Deze uitgebreide samenvatting bevat een heldere uitwerking van de leerdoelen, de belangrijkste arresten, en stappenplannen voor het tentamen. De tentamen stappenplannen zijn gebaseerd op de antwoorden van alle oude tentamens (tenminste, de antwoorden die nog steeds geldend recht zijn). Deze samenv...
,Week 1 Kenmerken van het strafproces
Leerdoelen
1. de grondslagen en beginselen benoemen waarop het Nederlandse stelsel van
strafvordering is gebaseerd;
- Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel art 1. Sv: ‘Strafvordering heeft alleen bij plaats op de
wijze bij wet voorzien.’
- Beginselen van goede procesorde
- Vertrouwensbeginsel
- Gelijkheidsbeginsel
- Verbod van détournement de pouvoir
- Het beginsel van redelijke en billijke belangenafweging: proportionaliteit en
subsidiariteit
2. de taken van de organen in de strafrechtspleging benoemen;
3. de voor de strafrechtspleging relevante rechten uit het EVRM benoemen en het
belang daarvan voor het formele strafrecht uitleggen;
- Art 6 EVRM recht op een eerlijk proces
- Dit art is van toepassing wanneer er sprake is van een criminal charge (dus ook
in het vooronderzoek)
- Behandeling binnen een redelijke termijn
- Nemo-tenetur beginsel (Jalloh, Gafgen)
- EHRM Jalloh toets voor of er in strijd met het nemo-teneturbeginsel is
gehandeld
- De aard en de hoeveelheid dwang dat is gebruikt om het bewijs
te vergaren
- Het bestaan van de ‘relevant safeguards’ in de procedure
- Het gebruik dat van de verklaring of het gevonden materiaal is
gemaakt
- Onafhankelijke en onpartijdige rechter
- Onschuldpresumptie
- Op de hoogte gebracht worden van de beschuldiging
- Verdediging en rechtsbijstand
- Ondervragingen van getuigen
- Art 8 EVRM recht op privacy
- Inbreuk mag als bij wet bepaald met een legitiem doel en noodzakelijk in een
democratische samenleving
- Art 3 EVRM folterverbod
- Drie categorieen (EHRM Gafgen II)
- Folteren: een opzettelijk toegebrachte onmenselijke behandeling die
zeer ernstig en wreed lijden teweeg brengt met het doel om informatie
te verkrijgen, te straffen of te bedreigen.
, - Onmenselijke behandeling: een opzettelijke behandeling die uren
aaneengesloten duurt en daadwerkelijk lichamelijke verwonding
oplevert of intens fysiek lijden of psychisch lijden veroorzaakt. Dreigen
met folteren is een onmenselijke behandeling
- Vernederende behandeling: de behandeling bij het slachtoffer
gevoelens van angst en minderwaardigheid veroorzaakt waardoor het
slachtoffer vernederd wordt en mogelijk zijn fysieke en morele
weerstand breekt, of als de behandeling zodanig was dat het slachtoffer
wordt gedreven tot handelingen tegen zijn wil of geweten.
4. de relatie tussen een schending van artikel 3 EVRM en artikel 6 EVRM
uitleggen;
- Art 3 EVRM is absoluut
- Art 6 EVRM niet
- In een casus moet er eerst gekeken worden of er in strijd is gehandeld met art 3 EVRM
en wat daar de consequenties van moeten zijn
- Daarna of er in strijd is gehandeld met art 6 EVRM en wat daar de consequenties van
moeten zijn
- Als je gefolterd wordt is het altijd ism art 6, bij de andere categorieën van art 3 is dat
niet noodzakelijk zo
5. het begrip ‘verhoor’ toepassen op een casus en de wettelijke consequenties ervan
uitleggen;
- Cautieplicht (art 29 lid 2): aan de verdachte dient voorafgaand aan het verhoor te
worden medegedeeld dat hij niet verplicht is om te antwoorden. (zie HR Nalatige
inspecteur ro 5)
- Verdachte: art 27 lid 1 of 2
- Verhoor: alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte
aangemerkte persoon betreffende diens betrokkenheid bij een geconstateerd
strafbaar feit
- HR Plastic boodschappentasje: de gegeven cautie was niet nodig omdat op het
moment dat de man werd ondervraagd hij nog geen verdachte was, er was geen
redelijk vermoeden van schuld. Er was dus geen sprake van een verhoor
- HR Spontane bekentenis II: Cautie had gegeven moeten worden omdat de
verdachte is aangehouden en daarna is hij ondervraagd, er was sprake van een
geconstateerd strafbaar feit. Er was wel sprake van een verhoor.
- Art 29 Sv verklaringsvrijheid en zwijgrecht
6. het belang, de inhoud en de grenzen van het pressieverbod benoemen;
- Art 29 lid 1 Sv: presssieverbod
- MvT: ‘elke beïnvloeding, elke pressie van dien aard, dat zij een bepaalde
verdachte buiten staat stelt zich behoorlijk rekenschap te geven van de inhoud
zijner verklaringen, elk te lang voortzetten van het verhoor, alle vragen welke
, de strekking hebben antwoorden te doen geven die niet de vrije uitdrukking
zijn van de gedachten van hem tot wie de vraag is gericht’
- Ongeoorloofde verhoormethoden: geweld, bedreiging, intimidatie, beloften,
giften en gunsten, misleiding, misbruik van de verhoorsituatie of gezag,
ongeoorloofde zedelijke druk
7. het belang en de reikwijdte van het nemo tenetur-beginsel uitleggen;
- Art 29 lid 1: een verdachte hoeft niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken.
- Art 6 EVRM
- EHRM Saunders: het recht om niet aan de eigen veroordeling mee te werken valt
samen met het zwijgrecht.
- Wilsonafhankelijk materiaal is een uitzondering. DNA materiaal mag onder dwang
worden afgenomen, maar als de wijze van afname in strijd is met art 3 EVRM kan het
gebruik van het bewijsmateriaal een schending van art 6 EVRM opleveren
- EHRM Jalloh toets voor of er in strijd met het nemo-teneturbeginsel is gehandeld
- De aard en de hoeveelheid dwang dat is gebruikt om het bewijs te vergaren
- Publieke belang
- Het bestaan van de ‘relevant safeguards’ in de procedure
- Het gebruik dat van de verklaring of het gevonden materiaal is gemaakt
8. Benoemen wanneer de verdachte recht heeft op bijstand van een advocaat in
verband met het politieverhoor en wat de consequenties zijn als dit recht is
geschonden;
- Kijk in 7.6.1
- HR Anno Salduz: rechtsbijstand tijdens eerste verhoor
- Het recht op rechtsbijstand moet ook aan verdachte worden medegedeeld
9. een beredeneerd standpunt in nemen over de leerstukken van deze week aan de
hand van de dogmatiek, wetgeving en geldende jurisprudentie.
Literatuur
Keulen & Knigge, hoofdstuk 1, 2, 3 en §7.1-7.6.1
Jurisprudentie
HR 2 oktober 1979, NJ 1980/243 (Nalatige inspecteur)
- De verdachte had zijn auto met meer dan twee wielen op het trottoir geparkeerd, een
agent merkte dit op. Hij heeft de verdachte gevraagd of hij de eigenaar en houder van
de auto was en of hij dat voertuig zo had geplaatst. De verdachte antwoordde
bevestigend. De rb stelde vast dat de verdachte niet cautie heeft gekregen (art 29 lid 2).
De rb bepaalde echter dat het doen van die mededeling in deze fase van het onderzoek
niet nodig was omdat er geen sprake was van een verhoor zoals bedoeld in art 29 lid 2
maar slechts van ‘het inwinnen van informatie’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller andreasanders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.