100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting geschiedenis tijdvak 5-10 + historische contexten $5.88
Add to cart

Summary

Samenvatting geschiedenis tijdvak 5-10 + historische contexten

1 review
 31 views  6 purchases
  • Course
  • Level

Samenvatting geschiedenis werkplaats havo 2019/2020 Tijdvakken: 5 t/m 10 Historische contexten: De Republiek, Duitsland, De Koude Oorlog. Kenmerkende aspecten

Preview 3 out of 29  pages

  • September 22, 2021
  • 29
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5

1  review

review-writer-avatar

By: shefaleygokoel • 1 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 5 – Tijd van ontdekkers en hervormers
Paragraaf 5.1 – De renaissance en humanisme
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling
Ontstaan renaissance: Politiek: Noord-Italiaanse stadstaten maakten zich los van de Duitse keizer en
de paus. Economisch: Groeiende handel met Midden-Oosten en rijke Vlaamse handelssteden.
Middeleeuwen: Memento mori = gedenk te sterven  Renaissance: Carpe diem = pluk de dag
Er kwam belangstelling voor het klassieke erfgoed, architectuur en kunst op basis van klassieke
vormentaal, wedergeboorte. Begin vroegmoderne tijd.
Renaissance begon in de 15e eeuw in Italië en verspreidde zich vanaf 1500 over Europa.
Humanisme: Klassieke teksten werden opnieuw vertaald, humanisten hadden een kritische
denkhouding en wilden leven als universele mens; als alleskunner (Leonardo da Vinci). Door
boekdrukkunst en handelscontacten werd het verspreid.  Nieuwe wetenschappelijke
belangstelling: proberen de wereld te verklaren op een rationele manier.
- De leergierigheid en kritische instelling in de tijd van ontdekkers en hervormers stimuleerde
het natuurwetenschappelijk denken  aanloop naar wetenschappelijke revolutie (17 e eeuw)
Architecten: perfecte symmetrie. Beeldende kunstenaars: wilde realistischer gaan werken. De Bijbel
bleef een belangrijke inspiratiebron maar ze schilderden ook andere dingen, vanaf nu ook signeren.

Paragraaf 5.2 – De Europese expansie
Het begin van de Europese overzeese expansie
West-Europeanen hebben een beperkt wereldbeeld. Alleen Europa, Noord-Afrika en de Arabische
wereld zijn bekend. Vanaf 15e eeuw Europese overzeese expansie, redenen voor deze expansie:
Economisch: Handel met luxe producten zoals specerijen, zijde, goud en zilver etc.
Politiek: Vorsten steunen ontdekkingsreizen voor het veroveren van een groot rijk.
Cultuur: Verspreiding van het christendom en nieuwsgierigheid en zucht naar avontuur.
Eerst was er handel via Constantinopel, maar doordat de Turken dit hadden ingenomen stopte dit,
over land kon niet  overzeese handel, ze gingen zelf een route zoeken over zee.
Portugal: waren de eerste. Ze stichtten handelsposten aan de westkust van Afrika, hier ruilde ze
textiel en ijzerwaren tegen slaven en goud.
Spanje: Met de reis van Columbus (1492) begint de Spaanse verovering van Midden- en Zuid-
Amerika. Spaanse veroveraars: conquistadores; zij koloniseren de rijken van de Azteken en de Inca’s.
 Gevolgen: Indianen sterven door Europese ziektes, indianen werden gekerstend en gedwongen
tot arbeid.  Er kwam protest tegen slechte behandeling van indianen van katholieke priesters, zij
hadden indianen bekeerd. Vanaf 1542: transatlantische slavenhandel: import van Afrikaanse slaven
vormt het begin van de driehoekshandel (Europa naar Afrika: goederen tegen slaven, slaven worden
naar Amerika gebracht om op plantages te werken en producten die zij maken gaan naar Europa).

Paragraaf 5.3 – De reformatie
De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
Er is toenemende kritiek op de geestelijkheid:
- Streven naar wereldlijke macht voor de paus.
- Luxe leven, corruptie en rijkdom van de hoge geestelijkheid
- Slechte opleiding van de parochiepriesters
Mensen die afweken van de katholieke leer werden vervolgd door de inquisitie: Kerkelijke rechtbank
die niet-katholieken (ketters) opspoort en veroordeelt. Vanaf 15 e eeuw: kritiek op geestelijkheid kon
snel verspreid worden via de nieuw uitgevonden drukpers  begin van de kerkhervorming of
reformatie: protestbeweging tegen misstanden en manieren van geloven in de katholieke kerk.
Katholieke kerk: bepaalt geloofsregels, is nodig voor contact tussen God en gelovigen.

,Er kwam kritiek op vanuit humanisten, Erasmus ontdekte veel fouten in de Bijbel. Kerk was bezig met
bijgeloof, rijkdom en macht.  Kerk moet hervormd worden, Erasmus bleef de kerk trouw maar had
wel kritiek, Luther en Calvijn zouden uit de kerk stappen.
Verschillen tussen Luther en Calvijn: kerkdiensten, weg naar hemel en rol van de vorst
Luther (Duits): verering van relikwieën en heiligen is bijgeloof. Alleen door oprecht geloven komt
men in de hemel. “Wiens gebied, diens gebed”: vorst mag het geloof voor zijn onderdanen bepalen.
 95 stellingen in 1517, 1521 werd hij uit de kerk gezet, hij werd uitgenodigd door Karel V om
zijn woorden te herroepen  hij weigerde en werd vogelvrij verklaard. Vorst van de Saksen
hielp hem door hem te laten ontvoeren. Hij vertaalde de Bijbel in het Duits en in 1525
trouwde hij met een uitgetreden non.
Calvijn (Frans): verering van relikwieën en heiligen, branden van kaarsen en orgelspel is bijgeloof.
Predestinatie: God heeft al bepaald of jij naar de hemel gaat. Gelovige mag zelf zijn geloof bepalen.
Als een vorst dit niet toestaat, mag de gelovige in opstand komen.
 In Genève kwam in 1563 een calvinistisch stadsbestuur  verspreiding calvinisme over
Europa.
Gevolgen van de reformatie:
- Scheuring Duitse rijk (1520) door godsdienstoorlogen in het Duitse rijk.  1555: Vrede van
Augsburg: vorsten mogen zelf bepalen of hun gebied katholiek of protestants is.
- In Frankrijk woedden vanaf 1562 bloedige godsdienstoorlogen tussen katholieken en
hugenoten (Franse Calvinisten)  1598: Edict van Nantes, een wet waarin stond dat
Frankrijk katholiek was, maar ook hugenoten rechten hadden.
- In Engeland in 1543 ontstaan van Anglicaanse kerk, protestantse staatskerk met de koning
aan het hoofd.
- Contrareformatie door de katholieke kerk  bestrijding van het protestantisme en
verbetering van de misstanden in de katholieke kerk.

Paragraaf 5.4 – De Nederlandse Opstand
Het ontstaan van de Nederlandse staat
 Zie historische contexten

, Hoofdstuk 6 – tijd van regenten en vorsten
Paragraaf 6.1 – Een wereldeconomie
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
In de 16e en 17e eeuw: opkomst van handelskapitalisme (ondernemers hielden zich bezig met handel
en nijverheid en ze investeerde een deel van de winst in ondernemingen) in de Republiek.  Steeds
meer handel over zee, Amsterdam groeit uit tot grootste stapelmarkt van Europa (Antwerpen in
1585 in Spaanse handen).
Belangrijkste handel is de handel met het Oostzeegebied (graan en hout). Republiek gaat ook
deelnemen aan wereldeconomie.
 VOC: 1602, monopolie op Nederlandse handel in Azië (specerijen, zijde, porselein). Ze
begonnen met het uitdelen van aandelen, zo kwamen ze aan kapitaal. Ook politiek
zeggenschap: bestuur overzeese handelsposten (factorijen) en koloniën, mocht verdragen
afsluiten, en had eigen soldaten. VOC werd multinational (onderneming met vestigingen in
meer landen).
o Werd geleid door de Heren Zeventien en in Azië gouverneur-generaal.
 WIC: 1621, monopolie op Nederlandse handel met West Afrika en Amerika (zilver, slaven,
plantageproducten). Ook kapitaal via aandelen. Wederom politieke voordelen: eigen
soldaten, kaapvaart tegen Spanje (verovering zilversvloot), bestuur overzeese handelsposten
en koloniën, afsluiten van verdragen en na Nederlandse opstand werd het normaler.
Opbloei van handel zorgt voor opbloei van de gehele economie: nijverheid (boten, touwen etc.
gemaakt), landbouw kan innoveren (hierdoor weer meer handel)  Gouden Eeuw.
Andere landen proberen Nederlandse handel tegen te gaan door mercantilisme (export te
bevorderen, import te vermoeilijken)
Driehoekshandel: West-Europa met handelswaar naar West-Afrika  hier omgeruild voor slaven,
goud en ivoor  In Noord-Amerika werken slaven op plantages  producten terug naar Europa.

Paragraaf 6.2 – De Gouden Eeuw van Nederland
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economische en culturele opzicht van de
Nederlandse Republiek.
De ontwikkeling van de Republiek:
Politiek: Decentraal bestuur (macht is verdeeld) Graafschappen (adel op platteland) en
Vroedschappen (regenten in de steden). Zij sturen vertegenwoordigers naar gewestelijke staten
(eigen bestuur en eigen rechtspraak), zij benomen per gewest Stadhouder (opperbevelhebber
staatse leger en toezicht op rechtspraak) & raadspensionaris (secretaris Staten Generaal, contact
met buitenland)  Raadspensionaris geeft advies aan Staten-Generaal (vertegenwoordigers uit
staten): defensie, buitenlands beleid, bestuur Generaliteitslanden. Worden gekozen uit Staten.
Economie: Opbloei van de economie (handel, nijverheid en landbouw), centrum was Amsterdam.
Sociaal: Relatief hoge welvaart: lage werkloosheid en armenzorg (kerk)
Cultuur: Culturele bloei: schilderkunst (Vermeer en Rembrandt) door hoge welvaart, groei van
literatuur + boekdrukkunst, groei wetenschap (volkenrecht), Republiek was officieel gereformeerd
maar er was gewetensvrijheid en moedernegotie.

Paragraaf 6.3 – Het absolutisme
Het streven van vorsten naar absolute macht
Vanaf Middeleeuwen streven Franse vorsten naar centralisatie.
Lodewijk XIV (1638-1715): als zijn vader sterft in 1643 is hij koning, maar zijn moeder regeert namens
hem.  tijdens zijn jeugd was het heel onrustig in Frankrijk (godsdiensttwisten, opstanden van de
adel)  In 1661 gaat hij zelf regeren: Létat, cést moi! (de staat, dat ben ik) = absolutisme (een
staatsvorm waarbij de koning alle macht heeft en alleen aan God verantwoording hoeft af te leggen).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirjamhollestelle. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.88  6x  sold
  • (1)
Add to cart
Added