Een samenvatting van leerkracht 2 van de hoorcolleges 7 tm 12. De stof die daar bij hoort bestaat uit artikelen en verschillende boeken zoals: 'meer dan onderwijs' en 'hoe ga je om met kinderen op school en hun ouders'. De stof is onder elk hoorcollege apart opgenomen en sluit mooi aan bij de hoorc...
Hoorcollege 7
Artikel: pedagogisch-didactisch begeleiden
Bij de pedagogische begeleiding van kinderen maak je vooral gebruik van jezelf. De eigen
persoonlijkheid is misschien wel het belangrijkste opvoedingsmiddel. De opvoedingsrelatie en het
opvoedingsklimaat zijn van groot belang.
Affectieve ondersteuning: je gaat in op de emoties van het kind. Je herkent welke emoties een
bepaalde situatie bij het kind oproept. Dit doe je door actief te luisteren.
Voor alle kinderen geldt dan je allereerst veiligheid en emotionele ondersteuning biedt. Het kind
ervaart dan begrip en vertrouwen. Kinderen moeten weten wat er van hun wordt verwacht, hoe ze
zich moeten gedragen. Gewenst gedrag valt minder op dan ongewenst gedrag. Toch is het voor
kinderen heel belangrijk om te horen dat ze het goed doen. Van complimentjes groeit het
zelfvertrouwen.
Kinderen hebben behoefte aan grenzen. Die geef je aan door regels. Vaak is echt straffen niet nodig.
Met lichaamstaal kun je al veel duidelijk maken. Wanneer je een kind terecht wilt wijzen, zorg je dat
je echt contact hebt door nabijheid en oogcontact.
Een leerkracht geeft informatieve ondersteuning als hij het kind inzicht geeft in de situatie waarin het
probleem ontstond. Een kind met weinig sociale vaardigheden help je zo om sociaal vaardiger te
worden. Je helpt kinderen door gedrag bespreekbaar te maken. Je laat niet alleen zien wat er fout
ging, maar ook hoe dat kwam en hoe het kind dat in de toekomst kan voorkomen.
Hoe ga je om met kinderen op school en met hun ouders?
Eén van de grondkenmerken van een goede relatie is acceptatie. Acceptatie van de persoon wel te
verstaan, niet van zijn gedrag. Het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid en acceptatie is nauw
met elkaar verbonden. Acceptatie betekent dat een kind ervaart dat het er mag zijn, met alle
eigenschappen die het heeft -> erkenning van eigenheid.
Ieders acceptatievermogen verschilt van tijd tot tijd. 3 factoren zijn daarbij van invloed:
1. Veranderingen bij jezelf (leraar)
2. Veranderingen in de andere persoon (leerling)
3. Veranderingen in de situatie of omgeving.
Effectief compliment: een compliment dat precies beschrijft wat het kind deed (gedrag kind) en wat
het effect op de leraar is.
3 elementen van effectieve kritiek zijn:
1. Gedrag
2. Effect
3. Alternatief
je kunt effectieve kritiek geven door te vertellen wat het kind anders zou kunnen doen.
Effectieve complimenten en kritiek zijn goede instrumenten op doelgericht een negatief zelfbeeld
van een kind om te buigen naar een positief zelfbeeld. Je probeert het aspect wat een kind negatief
beleefd, uiteen te laten vallen in plussen en minnen. Bij het beïnvloeden van het zelfbeeld gaan het
,er om de beleving van een negatief aspect op te splitsen in onderdelen. Daarbij gelden de volgende
uitgangspunten:
- Met effectieve complimenten maak je het kind bewust van dat waar hij goed in is. De
complimenten moeten betrekking hebben op het negatief beleefde aspect van het zelfbeeld.
- De effectieve kritiek is bedoeld om het kind te laten ervaren dat het niet om zijn persoon
gaat, maar om zijn gedrag. En dat dat gedrag bovendien iets is waarin verandering mogelijk
is.
- Als het nodig is straf te geven, doe dat dan niet op die aspecten van het zelfbeeld die een
kind als positief ervaart. Probeer een straf te bedenken die aansluit bij het negatief beleefde
aspect van het zelfbeeld.
Bij de win-winmethode worden conflicten beschouwd als niet-destructieve natuurlijke
gebeurtenissen in de relatie tussen leraar en leerling(en). Met de conflicten wordt op een zodanige
manier omgegaan, dat waar ze eerst tegenstanders waren, er ten slotte bij beide meestal eerder
positieve dan negatieve gevoelens ten opzichte van elkaar ontstaan. Bij deze methode wordt een
conflict gedefinieerd als een probleem dat om een oplossing vraagt, waarbij de
behoefteconflictsituatie zodanig aangepakt wordt, dat de partijen in het conflict samen naar een
oplossing zoeken, die voor beide aanvaardbaar is.
Probleemoplossingsproces
1. Beschrijven of vaststellen van een probleem of conflict.
Stel eerst vast dat er een conflict is, wat het conflict is en kijk wat de behoeften van alle
partijen zijn.
2. Verzamelen van mogelijke oplossingen.
Verzamel daarna zoveel mogelijk oplossingen die het conflict uit de weg kunnen ruimen.
3. Evalueren van de mogelijke oplossingen.
Evalueer de gevonden oplossingen.
4. Uitkiezen van de oplossing(en).
Kies 1 of meer oplossingen uit die voor beiden aanvaardbaar zijn.
5. Uitvoering van de beslissing.
Maak daarover concrete afspraken: wie wanneer wat doet.
6. Toetsing van de oplossing.
Als de oplossing na enige tijd niet blijkt te werken, is het noodzakelijk om er nogmaals over te
praten.
Voor een goede relatie is het essentieel onderscheid te maken tussen een persoon en diens gedrag.
In de gedragstheorie (behaviourisme) staat gedragsverandering centraal, het aan- en afleren van
gedrag. Deze theorie onderscheidt zich van andere psychologische theorieën van gedrag door de
volgende kenmerken:
- De gedragstheorie richt zich op gedrag zoals we dat met onze zintuigen kunnen waarnemen
-> waarneembaar gedrag
- De nadruk ligt op het huidige gedrag. Gegevens uit het verleden zijn alleen belangrijk voor
zover zij het huidige gedrag beïnvloeden.
- Gedrag wordt bepaald door de directe gevolgen die het heeft.
De gedragstheorie richt zich op aangeleerd gedrag. De nadruk ligt op gedragsdeterminanten buiten
ons lichaam, ons gedrag. Dit betekent in de praktijk, dat wie door belonen of straffen gedrag wil
veranderen eerst nauwkeurig dient te bepalen om welk gedrag het gaat. Daarna kijkt hij naar
, hetgeen wat steeds volgt op het gedrag. Door in de gevolgen veranderingen aan te brengen, zal het
gedrag waarschijnlijk ook veranderen. De gedragstheorie richt zich op de invloed van externe
factoren
Zowel aanleg als omgeving spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een kind. Hierbij moet
je wel een onderscheid maken tussen aangeboren en aangeleerd gedrag. Aangeboren gedrag is al
het gedrag dat we bij onze geboorte hebben meegekregen. Er is geen enkele vorm van leren voor
nodig geweest (reflexen). Voor aan te leren gedrag is er aanleg nodig, en door leren kan iemand
bepaald gedrag vertonen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkevanooyen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.