De groepsdynamica in jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw bij ons vooral
bekend geworden door aantal Amerikaanse handboeken van Cartwright en
Zander (1968), van Hare (1962 en 1976) en van Shaw (1971).
Veldtheorie en psychoanalytische benadering wortels in Europa.
Gestaltpsychologie = voorloper van veldtheorie. Gestaltpsychologie: nadruk op
de relaties tussen de elementen (de delen) en het geheel (de Gestalt), zoals tot
uiting komt in de waarneming. delen of elementen bestaan niet
geïsoleerd van elkaar, maar zijn georganiseerd in eenheden of gehelen.
Het geheel is er eerder dan de delen en is meer dan de som der delen.
Veldtheorie
Kurt Lewin (1890 – 1947) Het geheel heeft een aantal eigenschappen,
dat niet af te leiden is uit kennis van afzonderlijke delen. Ook een groep
is meer dan een optelsom van de individuen. Ook een groep heeft
immers een aantal eigenschappen dat niet af te leiden is uit de
afzonderlijke leden.
Kurt Lewin:
- studeert bij grondleggers van Gestaltpsychologie
- sterk beïnvloed door die grondideeën
- formuleert een eigen persoonlijkheidstheorie en meer interesse in sociale
psychologie veldtheorie ontwikkeld
Groepsdynamica geen schepping van één persoon, maar resultaat van een
aantal ontwikkelingen in meerdere disciplines en beroepen in die tijdsperiode.
Drie belangrijkste omstandigheden die het ontstaan van de
groepsdynamica bevorderd hebben (volgens Cartwright en Zander):
Steun vanuit de maatschappij;
Praktijkontwikkelingen;
Ontwikkelingen binnen de sociale wetenschappen.
Steun vanuit de maatschappij
De culturele en economische omstandigheden in VS aan het eind van de jaren
dertig gunstig. men hecht grote waarde aan wetenschap, technologie,
rationele probleemaanpak en vooruitgang. overtuiging dat democratie zowel
mens al maatschappij doelbewust verbeterd kan worden door onderwijs, goede
wetgeving en hard werken.
Worden veel investering gedaan in onderzoeken van technische wetenschappen,
biologie en geneeskunde groeiend idee dat research ook kan bijdragen aan de
oplossingen van sociale bijdragen aan de oplossingen van sociale problemen.
sociale wetenschappen krijgen financiële hulpmiddelen. Andere factor was de
massale uittocht van Duitse wetenschappers (vooral sociaalwetenschappers)
naar Amerika in deze periode. Kurt Lewin was een van de velen. Deze Europese
,invasie is een groot stimulans geweest voor de groei van de sociale
wetenschappen in Amerika.
Praktijkontwikkelingen
Besef groeit dat research over groepen zinnig en nuttig is. wordt
aangemoedigd door toenemende interesse voor werken met groepen in diverse
beroepen. Enkele van de belangrijkste publicaties in de beginjaren van de
groepsdynamica zijn afkomstig van praktijkwerkers. Op grond van jarenlange
praktijkervaringen proberen ze algemene principes te ontdekken en het omgaan
met groepen. Vier beroepsvelden hebben hier vooral belangrijke bedragen
geleverd:
Groepswerk in het maatschappelijk werk (social group work);
Groepstherapie, met name de psychoanalytische groepstherapie (Freud,
Redl, Scheidlinger, Bion) en de sociometrische benadering van Moreno;
Onderwijs, in Amerika sterk onder invloed van Dewey (learning by doing):
de onderwijzer als groepsleider,
Bedrijfskunde en organisatieontwikkeling, met name Mayo (1933)
met zijn klassieke Hawthorne-studies en Roethlisberger en Dickson (1939).
Ontwikkelingen binnen de sociale wetenschappen
Belangrijke ontwikkeling in de sociale wetenschappen:
- de sterke groei van onderzoekmethodieken en de daarmee
samenhangende verandering in wetenschapsopvattingen.
Gevolg van de groei van onderzoekmethodieken:
- De groepsdynmica groeide uit tot een zelfstandige discipline, omdat
groepsverschijnselen en gedrag empirisch werden onderzocht.
- De groei van onderzoeksmethoden maakte een eind aan de discussie over
het al dan niet werkelijk bestaan van bepaalde groepsverschijnselen: de
discussie over de reality of groups.
- Groeiende interesse in het interne groepsfunctioneren: vooral de spanning
tussen taakaspecten en sociaalemotionele aspecten in groepen en de
consequenties daarvan.
Hoofdstromingen in groepsdynamica
Interactietheorie Frequente interacties gevoelens van
onderlinge genegenheid groeien
verdere interacties.
Sociometrische benadering Met sociogram zicht op de
groepsstructuur
Systeemgerichte benadering De groep is een psychologisch veld.
(=veldtheorie) Door regels ontstaat even
Sociaal psychologische benadering De groep wil consensus afwijken van
de groep = sociale druk
Psychoanalytische benadering Groepsprocessen op twee niveaus:
1) Manifest niveau = zichtbaar gedrag
2) Latent niveau = onder de
oppervlakte
Humanistische benadering Persoonlijke groei
Interactietheorie:
, - ontwikkeld door Bales en Homans.
- vat groep samen als een systeem van met elkaar in interactie verkerende
individuen.
- Theorie opgebouwd uit drie basisbegrippen: interactie, activiteit en
sentiment.
In zijn bekende boek The human group (1950) ontwikkelt Homans een groot
aantal stellingen in de vorm van hypothesen, die hij toetst aan geobserveerde
groepsverschijnselen. De belangrijkste daarvan is bekend geworden onder de
naam ‘interactiehypothese’, ook wel ‘sociaalcontacthypothese’
genoemd: als er frequente interacties zijn tussen de leden van een
groep, zullen er gevoelens van onderlinge genegenheid groeien en
deze gevoelens zullen op hun beurt weer leiden tot verdere
interacties.
Van Homans stamt ook het onderscheid tussen het externe en het interne
systeem inzicht verkrijgen in communicatieprocessen binnen organisaties.
(vooral m.b.t. ontstaan en functioneren informele netwerken binnen organisatie
en bij uitwerkte vorm spanningen binnen organisaties tussen formele en
informatie netwerken).
Bales vooral bekend door zijn interactieanalyse a.d.h.v. nauwkeurig
observatieschema. 2 hoofdgebieden van groepsinteractie worden
onderscheiden: taak gebied & sociaal-emotioneel gebied. indeling:
* Sociaalemotioneel gebied: positieve reacties;
* Taakgebied: pogingen tot antwoord;
* Taakgebied: vragen;
* Sociaal-emotioneel gebied: negatieve reacties.
4 gebieden drie observatiecategorieën
1. Fase van oriëntatie (vragen en geven informatie)
2. Fase van evaluatie (vragen en geven van meningen)
3. Fase van controle (vragen en doen van voorstellen) mondt uit in
besluitvorming
driefasentheorie = BOB-model (besluitvorming, oordeelsvorming,
besluitvorming). Hiermee kan je interactieprofielen opstellen voor diverse typen
groepen en diverse leiderschapsstijlen,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sdekoning. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.