Is “forensische” victimologie wel een goede naam?
Victimologie: de wetenschap die zich bezig houdt met de bestudering van slachtoffers en
slachtofferschap.
De allereerste victimologen waren vooral geïnteresseerd in het slachtoffer vanuit het
strafrechtelijke perspectief: wat was de rol van het slachtoffer bij de totstandkoming van het
misdrijf? Tegenwoordig ligt de focus ook op hele andere onderwerpen gerelateerd aan
slachtofferschap.
Traditionele Victimologie: sterk georiënteerd op het strafrecht (focus op eigen rol slachtoffer
bij totstandkoming misdrijf; risicofactor?).
Hedendaagse Victimologie: ook georiënteerd op andere rechtsgebieden dan het strafrecht:
- Strafrecht: opsporing, vervolging, berechting
- Civiele recht: verantwoordelijkheid, compensatie door wettelijk aansprakelijke partij
- Bestuursrecht: staatscompensatie (uitkering schadefonds geweldsmisdrijven),
overheidsbescherming (tijdelijk huisverbod), indirect (uitkering o.g.v.
arbeidsongeschiktheidsregeling).
Forensisch victimologische onderwerpen:
- Bepaling slachtofferschap: vaststellen geloofwaardigheid en betrouwbaarheid
verklaringen (bij aangifte/melding, maar ook later in de strafrechtketen bijvoorbeeld
bij de rechtszaak of bij de aanvraag van het schadefonds).
- Schadevaststelling: hoe groot is de schade geweest ten gevolge van het misdrijf? Niet
eenvoudig!
- Vaststelling causaliteit: link eerste en tweede thema; vaak alleen recht op een
tegemoetkoming bij causaal verband.
- Risicotaxatie: speelt ook een rol bij het opleggen van een tijdelijk huisverbod of een
uithuisplaatsing van een kind bij kindermishandeling. Inschatten welk risico iemand
loopt in de toekomst.
Week 1 emancipatie en juridische kaders:
Slachtofferemancipatie: een korte geschiedenis
Juridische literatuur slachtofferemancipatie (Groenhuijsen, 2008). Vier factoren die hebben
bijgedragen aan de emancipatie (überhaupt een positie in het recht hebben gekregen; sinds
jaren 80 een rol toegekend in toenemende mate):
1. Toegenomen mondigheid burgers in de jaren 60 en 70: burgers kwamen op voor
zichzelf en in het algemeen; slachtoffers van criminaliteit.
2. Terroristische aanslagen in de jaren 70: Molukse strijders die streden voor een
onafhankelijke staat; bijvoorbeeld de treinkaping.
3. Vrouwenbeweging: vooral wat betreft de emancipatie van vrouwelijke slachtoffers
van seksueel geweld.
4. Toename criminaliteit: klopt historisch gezien niet helemaal. Je kunt wel de toename
zien in de statistieken (meldingen), maar wanneer deze bewering waar is dan zal je
verwachten dat wanneer de criminaliteit afneemt de emancipatie ook stopt en dat is
niet zo.
Groenhuijsen (2008) is wellicht vergeten dat het niet zozeer factoren zijn, maar ook dat toeval
een grote rol speelt, zoals in dit geval.
,Boekje: de tipping point: hoe commerciële producten opeens een rage kunnen worden
(influencers). Geldt wellicht ook voor de emancipatie van het slachtoffer. Er moet een
bepaalde groep zijn die daar gehoor voor weet te krijgen (een tipping point?). Niet
wetenschappelijk bewezen.
In het boek “The tipping point” wordt onder meer beschreven hoe individuen een enorme
impact op bepaalde trends en andere maatschappelijke ontwikkelingen kunnen hebben (“law
of the few”).
Kenmerkend voor die succesvolle slachtofferbeweging:
- Geschikte aanleiding: toeval? Er moet iets gebeuren waardoor er actie wordt
ondernomen (toeslagenaffaire).
- Vertolker met aanzien: er moet een groepje mensen zijn die in staat zijn om dat gehoor
van het publiek te krijgen en dat geluid kunnen laten horen (“law of the few”)
- Wetenschappelijke onderbouwing: om het geluid te verstevigen. Wordt vaak misbruikt
om een bepaald geluid naar voren te brengen (seksueel misbruik Rooms-katholieke
kerk).
- Juiste timing en politiek klimaat: misbruik is weer een mooi voorbeeld, want
decennialang kregen slachtoffers geen gehoor en in 2010 is dat wel gelukt, het maakt
dus wel uit welke politieke partij groot is op dat moment.
- Media-aandacht: ben je in staat om media-aandacht te genereren?
Zes cases (die relevant zijn voor de cursus): Bij de emancipatie van deze verschillende
categorieën slachtoffers spelen telkens, in meerdere of mindere mate, één of meer kenmerken
van een succesvolle slachtofferbeweging een rol. Al deze cases zijn, zoals we zullen zien,
relevant voor de cursus Forensische Victimologie.
1. WO II: de moeder van de slachtoffercases. Vlak na de oorlog:
slachtoffermarginalisatie. Foto van Neurenberg eind jaren 40: aantal prominente
nazileiders stonden centraal en werden berecht. Rol van het slachtoffer: ze waren niet
aanwezig, maar soms wel om te getuigen tegen de verdachte. Er was dus geen of
weinig aandacht voor de slachtoffers zelf. Uitzondering: verzetsstrijders, want ze
hebben zichzelf slachtoffers te presenteren omdat ze hadden gevochten uit belangen
voor het Vaderland. Verzetsstrijders vormden de eerste groep slachtoffers waarvoor de
overheid compensatieregelingen in het leven riep. Relatief, in het recht, weinig
aandacht voor die slachtoffers op de verzetsstrijders na. Begin jaren 70 kwam dit pas
een beetje van de grond. De drie van Breda: oorlogsmisdadigers die na de oorlog
gevangen waren gezet en in 1971 had het voornemen om die drie heren gratie te
verlenen leidde ertoe dat allerlei slachtoffers die last hadden gehad van die nazi’s
gingen protesteren en ze schakelden de hulp in van Jan Bastiaans (oud hoogleraar
psychiatrie; gaf hulp aan slachtoffers met trauma’s). Er was dus een aanleiding, er was
iemand met gezag (Jan Bastiaans) en hij gebruikte zijn eigen wetenschappelijke
onderbouwing etc (kenmerken slachtofferbeweging).
Resultaten slachtofferbeweging (I):
Hulpverlening slachtoffers WO II
Voorheen tot jaren 70:
Hulpverlening gericht op praktische (huisvesting, kleding, voedsel) en medische
zorg.
Begin jaren 70
Lobby Bastiaans: opkomst psychosociale hulpverlening (bijvoorbeeld oprichting
Stichting Centrum Postconcentratiekamp Syndroom, de voorloper van de Stichting
Centrum ‘45
, Resultaten slachtofferbeweging (II):
Schadevergoeding slachtoffers WOII
Kort na de 2e wereldoorlog:
1947: Wet buitengewoon pensioen (uitsluitend verzetsslachtoffers)
Kregen vergoeding actief slachtofferschap – ze waren in opstand gekomen dus
actief slachtoffer geworden.
Eind jaren ’40 – eind jaren ’60:
Rijksgroep regelingen (als onderdeel Algemene Bijstandswet)
Zorg passief slachtofferschap: kregen ook erkenning als onderdeel van de
bijstandswet.
Begin jaren ’70 – helft jaren ’80:
1971: omkering bewijslast Wet buitengewoon pensioen
Eerst was het zo dat er relatief weinig verzetsstrijders aanspraak konden maken op
zo’n pensioen regeling, omdat je moest aantonen als slachtoffer dat het leed waar
jij je op beriep causaal was veroorzaakt (heel moeilijk!). Die omkering in 1971:
zodra jij je meldt dan hoef je alleen maar aan te geven dat je slachtoffer bent
geweest en je hoeft niet meer aan te tonen dat je klachten door die ervaring zijn
veroorzaakt, tenzij de verantwoordelijke uitkeringsinstantie het tegendeel kon
bewijzen.
1972: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers
1984: Wet uitkering burger-oorlogsslachtoffers (ten gevolge van het
bombardement in Rotterdam bijvoorbeeld) 1940-1945
1994: tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie naoorlogse generatie
(transgenerationeel slachtofferschap; altijd die verhalen van ouders moeten aanhoren
bijvoorbeeld).
Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen actief en passief
slachtofferschap. Bij actief slachtofferschap gaat het om verzetsstrijders. Zij hadden
zich, als quasi werknemers van de Nederlandse staat, ingezet voor het vaderland en
dienden daarom te worden gecompenseerd voor hun diensten (een soort loonbetaling
achteraf). Bij passieve slachtoffers gaat het om mensen die zijn blootgesteld geweest
aan de verschrikkingen van het Naziregime. Zij hadden aanvankelijk alleen recht op
zorg of een overheidsbijdrage die zorgverlening mogelijk maakte.
Overigens heeft het overzicht geen betrekking op slachtoffers die op zee of in
Nederlands-Indië of Nieuw Guinea zijn getroffen. Hiervoor werden aparte regelingen
in het leven geroepen. Een andere beperking van het overzicht is dat het uitsluitend
betrekking heeft op letselschade. Voor materiële schade (anders dan het gevolg van
lichamelijk of geestelijk letsel) zijn andere regelingen in het leven geroepen.
Olievlek werking: eerst die verzetsstrijders kregen een uitkering door zich te
presenteren als een soort soldaten, langzaamaan kregen ook de mensen met een minder
actieve rol een vergoeding.
2. Vietnam: belangrijk geweest voor PTSS.
Tijdens en vlak na de oorlog:
- Weinig tot geen maatschappelijke steun voor de oorlog in Vietnam vanuit de VS,
vanwege de beeldvorming in de media.
- Vietnamvets/soldaten werden gezien als gevaarlijke gekken en ook zo in films
neergezet. Ook bij terugkomst in de VS na hun dienst.
Eind jaren ’70 en begin jaren ’80: van baby killer tot held
- Vietnamvets werden gezien als helden (ook in de kunstvormen; films en muziek)
, - Verdienden erkenning
Hoe kwam die kentering er? Door een gigantische lobby van Vietnam veteranen al waren
teruggekeerd/ acties van belangenorganisaties: VVAW en “street corner psychiatry”: ze
werden ondersteund door bekende psychiaters (“law of the few”).
Resultaten slachtofferbeweging:
PTSS erkend als stoornis in DSM (1980)
PTSS als grondslag arbeidsongeschiktheidsuitkering wegens “combat-related
injury”: verwondingen/psychische klachten opgelopen tijdens hun dienst.
Vlak ervoor was er een soortgelijke stoornis (gross stress reaction) uit de DSM
gehaald. Makkelijker om het causale verband juridisch aan te tonen (DSM
definitie gaat al uit van een causaal verband).
PTSS als grondslag voor “NGRI”-verweer = vergelijkbaar met de
ontoerekeningsvatbaarheid.
Slachtoffers konden makkelijker een beroep doen op bepaalde
compensatieregelingen. Keerzijde: er werd ook PTSS gefaked.
War veterans memorials en onderscheidingen: muur in de VS met namen
GGZ-centra voor getraumatiseerde oorlogsveteranen
Overigens duurde het enige tijd, alvorens het DSM – en dus PTSS – in Europa
voet aan de grond kreeg. Dit had te maken met de scepsis ten aanzien van DSM.
Sinds de Eerste Wereldoorlog werden traumagerelateerde klachten in Europa per
definitie als nep gezien. Onder invloed van de psychoanalyse van Freud,
veranderde dit beeld enigszins. Niet langer dacht men dat getraumatiseerde
veteranen de boel bewust trachtten te sabboteren, maar dat dit vanuit het
onderbewuste geschiedde. Pas in DSM werd de traumatische gebeurtenis zelf als
oorzaak van de klachten gezien.
3. De Molukse acties:
Treinkapingen (jaren 70) door Molukkers die streden voor een eigen staat + een gijzeling
van een basisschool + een bezetting van een consulaat in Wasseneer: allemaal om het
geluid van die Molukkers op de kaart te zetten. Echter, de mensen die het slachtoffer
werden van die kapingen etc. kregen wél aandacht (Bastiaans weer). Hij breidde zijn
groep slachtoffers uit en gebruikte weer wetenschappelijk onderzoek om dat geluid van
die slachtoffers te laten horen en te betogen dat het ook voor slachtoffers van
conventionele delicten moest gelden en niet alleen voor die van WO II.
Resultaten slachtofferbeweging:
Halverwege jaren ’70: Centrale Beleids- en Ondersteuningsgroep ten behoeve van
de Nazorg van ex-Gegijzelden: psychosociale hulpverlening.
Eind jaren ’70 en halverwege jaren ’80: Onderzoek Stressgroep RUL: “gewone”
slachtoffers (van gijzelingen) hebben ook behoefte aan psychosociale hulp
geïnstitutionaliseerde slachtofferhulp.
Vanuit forensisch victimologisch perspectief is het vooral belangrijk om te weten
dat door de Molukse acties en de afwikkeling daarvan PTSS in Nederland op de
kaart is gezet als mogelijke stoornis van niet-oorlogsgerelateerde traumatische
gebeurtenissen (en daarmee ook thema’s als causaliteit en liegende slachtoffers).
4. De vrouwenbeweging:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karlienvdl26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.