
VB: Wat bepaalt de sekse van een kind? Wat zijn voordelen van borstvoeding?
- Cognitieve ontwikkeling
Kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren, geheugen, het oplossen van
problemen en intelligentie.
VB: Heeft tweetaligheid voordelen? Wat zijn de vroegste herinneringen die we van
onze babytijd kunnen hebben?
- Sociale-emotionele ontwikkeling
Kijkt naar de ontwikkeling en de verandering van sociale relaties en interacties met
anderen.
VB: Reageren pasgeborenen anders op hun ouders dan op andere mensen?
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Kijkt naar de duurzame (lange termijn) eigenschappen die de ene persoon van de
andere onderscheiden.
VB: Wat is de beste manier om kinderen op te voeden? Wat zijn de oorzaken van
zelfmoord bij adolescenten (jongvolwassenen)?
Bio psychosociale ontwikkelingsmodel
Breed kijken vanuit de verschillende perspectieven. Ontwikkeling speelt zich af in
interactie met omgevingen. Belangrijk voor pedagogen.
Observatie:
Objectief waarnemen van gedragingen en/of gebeurtenissen.
Soorten onderzoek
Experimenteel onderzoek:
Onderzoek door middel van experiment.
VB: Op een basisschool twee groepen maken die op elkaar lijken (jongen-meisje,
leeftijd), zo kan je ze goed vergelijken in bijvoorbeeld niveau. Je neemt een leestoets
af bij beide groepen. De ene groep gaat met de nieuwe methode werken en de
andere groep met de oude methode. Na een half jaar gewerkt te hebben met de
methoden, neem je opnieuw de toets af. Zo kan je onderzoek voeren door middel
van experiment.
Longitudinaal onderzoek:
Onderzoek voeren van lange duur.
Kinderen observeren op 2-jarige leeftijd, dan als ze 4 jaar zijn, dan als ze 8 jaar zijn
etc. Moeilijk om zo onderzoek te voeren, soms haken kinderen af die juist duidelijke
ontwikkeling tonen.
1
,Continue ontwikkeling
Ontwikkeling gebeurt als een geleidelijk en continu proces. De prestaties vloeien
voort uit een bepaald niveau uit vorige prestaties. Uitbreiding van dezelfde soort
vaardigheden die er in het begin al waren. Mooie vloeiende lijn.
Discontinue verandering
Ontwikkeling gebeurt stapsgewijs, in stadia. Elk stadium levert gedrag op dat
kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
2
,Hoofdstuk 3 Erfelijkheid en ontwikkeling
Zygote
De nieuwe cel die wordt gevormd door het bevruchtingsproces.
Tweelingenonderzoek:
Onderzoek van tweelingen om te zien hoe hun ontwikkeling overeen kan komen
gezien ze tweelingen zijn.
VB: een tweeling werd bij de geboorte gescheden van elkaar, 30 jaar later
ontmoetten ze elkaar en komen erachter dat ze enorm veel gemeen hebben. Denk
bijvoorbeeld aan type partner, leefstijl etc. Dit komt overeen, ondanks dat ze in totaal
verschillende omgevingen zijn opgegroeid en nu leven.
Homozygoot
Gelijke genen ervend voor een bepaalde eigenschap.
Heterozygoot
Verschillende vormen van het gen ervend voor een bepaalde eigenschap
Erfelijkheid
Het overgaan van generatie op generatie van lichamelijke of geestelijke
eigenschappen.
1. Relatieve rol: wat is de rol van je genen in je ontwikkeling?
2. Interactie tussen erfelijkheid en omgeving: wat is de rol van de omgeving in je
ontwikkeling?
Nature: aanleg
Nurture: omgeving
Genotype-omgevings-effecten
Genetische aanleg kan de omgeving van een kind op 3 manieren beïnvloeden:
- Actief: Situatie waarin een kind zich richt op de aspecten van zijn omgeving
die het best aansluiten op zijn genetisch bepaalde capaciteiten. Kinderen
selecteren of creëren een omgeving die past bij hun genotype. Als hij genen
heeft waardoor hij sterk is, is hij waarschijnlijk veel te vinden op het
voetbalveld. Door zijn genen kiest hij een bepaalde omgeving, en deze
omgeving heeft invloed op zijn ontwikkeling. Het voetbalveld kan voor hem
een uitlaatklep zijn.
- Evocatief: Situatie waarin de genen van een kind een specifiek type
omgeving oproepen. Ouders en anderen creëren een omgeving in reactie op
het genotype van het kind. Als ouders een huilbaby hebben, ontstaat er een
vorm van irritatie bij de ouders waardoor ze de baby soms wel even laten
uithuilen omdat ze het niet uithouden. Ouders reageren anders op een moeilijk
kind dan op een makkelijk kind. Als ouders verslaafd zijn en weinig
- Passief: Situatie waarin de genen van de ouders worden geassocieerd met
de omgeving waarin een kind opgroeit. Ouders dragen zowel genen als
omgeving over aan hun kinderen. Kinderen groeien op bij hun ouders, ouders
3
, creëren een omgeving voor het kind. Mede op basis van hun eigen genen,
dus hoe de ouders het vinden en zien. Kinderen krijgen aanleg van hun
ouders’ genen. Verband tussen genen die het kind krijgt en de omgeving
waarin het kind leeft. Soms positief, soms negatief.
Diathese Stress Model
DSM
Voorloper van DSH.
High negative emotionality: opgewonden en
kwetsbaar, sterk beïnvloedbaar. Als kinderen in een
negatieve omgeving zitten, niet ondersteunende
verzorgers of armoede, hebben ze vaak slechte
resultaten.
Low negative emotionality: neutraal, niet
beïnvloedbaar. Als kinderen wat veerkrachtiger zijn en
niet zo kwetsbaar zijn, of die omgeving nou positief of
negatief is, het maakt niet zoveel uit.
Differential Susceptibility Hypothese Belsky
DSH
Individuen met een verhoogde gevoeligheid voor
omgevingsinvloeden zijn extra gevoelig voor
zowel positieve als negatieve kenmerken van de
omgeving (opvoeders, beloning/straf, media).
Kinderen uit kwetsbare ontwikkeling doen het
slechter als de omgeving negatief is en beter als er
een positieve omgeving, dan de veerkrachtige
kinderen die een positieve of negatieve omgeving
hebben.
Verklaring biedt voor verschijnsel dat kwetsbare
kinderen gevoelig voor omgevingsinvloeden, als in
negatieve omstandigheden opgroeien, doen ze het heel slecht vergeleken met gemiddelde
kinderen. Verklaart dat kwetsbare kinderen doen ook beter als omstandigheden heel positief
zijn.
Madelief- of Paardenbloemkinderen
Zijn veerkrachtig, doen het eigenlijk overal wel goed, want ze hebben geen genen die
hen erg gevoelig maken voor hun omgeving. Bloemen groeien overal.
Orchidee-kinderen
Zijn kwetsbaar, als er slecht voor ze gezorgd wordt, dan gaat het extra fout, maar als
ze er goed voor ze gezorgd wordt, dan bloeien ze prachtig.
Conceptie
Ander woord voor bevruchting: proces waarbij een zaadcel en een eicel
samenkomen om één nieuwe cel te creëren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meganbairdd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.47. You're not tied to anything after your purchase.