Samenvatting van het boek "hoofdzaken verzekeringsrecht" aangevuld met stof uit de colleges voor het vak handelsrecht B aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Verzekering biedt de mogelijkheid om financiële gevolgen van risico’s op te
vangen. Een verzekering is een kansovereenkomst. Zij is namelijk afhankelijk van
een onzekere toekomstige gebeurtenis.
De verzekering staat geregeld in titel 17 van boek 7 BW. De definitie staat in
7:925 lid 1 BW. Spreekt de wet van verzekeringnemer, dan wordt de wederpartij
van de verzekeraar bedoeld. De kenmerken van een verzekeringsovereenkomst
zijn de onzekerheid, de wederkerige overeenkomst, het betalen van de premie,
de consensuele overeenkomst en het vertrouwenskarakter. De verzekeraar loopt
dus een contractueel risico.
Er zijn twee soorten verzekering: de schadeverzekering en de
sommenverzekering. De schadeverzekering staat geregeld in titel 17 afdeling 2
(7:944 e.v. BW), de sommenverzekering in titel 17 afdeling 3 (7:964 e.v. BW). De
schadeverzekering strekt tot vergoeding van de schade die de verzekerde zou
kunnen lijden, de sommenverzekering is onverschillig in of/in hoeverre met de
uitkering schade vergoed wordt.
Enkele verzekeringen zijn verplichte verzekeringen, zoals bijvoorbeeld de
aansprakelijkheidsverzekering of de WAM-verzekering.
Herverzekering wil zeggen dat de verzekeraar haar eigen risico’s verzekert bij
een andere verzekeraar. Titel 17 is ex art. 7:927 BW niet van toepassing op
herverzekering.
Art. 7:928 bevat de mededelingsverplichting. Hierin wordt uit de doeken gedaan
wat de verzekeringnemer aan de verzekeraar moet mededelen. Doet de
verzekeringnemer dit niet, dan kan de verzekeraar in de gevallen van 7:929 BW
de overeenkomst opzeggen. Vereist is dat de verzekeringnemer het opzet gehad
heeft de verzekeraar te misleiden en dat de verzekeraar bij kennis van de ware
stand van zaken geen overeenkomst had gesloten. Een andere mogelijkheid (het
verlagen van uitkering) staat in 7:930 BW. Dit kan als de verzekeraar een hogere
premie of een lagere verzekerde som overeengekomen zou zijn (art. 7:930 lid 3
BW). In dat geval mag de uitkering proportioneel verminderd worden. Is de
verzekeraar met opzet misleid, dan hoeft hij niet uit te keren (7:930 lid 5 BW). De
mededelingsplicht geldt alleen bij het afsluiten van een nieuwe verzekering, niet
bij het voortzetten van een oude. Wil de verzekeraar meer informatie, dan zal hij
daarom moeten vragen. Beroepen op dwaling of bedrog zijn niet mogelijk (zie
7:931 BW).
De mededelingsplicht strekt zich slechts tot feiten die relevant zijn voor het
contractuele risico (7:928 lid 1) en ook tot feiten die relevant zijn voor het morele
risico. In het belang van de privacy van de verzekeringnemer hoeft deze niet
direct met zijn strafrechtelijk verleden naar voren te komen. Wordt hij er naar
gevraagd, dan moet hij wel naar waarheid antwoorden. Hij hoeft echter slechts
acht jaar terug te gaan (art. 7:928 lid 5 BW). Van de verzekeringsnemer kan
alleen verwacht worden dat hij mededelingen doet over feiten die hij zelf kent of
behoort te kennen. Voorts kan niet verwacht worden dat hij feiten mededeelt
waarvan hij niet weet of behoort te begrijpen dat de beslissing van de
verzekeraar, of de voorwaarden van de verzekeraar, er van af hangt. Eventuele
dwaling moet verschoonbaar zijn (7:928 lid 4 BW).
,De polis (7:932 BW) geldt als bewijsmiddel. De overeenkomst is hierin
vastgelegd. De algemene voorwaarden gelden ter bescherming van de
wederpartij. Andere bewijsmiddelen zijn wel toegestaan. Dit zijn bijvoorbeeld
mededelingen van de verzekeraar (schriftelijke mededelingen, 7:933 BW).
Mededelingen moeten schriftelijk geschieden, in afwijking van 3:37 BW. In het
geval dat de verzekerde de mededeling niet ontvangt moet de verzekeraar
bewijzen dat de mededeling de verzekeringnemer wel tijdig bereikt heeft.
Premie is ex art. 7:925 BW een essentieel onderdeel van de
verzekeringsovereenkomst. In beginsel betaalt alleen de verzekeringnemer
premie. Maar soms is een ander verplicht te betalen, bijvoorbeeld bij overdracht
van de verzekerde zaak. Wordt de premie niet tijdig betaald, dan is het aan de
verzekeraar om de verzekeringsplichtige aan te manen (7:934 BW).
De rol van de tussenpersoon staat in 7:936 BW. Soms neemt de verzekeraar in de
overeenkomst met de tussenpersoon een delcrederebeding op. Dit betekent dat
de tussenpersoon de premieschuld van de verzekerde op zich neemt. Afwijking
van dit artikel is niet mogelijk.
Opzegging staat in 7:940 BW. Dit geschiedt schriftelijk. Opzegging aan het eind
van de termijn is duidelijk geregeld in lid 1 en 2. Lid 3 regelt tussentijdse
opzegging. Dit mag als een van de partijen de ander met opzet misleid heeft of
als de tussentijdse opzegtermijn teruggebracht wordt door externe
omstandigheden (met name oorlogssituaties).
Als het risico zich verwezenlijkt, dan moet de verzekerde dit aan de verzekeraar
melden (7:941 BW). Hij moet ook de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden
verschaffen die nodig zijn om te bepalen of en hoeveel er wordt uitgekeerd.
Verval of verlaging van uitkering is de sanctie die op overtreding van deze
bepaling staat.
Verjaring is in beginsel geregeld in 7:942 BW. Bijzondere bepalingen staan elders
in de wet, bijvoorbeeld 7:985 BW (levensverzekering) en art. 10 WAM.
Schadeverzekering
De schadeverzekering is gestoeld op het indemniteitsbeginsel: de verzekering
moet ertoe strekken de schade die de verzekerde leidt te vergoeden, de
verzekerde mag daardoor niet in een duidelijk voordeliger positie geraken. Dit
staat ook in art. 7:944 en 960 BW. Hier wordt gekeken naar de strekking van de
overeenkomst en de uitvoering van een geheel geldige overeenkomst. De
verzekerde moet een belang hebben bij een onzeker voorval. Dit belang moet er
uit bestaan dat hij schade lijdt. De verzekering mag er niet toe strekken een
hoger bedrag dan de schade uit te keren.
Het belang van de verzekering is de voor de verzekerde bestaande mogelijkheid
van/kans op vermogensschade als gevolg van het onzekere voorval. Bij
vermogensschade bestaan drie categorieën. De eerste is het verloren
gaan/waardevermindering van een subjectief recht. De tweede is het uitblijven
van een verwachte vermogensvermeerdering. De laatste is het ontstaan van een
schuld (bijv. uit onrechtmatige daad). Het gevaarsobject is het verzekerde
voorwerp. Het gevaarsobject is geen geldigheidsvereiste, het verzekerde belang
wel. Een verzekering zonder belang neigt naar ontduiking van het
indemniteitsbeginsel. Het belang hoeft niet bij de verzekerde te liggen, een
, verzekering ten behoeve van een derde is ook mogelijk (art. 7:946-947 BW). De
verzekering volgt het belang: wanneer een verzekerd belang overgaat van de
verzekerde op een ander, gaat ook de verzekering op die ander over. Dit staat in
7:948 BW.
De verhouding tussen de verzekerde som en verzekerbare waarde kan in vier
soorten worden onderscheiden. Bij een volle verzekering zijn beiden aan elkaar
gelijk. Bij oververzekering is de verzekerde som hoger dan de verzekerbare
waarde. Dit kan bijvoorbeeld als een waardestijging wordt verwacht. Wordt puur
uit voordeel voor de verzekerde oververzekerd, dan is de overeenkomst nietig. Bij
onderverzekering ligt de verzekerde som lager dan de verzekerbare waarde.
Deze verhouding wordt ook aangehouden bij partiële schade. Een dubbele
verzekering is ook mogelijk: dan is een zaak meerdere malen tegen hetzelfde
risico verzekerd. Het maakt niet uit of dit bij dezelfde verzekeraar gebeurt. Dit is
uitdrukkelijk niet hetzelfde als herverzekering.
Het onzekere voorval is essentieel en moet omschreven worden in de
verzekeringsovereenkomst. Dit is een voorval dat niet als een normale
gebeurtenis is te verwachten en dat schade kan veroorzaken in het verzekerd
belang. Uitsluiting van bepaalde gevallen bij contract is mogelijk. Er zijn twee
algemene uitsluitingen (art. 7:951 BW): eigen gebrek en eigen schuld.
Waardebepaling komt terug in het probleem hoe de waarde van de schade
bepaald moet worden. Is er schade geleden, dan moet het bedrag van de schade
worden vastgesteld. De waarde wordt bepaald naar het ogenblik vlak voor het
veroorzaken van de schade. Er kan bij verzekering van verschillende waarden
uitgegaan worden en partijen kunnen daarin zelf kiezen (7:956 BW, regelend
recht). Verzekering naar herbouwwaarde mag ook als de verzekerde zelf niet tot
herbouw van de opstal overgaat. De schadeberekening staat in art. 7:958 lid 1
BW. Bij partieel verlies geeft art. 7:958 lid 4 BW de keuze wat te betalen.
Schadetaxatie wordt meestal aan een taxateur overgelaten. Het gaat hier om
een nataxatie (niet de deskundigentaxatie van 7:960 BW).
Het causale verband tussen het voorval en de schade is een
ontstaansvoorwaarde voor de schadevergoedingsverbintenis. Hierin zijn
verschillende leren mogelijk: de conditio sine qua non, de causa proxima, de
adequate veroorzaking of de toerekeningsleer.
Is aan de bovenstaande drie voorwaarden voor het ontstaan van de
schadevergoedingsverbintenis voldaan, dan treedt de verbintenis in werking. De
verzekeraar hoeft hoogstens de verzekerde som uit te keren, behoudens de
uitzondering van art. 7:959 lid 1 BW.
Heeft de verzekerde het risico te gunstig voorgesteld, dan beschermen 7:928-930
de verzekeraar. Wordt het risico na het sluiten van de overeenkomst verzwaard,
dan mag dit bij een persoonsverzekering in ieder geval geen gevolg hebben
(7:940 lid 3 BW).
De bereddingsplicht staat in art. 7:957 en 959 BW. De verzekerde moet redden
wat er te redden valt. Enerzijds stopt dit de verzekerde achterover te laten
leunen, anderzijds komen de kosten van maatregelen voor de verzekeraar, ook
als deze (redelijke) maatregelen geen succes hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wsbrouwer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.