De definitie van de vroegmoderne tijd: een periode met ‘gevorderde’ kenmerken zoals de
boekdrukkunst, groeiende mobiliteit en de vergrotende macht van de staat, maar wel met
aanhoudende kenmerken van de middeleeuwse cultuur zoals politieke ongelijkheid, religieuze
intolerantie en de overheersing van de agrarische productie.
Belangrijke jaartallen
- 1368: De Ming dynastie werd gevestigd in China.
- 1492: Christopher Columbus komt in Amerika aan toen hij zocht naar een andere
route naar Azië.
- 1494: Verdrag van Tordesillas, conflict tussen Portugal en Spanje werd opgelost.
Zuid-Amerika werd verdeeld tussen de Portugezen en Spanjaarden.
- 1498: Vasco da Gama komt in Calicut (India) aan. Waarbij hij rondom Afrika is
gereisd, langs de Kaap de Goede Hoop.
- 1519: Karel V werd keizer van het Heilig Romeinse Rijk (HRR). Hij werd monarch
van Spanje, had Spaanse bezittingen in de Amerika’s, de Nederlandse gewesten,
Napels, Sicilië en Oostenrijk onder zijn gezag.
- 1500: De bevolking van Europa groeit. Tussen 1500-1800 is de bevolking van 75
miljoen naar 190 miljoen gegroeid.
- 1526: Vestiging van de Mughal dynastie in India.
- 1559: De Portugese slavenhandel werd geautoriseerd door de Portugese troon.
- 1568-1648: De Tachtigjarige Oorlog/Nederlandse Opstand.
- 1598: Edict van Nantes.
- 1618-1648: Dertigjarige Oorlog.
- 1644: De val van de Ming dynastie.
- 1682: Peter de Grote werd Tsaar van Rusland
Belangrijke begrippen
Feodalisme/leenstelsel: is in politieke zin het leenstelsel dat in Europa ontstond na de val van
het West-Romeinse Rijk tot in de Nieuwe Tijd. Waarbij de vorst land uitleende in ruil voor
raad en daad.
Absolutisme: is een regeringsvorm waarbij de vorst over volledige regerende autoriteit
beschikt; hij is niet door wetten gebonden, noch is hij verantwoording verschuldigd. Je ziet in
dezelfde tijd dat men hier tegen in opstand kwam.
Stadstaten: is een staat of land dat bestaat uit slechts één enkele stad. Een stadstaat is politiek
gezien onafhankelijk en is autonoom.
Mercantilisme: een economische politiek die erop gericht is om de rijkdom van een land
sterk te vergroten. De staat en de handel gaan hier hand in hand samen. De positie van de
eigen staat wordt versterkt t.o.v. andere staten. Hierbij wordt de export vergroot en de import
verkleint. De exportproducten moeten hoogwaardige producten zijn en de import
laagwaardige producten. Een voorbeeld hiervan is de Acte van Navigatie in 1651. Groot deel
, van de bevolking was hier niet blij mee, omdat velen van hen boer waren. Adam Smith was
hierop tegen omdat het de vrijhandel volgens hem belemmerde.
Proto-kapitalisme: is een voorloper van het kapitalisme. Het is een economisch systeem
gebaseerd op de principes van privé-eigendom, winstgerichtheid en intensieve
marktuitwisseling. In de 17e en 18e eeuw werd het steeds belangrijk om kapitaal te bezitten.
Het putting-out systeem staat hiermee in verband (zie volgende college 2 aantekeningen).
We periodiseren de vroegmoderne tijd (VMT) van 1450/1500 tot 1750/1800. Een periode van
ongeveer driehonderd jaar. De vraag hierbij die we wel moeten stellen is: moeten we de
geschiedenis periodiseren? Een probleem bij periodisering is dat er geen flexibele begin-en
einddatums zijn, maar vaste grenzen. Welk doel heeft dit? Is het beperkend?
Het idee van een nieuwe tijd/vroegmoderne tijd is een vrij nieuw concept, dat in jaren vijftig
van de twintigste eeuw op kwam. De periode werd afgebakend door gemarkeerde
transformaties en heeft unieke kenmerken zoals de boekdrukkunst, groeiende mobiliteit en
een uitbreiding van de macht van de staat.
De periode van driehonderd jaar bestaat uit transformaties, tradities, thema’s, concepten,
structuren en processen met veel verschillende perspectieven.
Het feodalisme verdween in de VMT met name in West-Europa, maar bleef bestaan in
Midden- en Oost Europa. Dit is een voorbeeld van een continuïteit van de middeleeuwse
periode in de VMT. Over het algemeen was er sprake van continuïteit in Europa in de VMT,
met name in het begin.
Europa in 1500
Rond 1500 komt er een verandering in het regeren van de staat en in de machtsrelaties met de
opkomst van nieuwe monarchen.
- Sterke staten vormden en begonnen zich te centraliseren. Staten gingen belasting
heffen, zowel indirect als direct. De belasting werd met name gebruikt voor de
financiering van legers. De administratie werd professioneler georganiseerd. Het
Romeins recht was vaak de basis van het burgerlijk recht en kerkelijk recht. De
rechtbanken (courts) werden belangrijker met name voor de vorst, dit was om het
respect van de bevolking te krijgen om hen via justitie een patronage systeem aan te
bieden.
- De publieke sfeer en privé sfeer werden duidelijker en belangrijker. Vorsten gingen op
één plek wonen, in een landhuis of paleis. Vorsten bouwden dynastieën, de
erfgenaam/opvolger was altijd een mannelijk lid van de familie. Op deze woonplekken
ontstond het hof.
Sociaaleconomische ontwikkelingen
- De prijzen stegen vanaf 1550 door de import van metaal uit Amerika en zilver uit
Latijns-Amerika.
- De bevolking groeide, dat effect had op de sociale omstandigheden in Europa.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulinesophie1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.