HOOFDSTUK 6, HET ZELF.
In het hoofdstuk “het zelf” gaat het over het begrijpen van
onszelf in een sociale context.
De kennis die we over onszelf hebben, weten wie we zelf zijn
word het zelfconcept genoemd.
De handelingen van het denken over onszelf, dus het
overdenken van handelingen die wijzelf maken word
zelfbewust genoemd.
Bij kinderen vind dit zelfbewustzijn, het zelfherkenning pas
plaats rond de 18maanden tot 2jaar.
Het zelf heeft 4 functies, deze functies zijn:
- Zelfkennis.
- Zelfperceptie.
- Zelfcontrole.
- Zelfrechtvaardiging.
Zelfkennis bestaat uit 2 onderdelen, wat weten we van onszelf
en hoe goed kennen we onszelf.
Binnen de zelfkennis zijn culturele verschillen te vinden:
- Onafhankelijk zelfbeeld.
Mensen met de westerse cultuur hebben veelal een
onafhankelijk zelfbeeld, zij spreken veel vanuit onszelf en leven
ook voor zichzelf. Wanneer je vraagt hoe het gaat, richt je je tot
de persoon zelf en niet tot een groep of tot alle broertjes en
zusjes.
- Onderling afhankelijk zelfbeeld.
Vaak mensen met een wat Aziatische cultuur hebben een
onderling afhankelijk zelfbeeld. Een onafhankelijk zelfbeeld
betekent dat zij collectivistisch zijn ingesteld, zij spreken vaak
vanuit een groep, ons , wij en het gezin. Je hoort ook bij iemand
en je bent niet ‘alleen’.
,Mannen zijn veel gericht op groepen, zij willen ergens bij horen,
hebben vaker een tattoo van bijvoorbeeld een voetbalclub dan
een vrouw dat heeft. Dit heeft te maken met de collectieve
onderlinge afhankelijkheid. Mannen zijn dus sneller
collectief afhankelijk.
Vrouwen zijn veel meer gericht op kleine groepjes, individuen.
Vrouwen zijn meer bezig met het gezellig samen zijn in kleinere
groepjes dan met grote groepen. Dit heeft te maken met de
relationele onderlinge afhankelijkheid. Zij zijn meer gericht
op gevoelsmatig en de relationele kanten van afhankelijkheid.
Hoe kom je aan zelfkennis?
Dit kun je op verschillende manieren vergaren:
- Introspectie:
Introspectie is bij jezelf nadenken, jezelf nagaan hoe je over
jezelf denkt, wat je voelt, en wat je gevoel zegt.
- Zelfbewustzijnstheorie:
Wanneer mensen zich op zichzelf gaan richten gaan ze hun
gedrag evalueren en vergelijken met hun eigen normen en
waarden. Op die manier komt een zelfkennis tot stand. Kort
door de bocht zegt deze theorie dat je alleen met je zelf bezig
moet zijn om aan je zelfkennis te komen.
-Causale theorie:
Bij de causale theorie ga je bij jezelf na, wat is de oorzaak van
mijn gevoel en wat voor een gedrag laat ik zien? Door hier
onderzoek in te doen kom je aan zelfkennis.
- Rationele redenen.
Er kan ook een verandering in attitude of kennis ontstaan door
op zoek te gaan naar rationele redenen. Je gaat dan nadenken
over het gevoel, je komt dan met een + en – lijstje over
bepaalde keuzes, gevoelens of kennis dat je wilt vergaren. Er
zijn tal van redenen die je gevoel kunnen beïnvloeden
- Zelfobservatie.
Wanneer je letterlijk naar jezelf gaat kijken en je eigen
gedragingen gaat observeren kom je aan zelfkennis.
- Zelfperceptietheorie.
, Wanneer je jezelf hebt geobserveerd en hier conclusies uit je
gedragingen trekt, ga je handelen vanuit de zelfperceptie
theorie.
Intrinsieke en extrinsieke motivatie.
2factoren theorie:
Fysiologische arousel en de geschikte verklaring van de
opwinding zegt iets over jouw motivatie. Bij de 2 factoren
theorie gaan ze op zoek naar jou lichamelijke opwinding en de
geschikte verklaring voor deze opwinding.
Misattributie van arousel.
Wanneer je naar je de verkeerde interpretatie geeft aan het
gevoel dat je hebt, trek je verkeerde conclusies aan jou
lichamelijke opwinding. Dit gebeurt er in de misattributie van
arousel.
Cognitieve evaluatie theorie.
Bij de cognitieve evaluatie theorie ga je kijken naar de gevolgen
die bepaalde handelingen voor jou hebben en hoe je de oorzaak
van deze gevolgen gaat verklaren.
Impressie management.
Bij impressie management ben je veel bezig met hoe wil je
gezien worden door anderen. Dit kan je op 2 manieren tot uiting
brengen door zelfsabotage en door te vleien.
Sociale vergelijking.
Je kunt een motivatie halen door op 2 manieren sociale
vergelijkingen te doen.
Je kunt een opwaartse vergelijking doen, hierbij vergelijk je
jezelf bij iemand die beter is dan jij waardoor jij jezelf aan
diegene optrekt.
Je kunt ook kijken naar iemand die slechter is dan jou, dit heet
de neerwaartse vergelijking. Op deze manier wil je nog beter
zijn dan die gene en geeft dit jou een voldoening.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RowieHageman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.