4.1 Psychopathology In Middle Childhood And Adolescence
Summary
Samenvatting 4.1 Psychopathology in middle childhood and adolescence Project 2 ALLE ARTIKELEN EN BOEKHOOFDSTUKKEN
30 views 5 purchases
Course
4.1 Psychopathology In Middle Childhood And Adolescence
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Dit is een samenvatting van alle artikelen en boekhoofdstukken van project 2 / week 2 van blok 4.1 van de master klinische- kinder en jeugdpsychologie aan de Erasmus Universiteit.
4.1 Psychopathology In Middle Childhood And Adolescence
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
roosjulien
Reviews received
Content preview
Project 2
Leerdoelen
1: Normal age 10
o Wat is de normale cognitieve ontwikkeling rond de tien jaar(kindertijd)?
2: Case examples
o Wat zijn de kenmerken voor ADHD en ADD?
o Wat zijn de kenmerken van selectief mutisme?
3: Aetiology
o Wat zijn de neurologische kenmerken van ADHD?
o Welke factoren beïnvloeden selectief mutisme? (genen, omgeving, sociale fobie).
o Welke behandelingen zijn er voor ADHD? (neurofeedback, werkgeheugentraining)
Vignet 1
De Hart – Hoofdstuk 11. Cognitieve ontwikkeling in de midden- kindertijd
Tussen de leeftijden 5-8 jaar vinden kinderen het heel leuk om grapjes te vertellen. Dit zou kunnen
omdat ze hiervoor sociaal worden beloond (social learning) of omdat ze dit recentelijk geleerd
hebben en het daarom leuk vinden dit toe te passen (Piagetarian). Het kan ook zijn dat kinderen de
skills hebben aangeleerd voor het vertellen van grapjes en deze hebben verwerkt in een grapjes-
systeem (information- processing). Daarnaast is humor ook cultureel gewaardeerd (sociocultural
explanation).
Volgens Piaget stappen kinderen van 7 jaar over van de preopreationele fase naar de concrete
operational fase. De focus ligt vooral op detailleren van skills en het breder toepassen. Ook is er een
5 to 7 age shift waarbij in sommige culturen kinderen verantwoordelijk worden gesteld voor hun
acties.
Tussen de early en middle- childhood verbeteren kinderen in:
o Logisch redeneren meerdere stukken informatie gebruiken en vermindering van
centratie.
o Het zien van de onderliggende realiteit ondanks hoe iets eruit ziet aan het oppervlak.
o Domein- specifieke kennis
o Informatie- verwerkingscapaciteit en controle over aandacht en geheugen
o Metacognitie: denken over de eigen gedachten, processen en kennis.
Er blijven ook wat cognitieve limitaties aanwezig:
1. Er is domein- specifieke kennis maar deze is niet zo breed als bij volwassenen. Ze missen
soms informatie waardoor er dingen fout kunnen gaan.
2. Moeite met het inzetten van een skill als een deel van een groter probleem- oplossend
systeem.
3. Redeneren over abstracte en hypothetische problemen is nog niet volledig.
MAJOR COGNITIVE DEVELOPMENTS OF MIDDLE CHILDHOOD
Conservatie concepten
Conservatie taken worden begrepen, automartiseren en worden toegepast in een bredere context.
Ze leren het verschil te begrijpen tussen contingent truth en neccesary truth. De eerste is afhankelijk
van empirische observatie (regendruppels vallen dus het regent). De tweede waarheid is gebaseerd
op logica los van dingen die je zelf observeert. Omdat middle- school kinderen leren dat een aantal
niet verandert als de vorm verandert, overkomen ze het appearence- reality probleem. Een limitatie
is dat dit nog wel gelinkt is aan concrete karakteristieken. Meer abstracte waarheden zijn nog lastig
te begrijpen in de middle childhood. Asiatische kinderen zijn hier wat sneller in en kinderen van laag-
,ontwikkelde landen wat minder snel. Dit kan komen door taal- problemen met het testen of omdat
deze kinderen testen niet gewend zijn. Later bleek dat als zij oefenen, ze het net zo goed kunnen als
in andere landen.
Information processing view op conservatie
Deze view zegt dat er een verandering is in de mentale procedures en regels die kinderen volgen bij
het bedenken van een oplossing. Deze regels zijn impliciet en onbewust.
o 3 jaar: Des te langer, des te meer.
o 6 jaar: negeer de rest en tel.
o 7-9 jaar: de hoeveelheid verandert alleen als er iets wordt afgenomen of toegevoegd.
Classificatie skills
Kinderen leren in de middle- school periode gebruik te maken van hierarchical classification (items
categoriseren op basis van sub- en super ordinate klassen) en matrix classification (items
organiseren langs twee afhankelijke dimensies zoals vorm en kleur).
Hiërarchische classificatie
Bij deze classificatie worden er volgens Piaget klassen toegevoegd. Piaget noemt het begrijpen van
het classificeren van dingen class inclusion. Kinderen van 6 hebben hier nog moeite mee aangezien
zij abstracte organisatie niet kunnen. Bijvoorbeeld ‘als ik nog 100 narcissen toevoeg, zijn er dan meer
narcissen of meer bloemen?’ lijdt vaak tot een verkeerd antwoord. Bij 8 jaar begrijpen kinderen dat
er meer bloemen zijn omdat ze de narcis als zien als kleinere groep. Collection is vaak makkelijker,
hierbij wordt niet gevraagd naar een superordinate klasse maar naar iets wat een onderdeel is van
iets anders (bomen/bos). Pas na de 8 jaar gaan kinderen deze skills meer generaliseren.
Matrix classificatie
Piaget noemt het vormen van matrixen multiplication of classes. Tijdens de transitie van vroege-
naar midden kindertijd kunnen kinderen wel op twee dimensies sorteren, maar in stappen. Dus
vanuit de gesorteerde groepjes op kenmerk 1, verder opdelen naar kenmerk 2. Rond 8-9 jaar kunnen
kinderen dit tegelijktijdig. Je kan ook een onafgemaakte matrix op papier geven en testen of het kind
sorteert op 1 of 2 dimensies.
Informatie- verwerking skills
Aandacht en geheugen skills nemen toe in de midden- kindertijd.
Aandacht
, Middel- kindertijd kinderen worden beter in het systematisch, georganiseerd en selectief richten van
de aandacht. Hiervoor gebruiken kinderen bepaalde skills zoals het bedekken van de oren in een
drukke ruimte.
Geheugen
Tijdens de midden- kindertijd nemen geheugen skills toe, zoals het alvast klaarleggen van je spullen
zodat je ze niet vergeet. Er i volgens Vlavell onderscheid te zien in memory capacity, knowledge,
memory strategies en metamemory.
o Geheugencapaciteit
Dit is de hoeveelheid informatie die opgeslagen kan worden en de ruimte die beschikbaar is
voor het uitvoeren van mentale processen. De capaciteit van het lange- termijngeheugen is
redelijk ongelimiteerd en die van het korte- termijn geheugen en het sensory register hebben
gelimiteerde capaciteit die toeneemt in de midden- kindertijd. Dit komt doordat er
efficiënter informatie wordt verwerkt en omdat het brein zich ontwikkeld. Verder neemt ook
de verwerkingssnelheid toe waardoor kinderen bijvoorbeeld beter presteren op de digit
span (werkgeheugen).
o Kennis
De hoeveelheid kennis neemt toe in de midden- kindertijd, vooral op specifieke domeinen.
Kinderen hebben een organisatiestructuur die ze helpen bij het verdelen en begrijpen van
nieuwe informatie. Er worden inferences gemaakt (integreren van nieuwe informatie in al
bekende constructen) die het kind helpen bij recall, dit noemt men constructive memory. In
de midden- kindertijd verbetert dit soort geheugen en rond de 11 jaar lijkt dit geheugen
meer op dat van volwassenen.
o Geheugenstrategieë
Mnemonic strategies zijn intentionele doelgerichte gedragingen voor het verbeteren van
geheugen. Kinderen gebruiken rehearsal, organization en elaboration. Rehearsal is het
herhalen van informatie. Organization is het opdelen van informatie in categorieën,
bijvoorbeeld een boodschappenlijstje onthouden aan de hand van welke plekken in de
winkel je bezoekt. Elaboration is het verbinden van items aan elkaar om ze te onthouden
(verbaal of visueel).
5-6 jaar: gebruiken geheugenstrategieën niet uit zichzelf maar begrijpen dat je soms iets
moet onthouden.
7-10 jaar: het gebruiken van geheugenstrategieën neemt toe.
10 aar: Kinderen gebruiken geheugenstrategieën consistent en effectief.
Er bestaan drie tekorten in de geheugenstrategieën van kinderen:
- Mediation deficiencies: kinderen kunnen geen strategieën gebruiken ook als volwassenen dit
voorstellen.
- Production deficiencies: Kinderen kunnen niet spontaan strategieën gebruiken maar wel met
instructie.
- Utilization deficiencies: Kinderen gebruiken spontaan strategieën maar dit helpt niet met
herinneren.
Rehearsal ontwikkeld zich eerder dan organization en elaboration en het duurt langer voor
die twee om volledig te ontwikkelen (adolescentie).
o Metamemory
Metamemory wordt gebruikt als kinderen denken over wat ze moeten herinneren en hoe ze
dit gaan doen. Ook het denken over hoe goed ze iets kunnen hoort hierbij. In de kleutertijd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosjulien. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.