Balans: momentopname van de bezettingen en schulden van een organisatie. De
balans is een van de financiële instrumenten om te beoordelen hoe een
organisatie er financieel voor staat. De balans geeft inzicht in de aard en omvang
van de bezittingen (activa) en de vermogenspositie (de passiva).
Vast: bezittingen of kapitaal die voor een langer termijn zijn vastgelegd.
Vlottend: bezittingen of kapitaal op korte termijn.
Activa
Activa zijn middelen waarover de organisatie de beschikkingsmacht heeft en
waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de
organisatie zullen vloeien.
Vaste activa: duurzame productiemiddelen zoals terreinen, gebouwen, machines,
auto’s, deelnemen in andere bedrijven en langlopende leningen.
Vlottend activa: grondstoffen, debiteuren, banksaldo.
Liquide middelen: geld
Afschrijvingen
Afschrijvingskosten: de waardevermindering van de productiemiddelen.
Activeren
De aanschafwaarde (AW) van de productiemiddelen wordt onder de vaste activa
op de balans geplaatst. Dit noemt men activeren van het productiemiddel. Men
kan een productiemiddel pas activeren als deze meer kost dan 500 euro.
Als productiemiddelen maximaal één jaar worden gebruikt dan breng je deze in
kaart na het resultaat.
Boekwaarde
De waarde van de activa op het moment van het opstellen van de balans is de
boekwaarde.
Boekwaarde= AW-afschrijvingen
,Boekwaarde per 1 januari 2007= aanschafwaarde 1 januari 2007- afschrijvingen
tot en met 2006
Desinvesteren: productiemiddel word uit de administratie gehaald.
Lineair afschrijven: periodiek word er een percentage van de aanschafwaarde
afgeschreven.
Afschrijfkosten: (AW-R)/N
Actuele waarde: de waarde van materiële vaste activa is meestal bepaald op
historische kostprijs. Maar omdat bedrijfsterreinen en gebouwen in de loop van
de tijd meer waard worden, zal de waarde op de balans lager zijn dan de
werkelijke actuele waarde.
Boekwinst: de actuele waarde van de verkoop is hoger dan de boekkundige
waarde.
Boekverlies: tegenovergestelde
Investeringsvormen:
- Initiële investeringen: vinden plaats bij de oprichting van een
onderneming. Het gaat dan om
de kosten van de oprichting, de bedrijfsuitrusting en bijvoorbeeld een
marktonderzoek.
- Vervangingsinvesteringen: dienen ter vervanging van verouderde
productiemiddelen met
vergelijkbare productiecapaciteit.
- Uitbreidingsinvesteringen: investeringen die de productiecapaciteit moeten
vergoten.
- Beleidsinvesteringen: omvangrijke uitgaven voor projecten om voor
langere tijd concurrentie
voordeel te behalen ( komen niet op de balans).
Vlottende activa
Vlottende activa: voorraden courante goederen (grondstoffen, halffabricaten en
complete producten), vooruitbetaalde kosten, vorderingen die binnen één jaar
opeisbaar zijn, onderhanden werk en liquide middelen.
Courant: goederen die voor de productie bruikbaar en ook verkoopbaar zijn.
Incourant: goederen die in het huidige productieproces niet bruikbaar zijn,
complete producten die moeilijk verkocht worden.
waarderingsgrondslag: manier waarop de waarde van voorraden bepaald word.
Waarom geen grote voorraden houden:
1. Waarde kan dalen. Met gevolg dat producten niet meer verkocht kunnen
, worden
2. Als men ze niet verkoopt heeft men ook geen geld, neemt dus beslag op
liquiten.
Debiteuren
Debiteuren zijn klanten aan wie goederen of diensten geleverd zijn en waarvoor
zij een factuur ontvangen hebben. Facturen worden vaak gestuurd op de dag van
levering van de goederen of diensten.
Dubieus/oninbaar: vorderingen die niet geheel invorderbaar zijn.
In een voorziening staan alle vorderingen op debiteuren die niet inbaar zijn.
De voorziening debiteuren staat als negatieve post onder het totaal van de
openstaande postenlijst.
Overig vlottende activa
De overige vlottende activa bestaan uit vorderingen die binnen één jaar
opeisbaar zijn en overlopende activa.
Binnen één jaar opeisbare vorderingen: vorderingen op personeelsleden of
directeuren, rekening-courantverhoudingen met groepsmaatschappijen en
vorderen van BTW.
Overlopende activa: vooruitbetaalde kosten waardoor een vordering op de
leverancier ontstaat.
Liquide middelen: alle direct opeisbare tegoeden op bank- en spaarrekening plus
kasgelden.
Passiva
De passiva oftewel de creditzijde is onder te verdelen in eigen vermogen (EV) en
vreemd vermogen (VV).
Eigen vermogen: staat boven aan, het kapitaal (aandelen) en de reserves. Deze
staan voor een langere tijd ter beschikking aan de onderneming.
Vreemd vermogen: de voorzieningen en schulden.
Onderverdeling van passiva:
1. Eigen vermogen
2. Voorzieningen
3. Schulden
Vreemd vermogen kan men onderverdelen in lang vreemd vermogen en kort
vreemd vermogen.
Lang vreemd vermogen: betalingen vinden plaats na het volgende verslag jaar.
Kort vreemd vermogen: schulden die binnen één jaar betaald moeten worden.
Eigen vermogen
Eigenvermogen: reserves+(aandelen)kapitaal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vondyk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.