100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Biologie - Nectar vwo 4/5/6 - Hoofdstuk 8 Samenvatting $3.27   Add to cart

Summary

Biologie - Nectar vwo 4/5/6 - Hoofdstuk 8 Samenvatting

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van hoofdstuk 8 van 'Nectar biologie'. Te gebruiken in vwo 4/5/6. Overzichtelijk en kort samengevat met uitleg over de soorten frequenties (genotype/allel) en de bijbehorende formules. Bevat alle dikgedrukte woorden / begrippen met uitleg.

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Hoofdstuk 8
  • September 20, 2021
  • 5
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Biologie - Hoofdstuk 8 - V5
Paragraaf 1

Fossielen = restanten van vroeger levende organismen.
⤷ Cuvier (1768-1832) bestudeerde fossielen en ontdekte dat fossielen uit verschillende
afzettingslagen niet lijken op levende organismen in dat gebied. Hij kwam met de
catastrofetheorie = door een catastrofe verdwenen alle levende organismen uit het
getroffen gebied. Door een nieuwe schepping ontstonden dan nieuwe soorten.

Evolutietheorie = verklaart hoe soorten veranderen en nieuwe ontstaan.
- Lamarck (1809) → Hij constateerde dat fossielen uit verschillende lagen
overeenkomsten in lichaamsbouw vertonen. Organismen verwerven tijdens hun
leven nieuwe eigenschappen verwerven als aanpassing aan hun omgeving.[1]
- Charles Darwin (1859) → Hij veronderstelde dat de leefomgeving een selectiedruk
uitoefent op de overlevingskansen van alle individuen. Individuen die het langst
overleven krijgen de meeste nakomelingen (survival of the fittest)
Neodarwinistische theorie = Darwins evolutietheorie + (Mendel) recombinatie van allelen
en mutaties in het DNA leiden tot variaties in de erfelijke eigenschapen.

Paragraaf 2

Natuurlijke selectie = ‘Struggle for life’ (1) + ‘Survival of the fittest’ (2).
1. In elke omgeving voeren organismen een dagelijkse strijd met soortgenoten om te
overleven. De omgeving oefent een selectiedruk uit op de overlevingskansen van
individuen.[1]
2. Individuen met gunstige eigenschappen hebben betere kansen in de strijd om het
bestand en krijgen de meeste nakomelingen.[1]

Mayr (1942) → Soorten kunnen van elkaar gescheiden worde door een barrière waardoor
voortplanting tussen individuen van beide populaties niet meer mogelijk is. Door barrières
kunnen in een aantal stappen nieuwe soorten ontstaan: Allopatrische soortvorming.
- De barrière splitst een populatie in tweeën.
- In beide populaties komen populaties voor, waardoor de eigenschappen veranderen.
- Bij het opheffen van de barrière herkennen ze elkaar niet meer als soortgenoot of
kunnen ze geen vruchtbare nakomelingen meer krijgen. Uit 1 soort ontstaan er 2.[1]

Sympatrische soortvorming (zonder barrière).
⤷ Seksuele selectie = De vrouwtjes kiezen selectief een mannetje.

Kunstmatige selectie = Het fokken van dieren of kweken van planten met gewenste
eigenschappen door de mens.
Alle hondenrassen behoren wel tot dezelfde diersoort: Canis lupus familiaris.

, Paragraaf 3

Allelfrequentie = De frequentie waarin allelen in een populatie voorkomen.
Populatiegenetica = Bestudeert de genetische samenstelling van populaties.
Genenpool = De erfelijke samenstelling van de populatie.
Gene flow = De migratie van allelen van de ene populatie naar een andere.
Genotypefrequentie = aantallen fenotypen / totale aantal personen.
Frequentieverdeling

Hardy-Weinberg-evenwicht
- Er is geen natuurlijke selectie.
- Mutaties en migratie spelen geen rol.
- De partnerkeuze berust op toeval.

Allelfrequentie


p+q=1
⤷ p is de allelfrequentie van het dominante allel
⤷ q is de allelfrequentie van het recessieve allel

Genotypefrequentie



(p+q) (p+q) = 1
p2 + 2pq + q2 = 1
⤷ p2 is de genotypefrequentie van de dominante homozygoot
⤷ 2pq is de genotypefrequentie van de heterozygoot
⤷ q2 is de genotypefrequentie van de recessieve homozygoot



⤷ Je kan vaststellen hoe constant de genenpool is.
Vergelijking van frequenties met de resultaten van twee generaties laat zien of er een gd is.
⤷ Genetic drift = Een verandering in de samenstelling van de genenpool.

Founder effect / stichtereffect = De genetische variatie in een gesloten gemeenschap is
kleiner dan in een open gemeenschap.

Paragraaf 4

Paleontologie = De wetenschap die fossielen bestudeert.
⤷ Reconstrueren het uiterlijk van uitgestorven organismen en hun leefwijze en brengen in
stambomen de verwantschap tussen fossielen en de huidige organismen in kaart.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xLaralia. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80364 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.27
  • (0)
  Add to cart