Anatomie en pathologie
H1: inleiding
Gemeenschappelijk aan levende wezens:
• reactievermogen/prikkelbaarheid:
- organismen reageren op veranderingen (op de buitenwereld of interne milieu).
- aanpassingsvermogen
• groei:
- verschillend naargelang organisme
- 1-celligen: cel zelf wordt groter
- meercellige: worden groter door delen van cellen (die zelf ook wat groter worden)
• voortplanting
• beweging
- extern: voortbeweging door omgeving
- intern: transport van stoffen doorheen het organisme
• stofwisseling = metabolisme
- verzameling van alle chemische reacties in een organisme
- is complex en omvat:
Opname: voedingsstoffen uit omgeving
Aanmaak: noodzakelijke stoffen niet in omgeving aanwezig
Ademhaling: opname, vervoer en verbruik van zuurstof en verwijderen van koolstofdioxide
Afbraak: schadelijke stoffen bv alcohol
Uitscheiding: verwijderen van onnodige of schadelijke afvalstoffen van metabolisme
Anatomie = studie van
- Inwendige en uitwendige structuren
- fysieke relaties tussen lichaamsdelen
- levert informatie over mogelijke functies
Fysiologie = studie van
- hoe levende organismen hun levensfuncties verrichten
- enkel te verslaren op basis van achterliggende anatomie
Organisatie niveaus
1. Atomen: kleinste stabiele bouwstenen
2. Moleculen: atoomverbinding met complexe vorm
3. Macromolecule: interactie tussen moleculen tot grotere structuren
4. Organel: macromoleculen die een specifieke functie hebben
5. Cel: kleinste eenheid van structuur en functie waarin alle nodige reacties uitgevoerd kunnen
worden.
6. Weefsel: verzameling van allemaal dezelfde cellen
7. Orgaan: verschillende weefsels werken samen
8. Orgaanstelsel: verschillende organen werken samen
Noodzakelijke factoren voor een levens wezen om te leven
- Water
- Voedingsmiddelen
- Zuurstof
- Warmte
- Druk: luchtdruk en bloeddeuk
,Homeostase = het proces waarbij organismen het interne milieu van chemische en fysische
processen in evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving waarin het organisme
zich bevindt. (homeo = onveranderlijk + statis = stilstand)
- Leven is omgaan met veranderingen
- Leven tolereert slechts minimale afwijkingen
- Noodzaak aan een stabiel intern milieu = homeostase
Wij mensen zijn niet constant (bv bloedsuiker spiegel verandert voortdurend). We streven van naar
een intern evenwicht.
Fysiologische systemen werken samen om gevaarlijke veranderingen te voorkomen (negatieve
feedback)
1. Receptoren: neemt veranderingen waar in het externe/interne milieu
2. Controle centum: ontvangt en verwerkt info van receptor en vergelijkt verandering tov
instelpunt.
3. Effectoren: reacties die omstandigheden veranderen in interne omgeving
—> verandering is gecorrigeerd
Negatieve terugkoppeling/feedback:
- afwijking van instelpunt wordt gecorrigeerd
- zo krijg je een zo stabiel mogelijk intern milieu
Het instelpunt kan bij iedereen anders zijn maar blijft normaal gezien binnen een bepaalde grens.
Bv sommige hebben een hogere of lagere lichaamstemperatuur.
Positieve terugkoppeling/feedback
- zorgt er integendeel voor dat de verandering van het instelpunt verdergezet wordt
- toestand evolueert verder weg van de normale toestand
- resulteert in een onstabiel intern milieu en is steeds van korte duur voor zéér specifiekere
functies.
Bv; bevallen waarbij de baarmoederdruk vergroot wordt.
Bv; bloedstolling bij een gesneden vinger zodat het niet blijft bloeden
Falen van homeostase:
- te uitgesproken effect van infectie, verwonding, genetische afwijking,…
- dysfunctie orgaanstelsel
Anatomische terminologie
Communicatie gebaseerd op
- bepaalde positie van lichaamsdelen
- denkbeeldige snede vlakken
- beschrijving lichaamsdelen
Man van Vitruvius = een stelsel van lichaamsverhoudingen met navel als centrum voor algemeen
menselijk lichaam. Leonardo da Vinci is er verder op ingegaan in 1490.
Anatomische positie:
- rechtop
- gezicht naar voeren
- bovenste ledematen aan de zijkanten
- handpalmen naar voren
- links en recht is steeds verwijzend naar het lichaam zelf, dus niet vanuit standpunt toekijker
,Termen van ganse lichaam:
1. Rechts
2. Links
3. Superior: deel boven ander deel van het lichaam/dichter bij hoofd = craniaal (schedel) bv
neus is superior tov navel
4. Inferior: deel lager dan ander deel/dichter bij voeten = caudaal (staart)
5. Anterior: in richting voorkant = ventraal (buik)
6. Posterior: in richting achterkant = dorsaal (rug)
Craniocaudale middellijn (denkbeeldige lijn):
1. mediaal: in richting denkbeeldige craniocaudale middellijn
2. lateraal: weg van richting denkbeeldige craniocaudale middellijn
3. bilateraal: aan beide zijden van denkbeeldige craniocaudale middellijn
4. unilateraal: slechts aan 1 zijde van denkbeeldige craniocaudale middellijn
5. ipsilateraal: aan dezelfde kant van denkbeeldige craniocaudale middellijn
6. contralateraal: aan de tegenovergestelde zijde van denkbeeldige craniocaudale middellijn
Contrast binnenn een lidmaat en lichaam
—> je kan niet zeggen ‘navel en vingers’ want het is
niet binnen een lidmaat
Proximaal: dichter bij romp
Distaal: verder van romp
Vanuit centrum bekijken:
- Oppervlakkig/superficeel/perifeer (als het gaat om
bloedvaten en zenuwen)
- Diep/centraal (bloedvaten en zenuwen
, Denkbeeldige snedevlakken:
- Frontaal/coronaal
- Transversaal/axiaal
- Madiaan
- Sagittal: vlak dat van voor naar achter door het lichaam loopt en dit verdeelt in een linker- en
rechterhelft. Een van deze vlakken is het mediane vlak dat exact door het midden van het
lichaam loopt.
Midsagitaal: perfect in het midden
Parasagitaal: naast het midden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YeldaCaliskann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.