100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Werkcollege 4 - blok 4.1 diagnostiek - culturele sensitiviteit en bias in de diagnostiek - master Orthopedagogiek EUR $5.92
Add to cart

Summary

Samenvatting Werkcollege 4 - blok 4.1 diagnostiek - culturele sensitiviteit en bias in de diagnostiek - master Orthopedagogiek EUR

 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Werkcollege 4 - blok 4.1 diagnostiek - culturele sensitiviteit en bias in de diagnostiek - master Orthopedagogiek EUR BRONNEN: Borra H1 - H2 - H8 Kortmann H5 - H6 Van de Vijver (2017) H9 Van de Vijfer & Tanzer (2004) Verhulp et al. (2013)

Preview 2 out of 15  pages

  • September 23, 2021
  • 15
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
1


Culturele sensitiviteit en bias in de diagnostiek
Werkcollege 4
Hoe moet een diagnosticus zich opstellen om een 'cultuurbewuste' hulpverlener te zijn?

Bron: Kortman (2020) H5: professionele problemen

Het vakmatig handelen van hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg heeft universalistische en
cultuur-relativistische kanten.
 De universalistische kanten (materiewetenschappelijke/natuurwetenschappelijke
benadering): In deze benadering probeert de psychiater psychische stoornissen vast te
stellen en te verklaren aan de hand van waarneembare afwijkingen in de structuur van de
hersenen, stoornissen in de functie van de hersenen of andere lichamelijke stoornissen.
Omdat hersenen van mens overal ter wereld identiek is, wordt psychiatrische diagnostiek die
gebaseerd is op lichamelijke afwijkingen universeel bruikbaar geacht ➔ stoornissen zijn gelijk
over culturen (universeel).
 De cultuur-relativistische kanten (betekeniswetenschappelijke/
geesteswetenschappelijke benadering): De psychiater probeert om stoornissen in
psychische functies te begrijpen binnen de context waarin ze zich voordoen. Mensen
interpreteren de situaties waarin ze zich bevinden voortdurend en gedragen zich ernaar ➔
stoornissen verschillen per context (cultuur)

Methodisch dualisme: De scheiding tussen de twee genoemde benaderingen is niet absoluut. In
feite dienen alle psychiatrische stoornissen te worden benaderd vanuit zowel een
materiewetenschappelijke als een betekeniswetenschappelijke optiek.

Elke cultuur kent het begrip ziekte. Sociale en culturele factoren zijn van invloed op wat ziek en niet-
ziek wordt genoemd. Ziekten ontstaan en verdwijnen binnen de context van een cultuur.

4 wegen waarlangs mensen komen tot een onderscheid tussen normaliteit en ziekte (Offer e.a. 1974)
 De beroepsgroep van artsen kwalificeert een bepaald verschijnsel als ziekte, bijvoorbeeld een
longontsteking.
 Een bepaalde afwijking van het gemiddelde in een populatie wordt als ziekte aangemerkt,
bijvoorbeeld hoge bloeddruk.
 Gedrag dat mensen belemmert in hun functioneren noemt men soms een ziekte, bijvoorbeeld
hyperactiviteit bij kinderen.
 Een samen bestempeld bepaald gedrag als ziekte, bijvoorbeeld homoseksualiteit.

Er werd hierdoor een onderscheid gemaakt tussen cultuurafhankelijke en cultuuronafhankelijke
psychiatrische ziekten. Aan cultuuronafhankelijke ziekten liggen verstoringen in het biologische
substraat van de mens ten grondslag, zoals Alzheimer.

Elke cultuur kent een eigen ziekte-idioom (idioms of disstress). Er zijn verschillen in ziektebeleving en
ziektegedrag bij patiënten uit verschillende culturen. Onbekendheid bemoeilijkt de diagnostiek.
 In het westen blijkt depressie vaker als een vorm van psychisch onwelbevinden te worden
ervaren, terwijl in andere culturen depressie meer als somatisch lijden wordt gevoeld. Uit
onderzoek kwam naar voren dat er aanzienlijke verschillen werden gevonden in de manier
waarop in verschillende culturen depressieve gevoelens tot uitdrukking werden gebracht.
 Patiënten in niet-westerse culturen drukken psychiatrische problematiek vaak uit via
lichamelijke klachten. Uitdrukkingsrepetoire van allochtonen in NL is meer somatisch
georiënteerd dan van autochtonen.

Taal en cultuur beïnvloeden ook de vorm en de inhoud van emotionele uitingen. Nederlandse taal kent
veel synoniemen voor een sombere stemming, terwijl in Afrikaanse talen hier nauwelijks een woord
voor is.

Theoretisch model van Beck (= grondlegger van de cognitieve theorie)
Theoretisch model (Beck) om het verschil in klachten en ziektegedrag van patiënten uit verschillende
culturen te verklaren. Hij onderscheidt een aantal stappen in de ontwikkeling van klachten:

, 2


1. Mensen staan voortduren bloot aan belastende prikkels. Deze kunnen ontstaan binnen het
lichaam(darmkrampen) of komen vanuit de buitenwereld (pijnlijk verlies).
2. De prikkels roepen psychobiologische reacties op → primaire affecten. Veel van deze worden
niet opgemerkt, maar slechts enkele dringen door tot het bewustzijn.
3. Deze primaire affecten worden van een cognitief label voorzien die past binnen diens cultuur
en aansluit bij diens gemoedstoestand.
4. Hierna kunnen primaire affecten als een affectieve ervaring bewust worden beleefd en
benoemd.
5. Vervolgens wordt onplezierige affectieve ervaring door de betrokkene beoordeeld en voorzien
van een verklarende kwalificatie (explanatory model), bijvoorbeeld: ziek, invloed van boze
oog, zwarte magie, boze geesten etc. (Soort Verklarende kwalificatie leidt tot zoeken naar
bepaald soort hulp).
6. De betrokkene gaat zich gedragen op een manier die aansluit bij zijn beoordeling.

De DSM wordt voortdurend aangepast aan nieuwe inzichten en opvattingen van de westerse cultuur;
maar de vraag rijst of deze classificatiesystemen voor ziekten bruikbaar zijn in de transculturele
psychiatrie. De World Health Organisation (WHO) vond van wel omdat dit bleek uit onderzoek dat
uitgevoerd was over de hele wereld naar ziektebeelden zoals schizofrenie.

Kleinman (1977) betitelde de handelswijze van de WHO als old transcultural psychiatry en
introduceerde het new cross-cultural psychiatry, waarbij hij onderscheid maakte in:
→Illness verwijst naar gevoel onwelbevinden dat een patiënt ervaart en dat hij interpreteert als ziek.
→Disease; de door de arts aan de hand van professionele diagnostische criteria.

De ‘old transcultural psychiatry’ richt zich op diseases vanuit een causaal analytisch gezichtspunt
van een medicus. Ze doen dit omdat ze in de veronderstelling zijn dat geestesziekten op zichzelf
staande cultuurvrije biologische of psychologische menselijke ontsporingen zijn met universele
kenmerken.
De ‘new cross-cultural psychiatry’ richt zich primair op ziekten vanuit een
betekeniswetenschappelijk, zin-analytische antropologisch gezichtspunt van een patiënt. Een illness is
een transformatieproces. De cultuur van de patiënt oefent invloed uit op de manier waarop hij zijn
illness ervaart, benoemt, aan andere kenbaar maakt en er hulp voor zoekt. ➔ gaat meer uit van de
omgeving.

Van Oudenhoven beschrijft de tegenstelling tussen een emic (uniek voor eigen cultuur) en etic
(geldend in elke cultuur)-benadering in de hulpverlening. De scheiding tussen beide stromingen is niet
helemaal absoluut (dus niet zwart/wit).

Emic-benadering (vanuit de persoon zelf) Etic-benadering (door de medicus)
Illness Disease
Interpretatief Analytisch
Vooral kwalitatief Vooral kwantitatief
Aandacht voor variatie binnen cultuur Vooral vergelijkend
Nadruk op unieke aspecten Nadruk op universele aspecten
Concepten en variabelen worden binnen de Werkt met opgelegde variabelen en concepten
cultuur ontwikkeld
Constructivistisch Empirisch
Onderzoekt van binnenuit Onderzoekt gedrag vanuit perspectief van
buitenstaander

Organische stoornissen kunnen worden verklaard uit specifieke afwijkingen in het hersen substraat of
uit kenmerkende stoornissen in lichaamsfuncties. Deze staan in de DSM als psychiatrische
stoornissen door een somatische aandoening.
Van de functionele stoornissen zijn geen specifieke lichamelijke afwijkingen bekend. Onder deze
groep vallen de meeste psychiatrische beelden.

Uit vergelijkende studies komt naar voren dat de fenomenologie van organische psychiatrische
aandoeningen in alle culturen ongeveer gelijk zijn. De DSM is voor deze soort dus wel bruikbaar.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SFB98. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.92  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added