De Bruyn, E. E. J., Ruijssenaars, A. J. J. M., Pameijer, N. K., & Van Aarle, E. J. M. (2020). De
diagnostische cyclus: Een praktijkleer.
Hoofdstuk 1: Inleiding
Klinische psychodiagnostiek = Informatie wordt verzameld over de cliënt en diens omgeving met het
oog op het ontwerpen van de meest adequate aanpak van de problemen die door de cliënt zelf of door
diens omgeving zijn gesignaleerd
- Onderscheiden fase binnen hulpverlening/ ‘ingebouwd’ in het proces van interventie
- Zoek- en beslissingsproces dat in dialoog met de cliënt en diens omgeving wordt uitgevoerd
Prescriptief kader = concretisering van visie op verantwoorde diagnostiek
Empirisch-analytische aanpak = handelen van diagnosticus verloopt volgens regels die door hem
zelf geëxpliciteerd kunnen worden; handelen is transparant en kan in principe aan toetsing door hem
of anderen worden onderworpen
Hoofdstuk 2: Uitgangspunten
Diagnostici zijn wetenschappelijker wanneer zij:
- Explicieter werken met theorieën en de verschillende theorieniveaus duidelijker met elkaar in
verband brengen;
- Er zich bewust rekenschap van geven in welke gevallen zij wel en in welke gevallen zij niet
voor een bepaalde theorie kiezen;
- Duidelijker de denkstappen vastleggen die geleid hebben tot het advies;
- Onderzoek doen naar de waarde van theorieën voor de problemen waar ze betrekking op
hebben en naar het effect van ingrepen;
- De resultaten van het eigen werk uitwisselen met collega’s
Foutenbronnen:
1. Wijze waarop mensen met kansen en waarschijnlijkheden omgaan = het is niet
uitzonderlijk dat de diagnosticus zijn kansen subjectief moet inschatten, maar:
Mensen zijn in het algemeen slecht in het schatten, afwegen en herzien van kansen
Het formuleren van een kans schatting is op zich ongebruikelijk en moeilijk
Expliciet geschatte kansen wijken vaak sterk af van wat statistisch-logisch verwacht kan
worden
2. Vuistregels en heuristieken die mensen doorgaans geneigd zijn te volgen
Mensen hebben de neiging om de kans van het optreden van een verschijnsel hoger in te
schatten naarmate zij met minder moeite voorbeelden van het verschijnsel voor de geest
kunnen halen = beschikbaarheidsheuristiek
Mensen hebben de neiging vooral informatie op te zoeken die de eigen opvatting
ondersteunt
3. Kwaliteit van professionele diagnostiek = fouten en vertekeningen komen in elke fase van
de diagnostische besluitvorming voor clinici moeten de kwaliteit van eigen besluitvorming
kritisch evalueren en waar nodig verbeteren
,“Prescriptief” i.p.v. “normatief”:
- Normatief heeft een algoritmische en geen heuristieke betekenis
- Normatief wordt in de besliskunde in algoritmische zin gebruikt
- Prescriptief gebruiken voor beslissingsondersteuning in complexe, naturalistische situaties
Hoofdstuk 3: De diagnostische cyclus
Hulpvraag (C) Type diagnostische hulpvraag (D) Type vraagstelling (C en D) Type
onderzoek (D)
Doel diagnostisch onderzoek = optimaal antwoord op vraag cliënt
Tabel 3.1: Taxonomie van hulpvragen, vraagstellingstypen en onderzoekstypen
Prototype Type vraagstelling Type onderzoek Code
diagnostische vraag
Hoe moet ik Verheldering Verhelderend VHD
verwoorden wat ik
t.o.v. van mij/ dit kind
ervaar?
Wat is er met mij/ dit Onderkenning Onderkennend ODK
kind aan de hand?
Waarom is dit met mij/ Verklaring Verklarend VKR
dit kind aan de hand?
Hoe kan ik/ dit kind Indicatie Indicerend IDC
het best geholpen
worden?
Tabel 3.2: Correspondentie van onderzoekstypen, stappen en onderzoekscomponenten in het
diagnostisch scenario
Onderzoekstype Stap Component Code
Verhelderend 1 Klachtanalyse KA
Onderkennend 2 Probleemanalyse PA
Verklarend 3 Verklaringsanalyse VA
Indicerend 4 Indicatieanalyse IA
Betekenissen “diagnose”:
- Als onderkenning van een stoornis
- Als verklaring voor het probleem of de stoornis
Figuur 3.1: De diagnostische cyclus
,Klachtanalyse = klachten van de cliënt uitspraken die aangeven dat de situatie of het gedrag van
de cliënt of de gevolgen daarvan, door de cliënt als negatief beleefd worden (ervaringen en
belevingen); diagnosticus verzamelt klachten en gaat na of de verwoording door de cliënt
overeenkomt met wat hij bedoelt
De verhelderende diagnose = uitkomst klachtanalyse; ordening van de klachten die door de cliënt
onderschreven en herkend worden en waarop diens hulpvragen betrekking hebben
Probleemanalyse = problemen zijn situaties of gedragingen van de cliënt waarover de diagnosticus op
empirische of theoretische gronden kan aannemen dat er sprake is van een voor de cliënt ongunstige
toestand psychosociale aanpassing en ontwikkeling cliënt zijn verstoord of dreigen verstoord te
worden; betrekking op afzonderlijke situaties/ gedragingen en groepen van gedragingen
De onderkennende diagnose = uitkomst probleemanalyse; benoeming van het probleem/ de
problemen in een terminologie die door het forum van diagnostici onderschreven kan worden
Verklaringsanalyse = verklaringen zijn (empirisch) getoetste uitspraken over condities, die
afzonderlijk of in samenhang het probleem hebben doen ontstaan dan wel instandhouden; diagnosticus
genereert hypothesen, leidt er empirisch toetsbare voorspellingen uit af en formuleert en toetst deze
De verklarende diagnose = uitkomst verklaringsanalyse; samenhangend beeld, waarin één of
meerdere condities met een bepaalde mate van waarschijnlijkheid als verklaring voor het probleem
gelden
Indicatieanalyse = indicaties zijn empirisch of theoretisch onderbouwde aanbevelingen voor één of
meerdere interventies; diagnosticus formuleert in overleg met de cliënt een globaal interventiedoel,
inventariseert de in aanmerking komende typen interventie en bepaalt in onderling overleg het nut van
de mogelijke alternatieven, onderzoekt of de indicatiecriteria voor de verschillende interventies van
toepassing zijn, schat de kans van slagen in van de mogelijke keuzen en formuleert een uiteindelijke
aanbeveling
De indicerende diagnose = uitkomst indicatieanalyse; lijst van indicaties in de zin van aanbevelingen
voor mogelijke interventies
Figuur 3.2: Structurele relatie tussen klinische cyclus (KC), diagnostische cyclus (DC) en
therapeutische cyclus (TC) met inbegrip van evaluatie (EV)
, Kwaliteit van hulpverlening is gebaat bij het beschikken over aparte prescriptieve modellen, want:
- Er zijn problemen waarvoor geen interventie bekend/ beschikbaar/ nodig is, alsook gevallen
waarbij diagnostische informatie ontbreekt of onbekend is, dan is er slechts één deelcyclus
beschikbaar
- Bij een volledige klinische cyclus vormt de ene deelcyclus controle op de andere
Belangrijke cognitieve vuistregels bij klinische oordeelsvorming:
1. Causale (actor-observator) attributie = de persoon die handelt (actor), verklaart zijn gedrag
doorgaans vanuit externe, situationele omstandigheden; de observator verklaart het handelen
van de actor over het algemeen vanuit interne, stabiele disposities
2. Gedragsconfirmatie = het door eigen gedrag uitlokken van informatie die de eigen
denkbeelden ondersteunt
3. Beschikbaarheid = het oordeel over de mate waarin een verschijnsel voorkomt, wordt geleid
door het gemak waarmee men voorbeelden kan bedenken
4. Representativiteit = het oordeel over de kans waarmee een verschijnsel optreedt, wordt
geleid door de mate waarin het te beoordelen verschijnsel overeenkomt met wat als daarvoor
typerend wordt opgevat
5. Verankering = oordelen over de frequentie of omvang van verschijnselen blijven sterk
verankerd in de aanvangswaarden die de beoordelaar hanteert
6. Confirmatorische teststrategie = het opzoeken van informatie die bij de eigen mening
aansluit
Figuur 3.3: Heuristieken en de fasen in de diagnostische cyclus waarin zij vooral geacht worden een
rol te spelen bij de toepassing van klinische oordeelsvorming
Fase in
de DC
Heuristiek KA PA VA IA
1. Causale (actor-observator) attributie * * *
2. Gedragsconfirmatie * * *
3. Beschikbaarheid * * *
4. Representativiteit * * *
5. Verankering * * * *
6. Confirmatorische teststrategie * * *
Hoofdstuk 4: De aanmelding
Diagnosticus beantwoordt twee vragen bij de aanmelding:
1. Is de aanmelding ontvankelijk?
2. Wat is het vervolgtraject?
Aanmeldingsfase = beslissing het diagnostisch proces al dan niet voort te zetten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jsmeenk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.