100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Handelsrecht B - Faillissementsrecht $3.26   Add to cart

Summary

Samenvatting Handelsrecht B - Faillissementsrecht

 243 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de relevante stof uit het boek "Insolventie" voor het vak handelsrecht B aan de Rijksuniversiteit Groningen..

Preview 3 out of 6  pages

  • No
  • De relevante stof voor het vak handelsrecht aan de rijksuniversiteit groningen
  • January 20, 2015
  • 6
  • 2014/2015
  • Summary
avatar-seller
Insolventierecht

Inleiding
De faillissementswet bestaat uit drie delen:
- Faillissement (titel 1, art. 1 e.v.)
- Surseance van betaling (titel 2, art.214 e.v.)
- Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De WSNP wordt bij
Handelsrecht niet verder behandeld. (titel 3, art. 284 e.v.)

Faillissement is een situatie van algemeen beslag op goederen van een
schuldenaar ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. Dit beslag bestaat
uit een conservatoire en een executoriale fase. De conservatoire fase begint met
de uitspraak van het faillissement en eindigt met de verificatievergadering. De
executoriale fase begint met de verificatievergadering en eindigt met het
opheffen van het faillissement.

Surseance van betaling is uitstel van betaling. Met surseance van betaling wordt
beoogd de schuldenaar wat tijd te geven om hem in staat te stellen zijn schulden
alsnog te vereffenen. De sursiet krijgt een bewindvoerder naast zich. Deze moet
medewerking, machtiging of bijstand verlenen als de sursiet daden van beheer of
beschikking wil verrichten.

Worden de aanvragen tot surseance en faillissement tegelijkertijd aanhangig
gemaakt, dan moet het verzoek tot surseance als eerste worden behandeld (art.
218 lid 6 Fw). Is de boedel leeg, dan wordt het faillissement opgeheven (16 Fw).

De paritas creditorum van art. 3:277 BW wordt door erkende voorrangsregeling
doorbroken worden. De preferente schuldeisers zijn pandhouders,
hypotheekhouders en bij de wet bevoorrechte schuldeisers. Surseance van
betaling werkt niet tegenover hen (art. 232 Fw).

Insolventierecht
Het faillissement omvat het hele vermogen ten tijde van het faillissement (20 Fw)
en dat wat hij tijdens het faillissement verwerft (voor schuldsanering 295 lid 1
Fw). De failliet verliest ook het beheer en de beschikking over zijn tot het
faillissement behorend vermogen (23 Fw). De boedel is niet aansprakelijk voor de
verbintenissen van na het faillissement (24 Fw).

Na faillissement gaat de beschikking over het vermogen over op de curator (68
Fw). Bij surseance wordt de bewindvoerder de centrale figuur (215 lid 2 Fw). De
gesurseërde verliest geen beschikkingsbevoegdheid, maar moet hij de
bewindvoerder naast zich dulden (228 Fw). De toezichthoudende rol van de RC is
in surseance vele malen kleiner dan in faillissement.

In faillissement kan nakoming van wederkerige contracten alsnog worden
gevorderd (37 Fw). In surseance ook (236 Fw). Opschorting door de wederpartij is
mogelijk. Nadere voorschriften voor de arbeidsovereenkomst en
huurovereenkomst staan in 38-40/237-239 Fw.

De actio pauliana (42 Fw en 3:46 Bw) is een actie waarmee benadeling in de
verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers wordt voorkomen. Art. 42 Fw kan
worden ingeroepen door de curator. Hiermee vernietigt hij de
benadelingshandeling.

,De verrekeningsmogelijkheid staat in 53-54/234-235 Fw. In de Fw gaat men
ruimer om met de verrekeningsmogelijkheid dan in het BW. Zo wordt niet vereist
dat de te verrekenen vordering opeisbaar geworden is.

In art. 138 Fw (afdeling 6) is de mogelijkheid van een akkoord opgenomen. Dit is
een mogelijkheid tot het treffen van een betalingsregeling met de schuldeisers.
Een akkoord kan zowel buitengerechtelijk (onderhands) als via de rechter. Bij een
onderhands akkoord moeten alle schuldeisers instemmen, bij een gerechtelijk
akkoord is een voorgeschreven meerderheid voldoende. Het overrulen van
dwarsliggende schuldeisers gaat dan via 145/268 Fw.

Pand- en hypotheekhouders hebben het recht van parate executie. Zij kunnen
hun recht uitoefenen alsof er geen faillissement is. Dit betekent dat zij een
separatistpositie hebben. Surseance werkt niet tegenover hen.

Insolventie en beslagrecht
In faillissement is de schuldenaar relatief beschikkingsonbevoegd. Als de boedel
gebaat is kan hij de boedel binden (24 Fw). “Boedel” staat gedefinieerd in art. 20
Fw. In surseance mag de schuldenaar wel betalen aan zijn schuldeisers, maar
alleen met medewerking van de bewindvoerder en inachtneming van art. 233 Fw.
De goederen in art. 21 Fw blijven buiten het faillissement.

De taak van de curator staat de vierde afdeling van titel 1 Fw. Hij draagt zorg
voor bewaring van de boedel (92 Fw), en boedelbeschrijving (94 Fw) en het
opmaken van een staat van baten en schulden (96 Fw). Hij kan het bedrijf
voortzetten (98 Fw) of goederen vervreemden voor zover de boedel hierbij
gebaat is (101 Fw). Verdere taken van de curator staan verspreid over de
faillissementswet. De curator wordt zowel gezien als de wettelijk
vertegenwoordiger van de schuldeisers als de wettelijk vertegenwoordiger van de
schuldenaar. Ook vertegenwoordigt hij de boedel.

De taken van de bewindvoerder staan in art. 228 Fw. Art. 242 Fw schept
duidelijkheid over hoe ver deze bepalingen gaan.

De gefailleerde komt in een staat van financieel onvermogen. Hij mag ook niet
zonder toestemming van de RC zijn woonplaats verlaten (91 Fw) en ontvangt zijn
eigen post niet meer (14 jo. 99 lid 5 Fw). Art. 105 Fw bevat zijn verplichting tot
het verschaffen van inlichtingen. De RC houdt toezicht op het beheer en de
vereffening van de boedel (64 Fw). Ergo: hij houdt toezicht op het werk van de
curator.

In de conservatoire fase zorgt de curator voor de bewaring van de boedel en het
opmaken van een boedelbeschrijving. Hij kijkt ook hoe het tot een faillissement
heeft kunnen komen en onderzoekt eventuele paulianeuze handelingen. De
curator mag de boedel nog niet te gelde maken, dit mag hij pas als de
executoriale fase intreedt. Dit gebeurt bij het intreden van de staat van
insolventie (173 Fw). Dit gebeurt als er op de verificatievergadering geen akkoord
wordt bereikt of als het akkoord wordt geweigerd.

De curator kan de zaak van de gefailleerde ook voortzetten. Dit volgt uit 98 Fw.
Daarvoor is een advies van de commissie uit schuldeisers nodig (78 Fw). Is deze
er niet, dan moet een machtiging van de RC gehaald worden. Voortzetting
gebeurt bijvoorbeeld als iemand het bedrijf wil overnemen of wanneer dit meer

, geld oplevert dan liquidatie van het bedrijf. Verplichtingen die aangegaan worden
voor de bedrijfsvoortzetting worden boedelschulden.

Bij surseance mag de sursiet beslissen op welke wijze het bedrijf wordt
voortgezet. In de regel wordt er dan gesaneerd. De bewindvoerder moet hier zijn
medewerking aan verlenen. Vaak neemt hij het voortouw in het voortzetten van
het bedrijf.

De verificatievergadering staat in art. 108 e.v. Fw. Bij de verificatievergadering
worden de voorlopig erkende schuldvorderingen definitief erkend en de betwiste
vorderingen doorverwezen naar de rechtbank die gaat beslissen of ze gegrond
zijn. Van de verificatievergadering wordt proces-verbaal opgemaakt (art. 121 lid 4
Fw). De erkenning krijgt kracht van gewijsde.
Bij surseance komt er een stemming over de definitieve verlening van surseance
(218 Fw).

Boedelschulden zijn schulden waarvoor de boedel aansprakelijk is. Zij kunnen op
de boedel worden verhaald. Het gaat om als boedelschuld aangeduide
verplichtingen van art. 39 en 40 Fw (huurovereenkomst en
arbeidsovereenkomst), kosten van het faillissement (o.a. het salaris van de
curator) en kosten van tegeldemaking van boedelbestanddelen.

Procesbevoegdheid van de schuldenaar. Aanhangige zaken blijven aanhangig. Na
faillissement of surseance ligt het anders. Surseance staat niet in de weg aan de
procesbevoegdheid, alleen moet dit in samenwerking met de bewindvoerder (231
Fw). In faillissement geldt het reglement van art. 25-30 Fw. Gaat het om
procedures die de boedel aangaan dan mag alleen de curator deze aanhangig
maken. Derden moeten de procedure ook tegen de curator voeren. Reeds
aanhangige procedures die betrekking hebben op de boedel worden ambtshalve
geschorst.

Surseance moet door de schuldenaar worden verzocht (214 lid 1 Fw). De
surseance wordt direct voorlopig verleend (215 lid 2 Fw). Hierbij wordt op korte
termijn een datum vastgesteld voor de zitting over het definitief verlenen van de
surseance. Definitieve verlening wordt geregeld in 218 Fw. Weigeringsgronden
staan in 218 lid 2 en 4 Fw. Hoger beroep en cassatie is mogelijk.

Faillissement vereist ten eerste dat de schuldenaar in een toestand verkeert van
hebben opgehouden te betalen. De procedure is gebaseerd op oor en wederhoor.
De rechtbank heeft veel discretionaire bevoegdheden.

Materieel insolventierecht
Wederkerige overeenkomsten kunnen worden opgeschort bij
betalingsmoeilijkheden (6:263 lid 1 BW). De speciale regeling staat in 37 Fw
(faillissement) en 236 Fw (surseance). Is de overeenkomst bij faillissement niet of
gedeeltelijk voldaan, dan moet de curator aangeven of hij de verbintenis nog
nakomt. Gaat hij de verbintenis nakomen, dan moet hij de overeenkomst
zekerheid stellen. Machtiging van de RC is vereist (68 lid 2 Fw). In 38 e.v. Fw (237
e.v.) staan nadere regels voor een aantal overeenkomsten.

Actio pauliana. De pauliana bestaat in twee vormen. 3:45 e.v. BW schept de
mogelijkheid voor schuldeisers om benadelingshandelingen te vernietigen. Deze
pauliana heeft slechts relatieve werking: hij wordt alleen vernietigd ten behoeve
van de schuldeiser die de actie instelt. De faillissementspauliana ex art. 42 Fw

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wsbrouwer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.26
  • (0)
  Add to cart