1. Je kent deze begrippen/aspecten én kan deze in eigen woorden toelichten:
- Luistervaardigheid en spreekvaardigheid
- Proces van luisteren en spreken
- Een foneem en auditieve discriminatie
- Een competitief, cumulatief en exploratief gesprek
- Sprekend leren
- Gespreksregels en gebruik van babbelkaartjes
2. Je kan toelichten waarom het belangrijk is dat leerlingen goed kunnen spreken en luisteren.
3. Je kan 3 redenen toelichten waarom inzetten op de mondelinge taalvaardigheden expliciet in de klas moet
gebeuren.
4. Je kan toelichten wat de beginsituatie van kinderen is op het vlak van luisteren en spreken bij hun
schoolstart in het 1ste leerjaar.
5. Je kan expliciteren waaruit een doordachte les spreken en luisteren bestaat op het vlak van spreken,
luisteren en gesprekken voeren.
1. Inleiding
Belang van goed luisteren en interpreteren:
- Voorkomen/vermijden v misverstanden
Communicatie via mondelinge taal
- Communicatie = kernwoord
- Bv.: Gesprekken ’s avonds in huiskamer, in de klas, op kantoor, in trein, in het journaal,…
- Snel, gemakkelijk praten = schoppen het verder dan die dat minder kunnen
- Goed kunnen spreken/luisteren = must in maatsch = die je moet en kan leren
- Belang onderwijs: stilletjes sijpelt door in basisonderwijs (stellen ons teleur)
De competentie luisteren/spreken in de maatschappij (Wat verwacht de maatsch?)
- “Het tonen van interesse en het vermogen om belangrijke info te filteren uit mondelinge
gesprekken.”
- “Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken.”
- Hier ook op inzetten in de klas: verwachting: dat ze goed kunnen luisteren/spreken gedurende
heel de les
,2. Wat is luisteren, wat is spreken?
Mondelinge taal (luisteren + spreken) = basis voor taalverwerving
Luisteren en spreken:
a. Wisselen elkaar voortdurend af in een natuurlijk gesprek
b. Vraagt om een intensieve interactie
“Het is samen taal maken en op die manier bepaalde doelen of intenties trachten te verwezenlijken.
En bijsturen en corrigeren als dat nodig is.” (Van den Branden, 2010)
Luistervaardigheid Spreekvaardigheid
- Wat je hoort kan je begrijpen, - Kinderen zijn competent in spreken als ze
interpreteren en integreren hun ideeën, meningen, gevoelens en
ervaringen met een specifiek doel voor een
- Kinderen zijn competent in luisteren als ze specifieke persoon of groep adequaat
een passende reactie kunnen geven op onder woorden kunnen brengen.
ideeën, meningen, gevoelens en
ervaringen die door een specifiek persoon
in een specifieke situatie worden
uitgesproken.
Leren op school! (p.116)
Kleuterschool Lagere school
- Technische luister- en spreekaspecten - Begrijpend luisteren (= luisteren)
- (leren) communiceren - Communicatief spreken (=spreken)
- Gesprekstechnieken (= combi v luisteren &
spreken)
- Mondelinge taal: vluchtiger en minder gestileerd
- Minder tijd om na te denken over formulering van boodschap (= bepaalde druk)
o Communicatieprobleem corrigeren: herformulering woorden dmv doorbreken vd
communicatieve flow
o Bij lezen: tekst herlezen als je iets hebt gemist
o Bij luisteren: niet mogelijk om terug te grijpen nr de uitgesproken boodschap zndr het
gesprek te onderbreken
Het expliciet leren van mondelinge vaardigheden gebeurt vooral op school
Overeenkomsten: mondelinge taalvaardigheid + schriftelijke taal
- Zowel bij spreken als bij schrijven: produceren v een boodschap + die geef je door
o = Productieve vaardigheden= geven (spreken + schrijven)
- Receptieve vaardigheid = ontvangen v boodschap (luisteren, lezen)
- Produceren/verwerken v taaluitingen, die w verzameld onder de noemer ‘teksten’
Socioculturele context: betekenisvol taalaanbod, interactie en gerichte feedback
- Lezen + schrijven: leren we op school
- Luisteren + spreken: m paplepel in de mond?
- Taal verwerven obv (veel) betekenisvol taalaanbod, interactie + gerichte feedback
o Op die 3 gebieden: grote verschillen tss lln onderling
In hun leefwerelden, schoolse contexten
- Een taal leren? -> zowel mondeling als schriftelijk: impliciet (onbewust) + expliciet(= vooral op
school) = zinvol om kennis te verwerven
‘Need to know’
- Wnnr spreker, spreekt: heeft hij 1/meerdere luisteraars in gedachten
o + verwacht hij al dan niet dat die m hem in interactie gaan:
afhankelijk van:
Context
- Doel spreker: info overbrengen: kennis, gedachten, gevoelens, verhaal,…
De spreker o Verbale + non-verbale = rol
- Boodschap duidelijk overbrengen? -> te maken m kennis vd wereld + m zijn
interesses
o Bv.: Spreken over bijen gt Bv.: veel makkelijker als je heel wat over dat
, onderwerp weet + erin bent geïnteresseerd.
o Ook een rol: je talige competenties + attitude
- Bij luisteren: verwerk je wat je hoort
o = heel gericht, je volgt een strategie
- Denkt na over wat hij hoort + geeft betekenis aan boodschap vd spreker =
begrijpend luisteren
De luisteraar o Wnnr jij de luisteraar bent, ontvang je info + koppel je die aan kennis
die je al hebt, vormt een mening, laat je overtuigen om iets te doen, je
luistert om te genieten
- Lln: kunnen luisteren nr instructies v leraar, nr voorgelzen verhaal = vorm v
interactie m spreker
o Bv.: Wnnr de lln dt ze de boodschap niet begrijpen OF omdat leraar
het verhaal op interactieve wijze voorleest
o Toch: monoloog, omdat het vooral de spreker is die de communicatie
stuurt
- Hoe slagen om de boodschap te begrijpen zoals die bedoeld was (dr
spreker)? -> te maken m zijn kennis vd wereld + zijn interesses
o Onbewust meer moeite om boodschap over bijen te begrijpen (als je
interesse hebt in de wereld v bijen)
o Ook een rol: voorkennis over dat onderwerp + talige competenties +
luisterattitude
De boodschap
- Mondelinge communicatie: Begint bij spreker (In hoofd: idee dt hij aan luisteraar wil
overbrengen)
o Bv.: In het bijenproject, wil Sila aan de juf + klas vertellen dt ze in een tv-programma
heeft gezien dt de bijen m uitsterven bedreigd zijn.
- Proces v luisteren + spreken: beïnvloedt door boodschap + haar kenmerken
o Een korte boodschap m makkelijke woorden + boodschap ondersteunend m beelden =
makkelijker over te brengen + te begrijpen (dan een lange redenering ovr abstract O)
De denkactiviteiten bij luisteren en spreken
- Voorbeeld: Voordat de lln vd klas het bijennieuws v Sila hoorden, heeft zij ene abstracte idee dt
zich in haar hoofd heeft gevormd, omgezet in een soort code
o Ze heeft er woorden aan gekoppeld + heet het idee in een zin geformuleerd
o Tot ze haar zin heeft uitgesproken = boodschap = preverbaal
o Pas wnnr ze die preverbale boodschap omzet in spraak (m verstaanbare klanken,
verzorgde articulatie + aangepast tempo, volume) ‘verzendt’ ze deze nr haar luisteraars
o Sila = duidelijk spreekdoel
Gebruikt strategieën om dat doel te bereiken
o Vervolgens: decoderen de lln de boodschap
Koppelen begrippen aan woorden + analyseren zinnen -> Begrijpen wat Sila
bedoelt
Lln: luisterdoel + schakelen bepaalde luisterstrategieën in om doel te bereiken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LN55. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.