Sociologie 2
Wat is sociologie ook alweer?
Sociologie is het verklaren en uitleggen van gedrag van groepen en individuen.
Sociologie is een probleemgerichte discipline. De wetenschap van sociologie gaat
uit van het principe P-T-O. Probleem, Theorie en Onderzoek.
Empirie: toetsen aan de werkelijkheid. Je gaat een situatie na in de
werkelijkheid. Vaak gaat het hier om een beschrijvende vraag, zoals: hoe was het
in 2012 in Nederland?
Trendvraag: hoe heeft het probleem zich ontwikkeld door de jaren heen?
Verklarende vraag: hoe komt het?
3 hoofdvragen:
Ongelijkheidprobleem
Cohesieprobleem (ordeprobleem) -> banden tussen mensen
Rationaliseringsprobleem -> onderzoek op wereldniveau
Iedereen wordt beïnvloed door de samenleving, door bijvoorbeeld social media of
de kranten. Iedereen vormt hierdoor een mening over maatschappelijke
verschijnselen.
Hoofdstuk 1 Maatschappelijke problemen als collectieve
kwaden
Sociale wetenschappen geven vaak hun aandacht aan maatschappelijke
problemen. Het zijn geen sociale, maar maatschappelijke problemen omdat er
ook politieke en economische kwesties bij betrokken worden. Het formuleren van
een maatschappelijk probleem wordt gezien als een maatschappelijk proces. De
kenmerken van een maatschappelijk probleem en het proces:
Het betreft een invloedrijke groep in de samenleving.
Deze groep is zich bewust geworden van de negatieve aspecten van de
sociale situatie.
Deze situatie is in strijd met belangrijke normen en waarden in de
samenleving.
De groep heeft het probleem een naam gegeven en brengt dit onder de
aandacht van het publiek.
Het wordt duidelijk dat men er iets aan moet doen door middel van een
collectieve actie.
Hierdoor wordt het overheidsbeleid beïnvloed.
Deze gang van zaken is alleen mogelijk in een democratische samenleving.
Collectieve acties zijn in een dictatuur vaak onmogelijk.
Een maatschappelijk probleem hoeft niet altijd ontstaan te zijn uit slechte
,bedoelingen van mensen. Het kan ook voortvloeien uit goede bedoelingen van
mensen. Het zijn onbedoelde gevolgen van het handelen van mensen en de
samenvoeging van deze handelingen roept dan uiteindelijk macroproblemen op.
Ook wel perverse effecten genoemd. Iemand die bijvoorbeeld het afval niet
scheidt heeft niet gelijk als intentie om milieuproblemen te veroorzaken.
Collectief goed: groep mensen die een sociale norm met elkaar delen en in
stand houden.
Universele verklaring van de rechten van de mens is een voorbeeld van een
poging tot een collectief goed. Collectief kwaad: een groep burgers ervaart een
toestand als problematisch en brengt dit onder de aandacht.
Collectieve constructies
Moraalfilosofen hebben zich beziggehouden met de vraag op grond van welke
principes collectieve constructies (zoals bijvoorbeeld een staat) worden
geschapen. Ze gaan uit van een imaginaire beginsituatie (natuurlijke
toestand: zonder beïnvloed te worden door je referentiekader; de basis van
filosoferen) en hebben het als volgt beredeneert:
1. Individuen weten niet wat de toekomst zal brengen en zien risico’s en
gevaren die ze niet alleen aankunnen.
2. Verstandige personen gaan daarom collectieve voorzieningen creëren die
bescherming kunnen bieden tegen die gevaren en risico’s. Bijvoorbeeld
een leger, een bestuur of een wetgeving.
3. Hierboven komt een constitutie te staan die de voorzieningen overkoepelt
en de relaties regelt tussen de staat en de burgers.
4. De individuen van de samenleving geven een deel van hun rechten aan de
overkoepelende organisatie. Er moet een overeenstemming komen over de
vraag hoe de verdeling word tussen de rechten die ze afgeven en de
rechten die de individuen zelf houden.
Tot zover zijn Rawls en Nozick het met elkaar eens.
Rawls:
Wil de staat een grotere sturende rol toekennen.
Vindt vrijheid en gelijke kansen in de
markt belangrijke uitgangspunten.
Wil een model van staat en samenleving
waarbij de minderbedeelde mensen het
overschot van het eerlijke deel van de
ongelijkheid krijgen.
Nozick:
Wil de rol van de staat heel erg beperken.
Vindt dat personen recht hebben op de
eigendommen die ze op een eerlijke manier hebben verkregen.
Wil een vrijemarktuitwisseling.
,Hoofdstuk 2 Sociaal-wetenschappelijk onderzoek in
macro-micro-macro perspectief
Sociaal-wetenschappelijk onderzoek houdt zich onder andere bezig met het
bestuderen van maatschappelijke problemen. Het doel van dit onderzoek is om
uitspraken te kunnen doen over de maatschappelijke werkelijkheid; om
beschrijvingen en verklaringen te doen.
Er zijn veel verschillende wijzen van verklaren. Algemeen gezien houdt verklaren
in dat je oorzaken gaat zoeken voor een bepaald verschijnsel.
De sociologen Boudon en Coleman bedachten het macro-micro-
macroverklaringsmodel. Met behulp van dit model probeerden ze
maatschappelijke verschijnselen te verklaren, door middel van de volgende
stappen:
1. Het verschijnsel dat verklaard moet worden doet zich voor als een
macroverschijnsel.
2. Dit verschijnsel wordt voortgebracht door veel individuen die handelingen
verrichten en die men kan bekijken in een microsituatie.
3. Deze microsituatie vloeit voort uit een macro ontwikkeling. Degene die dit
onderzoekt moet nagaan hoe deze macro-ontwikkeling invloed uitoefent
op de microsituatie.
4. Er moet worden nagegaan hoeveel (inter)acties in microsituaties leiden tot
macro-uitkomsten. Wat dan plaatsvindt is de samenvoeging van de
individuele handelingen tot een groter patroon.
Er wordt dus onderzocht hoe het handelen van individuen kunnen leiden
tot een macro verschijnsel.
Er wordt bij dit model uitgegaan van het feit dat alleen individuen wezens zijn
met een eigen wil die doelgericht kunnen handelen. Een groep kan dit niet, dus je
moet het allemaal individualistisch (micro) bekijken in plaats van macro, om
erachter te komen hoe het kan dat een macro verschijnsel is ontstaan. Omdat het
uiteindelijk altijd begint bij de individuen die uiteindelijk samen tot een actie
overgaan. Een groep is een samenvoeging van allemaal individuen. (hopelijk is
dit duidelijk genoeg )..
Bij de actor-in-context benadering wordt er op een soortgelijke manier
benaderd; er wordt uitgegaan van het feit dat individuen doelgericht handelen,
maar dan onder invloed van de context (de omgeving, de maatschappij). Er
wordt hier dus uitgegaan van het feit dat de individualisten (micro) worden
beïnvloed door de context (macro) en op basis hiervan gaan handelen.
De cognivistische actorbenadering is dat je er vanuit gaat dat een individu
keuzes maakt (rationeel) op basis van cognitieve redenen. Dus dat je keuzes
maakt op basis van algemene normen en regels.
,Sociale mechanismen zijn kleine
theorieën over interacties en gevolgen
op microniveau die gebruikt worden
om theorieën op macroniveau te
ondersteunen. Er zijn drie categorieën:
situationele, actievormend- en
transformatiemechanismen.
Rationaliteitsprincipe: men gaat er
vanuit dat mensen op een verstandige
wijze handelen en hun kennis en
middelen gebruiken om hun doel te
bereiken.
Als je daar vanuit gaat kunnen
onderzoekers zich verplaatsen en
inleven in de individuen die handelen en op die manier hun handelingen en
strategieën begrijpen. Dit heet vicarious problem-solving: plaatsvervangend
probleem oplossen. Dus door je in te leven door er vanuit te gaan dat de mensen
op een verstandige wijze hebben gehandeld.
Je moet er niet altijd vanuit gaan dat rationele individuele keuzes altijd leiden tot
sociaal rationele uitkomsten. Er kan bijvoorbeeld een samenleving zijn die heel
vredig met elkaar leeft maar er kan ook een samenleving ontstaan waarin sprake
is van geweld. Dit komt niet altijd meteen door slechtheid of irrationaliteit van de
mensen. Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld overbevissing: de mensen hebben
niet als intentie gehad dat de visbestanden worden uitgeput. Het zijn niet meteen
irrationele individuen.
Interdependentie: de keuze die een individu maakt hangt af van het gedrag
van anderen. (Dit zou wel kunnen leiden tot een irrationele uitkomst).
Varkenscyclus:
een cyclus van stijgingen en
dalingen in bijvoorbeeld
hoeveelheden en prijzen.
Omslag/kantelingmodel: ??
, Self-fulfilling prophecy: Een zichzelf waarmakende voorspelling is een
voorspelling die direct of indirect leidt tot het uitkomen van die voorspelling.
Self-defeating prophecy: door je heel erg bewust te zijn van alles dat fout kan
gaan, gaat het toch goed.
Als je dit dilemma ziet dan weet je
meteen wat het beste zou zijn;
namelijk allebei hun mond houden.
Nu is het zo dat de twee gevangenen
niet met elkaar kunnen overleggen.
Houdt in het ergste geval 1 de mond
dicht en verraad die andere hem;
krijgt degene die zweeg maar liefst
twintig jaar.
Iemand die rationeel denkt gaat er
voor kiezen om de ander te
bekennen. Als ze dit dan beide doen
dan betekent dit dus dat ze allebei
10 jaar krijgen. Samenwerken is hier
dus eigenlijk het sleutelwoord, alleen
dit wordt belemmerd door de isolatie. Het gaat hier om strategische interactie, of
te wel interdependentie: je keuze laten afhangen van het gedrag van een ander.
Alleen is het hier niet mogelijk.
Niemand durft het risico te nemen om zijn mond te houden, want stel je voor dat
de ander jou verraad… Is het nog niet duidelijk? ->
https://www.youtube.com/watch?v=jUTWcYXVR5w
Free riders gedrag is als mensen in een kleine projectgroep samen gaan
werken met vreemden, bijvoorbeeld om te demonstreren tegen een nieuwe cao.
Ze willen allemaal een collectief goed bereiken. Een sociaal dilemma van een
individu kan zijn of diegene wel of niet mee moet doen met de actie. Of je nou
wel of niet meedoet; als de actie slaagt dan profiteer jij toch wel mee.. de
omvang van de groep kan beslissend zijn voor dit dilemma. Stel dat het een hele
grote groep is dan maakt het qua effect niet meer uit of jij meedoet, maar is het
een hele kleine groep dan kan 1 persoon meer best wel een verschil maken.
Volgens Olson heeft de overheid 3 instrumenten om collectief handelen mogelijk
te maken in de maatschappij, namelijk de stok, de preek en de wortel.
Stok: juridische instrumenten, dwang tot samenwerking door een hogere
instantie.
Bijvoorbeeld door te zeggen dat de voetbalclub niet blijft bestaan als je niet
helpt.
De preek: voorlichting en educatie, samenwerking wordt gestimuleerd door
morele overtreding.
Bijvoorbeeld de wegenwacht of juridische bijstand door de vakbond. (door een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sanne19925. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.57. You're not tied to anything after your purchase.