Een verhalende samenvatting van Story of Art (Eeuwige Schoonheid) van E.H. Gombrich. Ruim veertig pagina's, alleen H1 en H7 (Looking Eastwards) ontbreken. Elk hoofdstuk telt 1 à 2 pagina's. Kunstenaars, kunstwerken en jaartallen zijn dik gedrukt. Heb deze samenvatting geleerd en daarmee het vak ru...
Welke Egyptische farao introduceerde een nieuwe stijl?
Answer: Amenophis IV/Akhnaten
2.
Waarom is vroeg-Mesopotamische kunst minder goed bewaard gebleven dan Egyptische kunst?
Answer: De kunst was van minder duurzaam materiaal (baksteen) en de volkeren deelden niet de overtuiging dat kunst een ziel naar het hiernamaals helpt.
3.
Uit welke periode hebben we de meeste Egyptische kunst?
Answer: Uit de circa duizend jaar na Toetankhamon
4.
In welke stijl is het Parthenon gebouwd?
Answer: De Dorische stijl
5.
Wanneer is het Parthenon gebouwd?
Answer: Tussen 447 en 432 voor Christus.
The Story of Art - H8 Western Art in the Melting Pot
Flashcards13 Flashcards
Free3 sales
Flashcards13 Flashcards
Free3 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
In welk jaar verbood de Orthodoxe kerk alle religieuze kunst?
Answer: 754
2.
In welk jaar werd het testament van Lindisfarne gemaakt?
Answer: 698 n.C.
3.
Wat kenmerkt de kunst van de volkeren die het Europese hartland binnenvielen?
Answer: Ingewikkelde patronen met verdraaide drakenlichamen en andere beesten
4.
Wanneer werd de kathedraal van Aken gebouwd?
Answer: 805, tijdens Karel de Grote zijn regering
5.
Naar welk voorbeeld werd de kathedraal van Aken gebouwd?
Answer: De St. Appolinare in Classe bij Ravenna
The Story of Art - H10 t/m H12
Flashcards46 Flashcards
Free4 sales
Flashcards46 Flashcards
Free4 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is een belangrijk verschil tussen de oosterse (Byzantijnse) en westerse kunstgeschiedenis?
Answer: Oosterse kunst bleef eeuwenlang onveranderd, westerse kunst was rusteloos en dynamisch.
2.
Wanneer werd de gotiek ongeveer geboren en waar?
Answer: Noord-Frankrijk, tweede helft 12e eeuw.
3.
Door welke uitvindingen kon de gotiek ontstaan?
Answer: Ribgewelf, luchtboog en het idee dat de hele kerk als een skelet van ribben gebouwd kon worden.
4.
Wat was nieuw aan de heiligenbeelden op kerkfacades?
Answer: Ze kregen een eigen karakter door hun unieke attributen.
5.
Welk gevoel moest de gotiek overbrengen op toeschouwers?
Answer: Een idee van lichtheid en gewichtloosheid.
Content preview
The Story of Art
2. Art for Eternity
Egypt, Mesopotamia, Crete
The Story of Art als een aaneengesloten traditie van toen tot nu begint bij de
oude Egyptenaren zo’n 5000 jaar geleden.
De oude Egyptische kunst ontspringt uit een behoefte om het leven te
vereeuwigen. Het was eigenlijk geen kunst: de werken waren bedoeld om de ziel
te vergezellen naar het hiernamaals, niet om bewonderd te worden.
Taak van de kunstenaar was om alles zo precies mogelijk te conserveren. Het
doel was volledigheid, niet schoonheid. De methode leek meer op die van een
cartograaf dan van een schilder: alles werd helder getekend, elk object verbeeld
vanuit zijn meest karakteristieke hoek. Denk aan het hoofd en profil, maar het
oog juist van voren, en voeten altijd vanuit de binnenkant.
Dit is geen klunzigheid, maar een regel die alle Egyptische kunstwerken volgen.
Deze stijl geeft de Egyptische kunst een sobere harmonie. Enkele voorbeelden
van regels zijn dat mannen een donkerdere huid hebben dan vrouwen, dat elke
God een bepaald voorkomen heeft en dat de handen zittende figuren altijd op
hun knieën rusten.
“Originaliteit” was in die tijd geen deugd – de beste kunstenaar was degene die
het beste de traditie nabootste. Zo bleef de Egyptische kunst in grote lijnen
eeuwenlang onveranderd, op wat modegrillen en nieuwe onderwerpen na.
Alleen farao Amenophis IV/Akhnaten (14e eeuw v.C.) deed het anders. Hij aanbad
één god, Aten, die hij liet afbeelden als zon. De stijl is een stuk losser dan eerder,
maar al tijdens de heerschappij van zijn zoon Toetanchamon komt de oude stijl
terug. De losse stijl van Akhnaten is niet meer dan een korte tussenperiode in de
eeuwenlange Egyptische traditie. Belangrijk voor ons is dat de meeste Egyptische
kunst die nu nog bestaat, afkomstig is uit het millennium na Akhnaten.
Kunst uit diezelfde periode uit bijvoorbeeld Mesopotamië is minder goed
bewaard gebleven. Dat heeft twee mogelijke oorzaken: de kunst was van minder
duurzaam materiaal (bijv. baksteen) en de volkeren hadden andere religieuze
overtuigingen – ze geloofden vermoedelijk niet dat de ziel en het evenbeeld van
een persoon moest worden bewaard voor veilige doortocht naar het hiernamaals.
Daar was dus ook geen kunst voor nodig.
Wel zijn er wat gedenktekens van overwinningen gevonden van bijvoorbeeld de
Assyriërs.
1
,3. The Great Awakening
Greece, seventh to fi fth century BC
Rond het jaar 1000 arriveren nieuwe volkeren in wat nu Griekenland is. De
kunststijl die zij meebrachten was primitief en nog stijver dan Egyptische kunst,
dat zie je in de geometrische patronen op vazen uit ca. 700 v.C.
Mogelijk is de eenvoud en heldere schikking van elementen die zij op vazen
toepasten doorgesijpeld in de tempelbouw, eerst van hout en later (rond 600)
van steen.
In de Dorische stijl (Parthenon, 447-432 v.C.) is geen element overbodig. Zulke
tempels ogen luchtig, hoe kolossaal ze in werkelijkheid ook zijn. Dat komt onder
meer doordat de Dorische zuilen geen massieve blokken zijn, maar rond het
midden wat dikker zijn dan aan de uiteinden, alsof ze lichtjes doorbuigen. Dat
geeft een elastische look.
In Athene vond rond 600 v.C. de grootste revolutie in de geschiedenis van de
kunst plaats: van een strenge toewijding aan traditie en overgeleverde regels,
naar empirie en experimentatie. Het begon in de beeldhouwkunst, later volgde
de schilderkunst. Men begon te vertrouwen op de eigen waarneming, wat leidde
tot de grootste ontdekking van allemaal: foreshortening (ik weet geen adequate
vertaling), waarschijnlijk rond het jaar 500 v.C.
Voor het eerst tekende iemand een voet van voren, een schild van de zijkant, etc.
De oude formule van heldere omtrekken en gebalanceerde ontwerpen bleef het
uitgangspunt, maar de details waren niet langer heilig.
[De Griekse revolutie is kortom die van de foreshortening en de ontdekking van
natuurlijke vormen]
We moeten niet vergeten welk doel Griekse kunst rond 500 diende:
godenverering. Wegens het Bijbelse verbod afgodenverering is in de
Middeleeuwen onder christelijke heerschappij veel van deze kunst verloren
gegaan. Een groot deel van de overgeleverde Griekse kunst is daarom in
werkelijkheid een Romeins kopie van het Grieks origineel. Deze soms levenloze
kopieën moeten we niet verwarren voor het superieure origineel, dat bijvoorbeeld
bedekt was met goud en ivoor en gekleurde steentjes.
[Ik weet niet waarom die kopieën dan wel zijn blijven bestaan – misschien staat
het in het boek, maar ik heb het gemist]
Ondanks alle innovatie, is in de oude Griekse beeldhouwkunst de Egyptische
invloed nooit geheel verdwenen – juist aan die rigide traditie ontleent het zijn
majestueuze rust en kracht. Het oude idee dat de vorm van het lichaam helder
moest worden weergegeven, was een reden om de menselijke anatomie
minutieus te bestuderen, zodat die zelfs onder een gewaad zichtbaar en
overtuigend bleef.
Het genie van de Griekse kunst schuilt in het vinden van de balans tussen het
volgen van strikte regels en het zoeken naar vrijheid binnen die regels.
2
,Veel Griekse standbeelden waren in brons gegoten. Die zijn goeddeels verloren
gegaan, waarschijnlijk zijn ze omgesmolten in de Middeleeuwen toen metaal
schaars was. Een van de beelden die wel is overgeleverd, de Wagenmenner uit
475 v.C., verraadt hoeveel Griekse kunst verschilde van Romeinse kopieën. De
ogen zijn fel, prangend, en de haren, ogen en lippen zijn licht verguld, wat het
gezicht een warmer uiterlijk geeft. Het is echter geen gelijkenis van iemand die
echt bestaan heeft, slechts een ideaalbeeld van ‘de mens’. Portretkunst bestond
nog niet.
De discuswerper (450 v.C.) van de kunstenaar Myron oogt beweeglijk. Myron
kreeg dat voor elkaar binnen de regels van de oude kunst: alle elementen
(armen, benen, borstkas) zijn van hun meest karakteristieke zijde afgebeeld. Zo
heeft hij binnen de regels van het oude de vrijheid gevonden om beweging te
verbeelden.
De hoogste waardering in die periode ging uit naar artiesten die de
nieuwgevonden vrijheid om het menselijk lichaam in elke mogelijke houding weer
te geven, gebruikten om het innerlijk van hun figuren te verbeelden. Op de vaas
met Odysseus en zijn oude zuster (5e eeuw v.C.) spreken hun blikken boekdelen.
De Grieken waren meesters in het vangen van onuitgesproken gevoelens tussen
mensen.
Dit is wat een simpele grafsteen (van Hegeso, 400 v.C.) verandert in een
meesterwerk. Het lijkt op het (in het boek, p.69) eerder besproken kunstwerk van
Toetankhamon met zijn vrouw, maar het is veel losser, terwijl het tegelijkertijd de
helderheid en eenvoud van het ontwerp bewaart:
‘The way the upper half is framed by the curve of the two women’s arms, the
way these lines are answered in the curves of the stool, the simple method by
which Hegeso’s beautiful hand becomes the centre of attention, the flow of the
drapery round the forms of the body so expressive of calm – all combine to
produce that simple harmony which only came into the world with Greek art of
the fifth century.’ P97
3
,4. The Realm of Beauty
Greece and the Greek world, fourth century BC to fi rst century AD
De great awakening van kunst naar vrijheid vond plaats in de honderd jaar
tussen ca. 520 en 420 v.C. Tegen het einde van de 5 e eeuw waren de kunstenaars
volledig bewust van hun eigen kunnen, en het publiek ook. Kunst kreeg steeds
meer intrinsieke waarde – art for art’s sake. Er ontstonden scholen (qua stijl) met
onderlinge rivaliteit die tot grote diversiteit in de kunsten leidde.
Op de Atheense Akropolis werd een tempel in Ionische stijl gebouwd, het
Erechteion (420-405 v.C.). De Ionische zuilen zijn minder robuust en wat slanker
dan in de Dorische stijl en het kapiteel is rijk versierd met zogenaamde voluten.
De Ionische stijl straalt elegantie en eenvoud uit.
Hetzelfde geldt voor de beeldhouwkunst uit die tijd. Kunstenaars beeldden met
speels gemak alle mogelijke bewegingen uit. Het fries met de godin van de
overwinning (408 v.C.) lijkt een verandering in de houding van kunstenaars te
tonen – de kunstenaar was voortaan trots op zijn arbeid. Vanaf de 4 e eeuw v.C.
werd over kunst gepraat en gediscussieerd zoals over gedichten en tragedies.
Praxiteles was de grootste artiest van die eeuw. Het beeld van Hermes met de
jonge Dionysius uit ca. 430 v.C. is waarschijnlijk van zijn hand, maar dat is niet
zeker. Het is duidelijk dat de Griekse kunst in 200 jaar ver gevorderd is: alle
stijfheid is uit de figuur verdwenen. Toch blijven de oude lessen zichtbaar - ook
Praxiteles laat de scharnierpunten van het menselijk lichaam zien.
Andere voorbeelden van de voortreffelijke beeldhouwkunst van de Grieken zijn de
Apollo Belvedere (350 v.C.) en Venus van Milo (200 v.C.).
Pas rond 325 v.C. begon men met het emotioneren van gezichten en met
portretten – ware gelijkenissen in plaats van emotieloze ideaalbeelden. Een
voorbeeld hiervan is het hoofd van Alexander de Grote (ca. 325-300 v.C.).
Met het wereldrijk van diezelfde Alexander de Grote brak de Hellenistische
periode aan. Hij veroverde vanuit Macedonië Griekenland, Egypte, Palestina en
gebieden tot diep in het Perzische Rijk. De Griekse kunst onderging hierdoor
invloeden vanuit het oosten.
De rijk versierde Korinthische zuil werd in deze tijd geïntroduceerd.
Een goed voorbeeld van de hellenistische stijl is het altaar van Zeus uit
Pergamon (164-156 v.C.): een magnifiek werk, maar de harmonie en verfijning
uit de vroegere Griekse periode is vervangen door dramatiek. Hellenistische
kunst wenste vooral indrukwekkend te zijn – en dat was het zeker.
Neem de tragische groep van Laocoön met zijn zonen (173-150 v.C.) – een en
al drama en beweging. Het is typerend voor de hellenistische tijd, waarin de
vaardigheden van een kunstenaar alleen door dat soort taken werden
uitgedaagd.
Een hellenistische nieuwigheid was de verbeelding van het alledaagse en van
landschappen, in plaats van altijd maar menselijke figuren.
4
,Ondanks de meesterlijke beheersing van kunstenaars uit de Griekse tijd, bleven
enkele principes uit de Egyptische kunst doorschemeren in bijvoorbeeld
afbeeldingen van landschappen. Kennis van de karakteristieke vorm van objecten
bleef even belangrijk als werkelijk opgedane indrukken bij verbeeldingen.
Desalniettemin doorbraken de Grieken de rigide beperkingen van eerdere kunst
en probeerden ze door waarneming meer en meer kenmerken van de
werkelijkheid aan hun beelden toe te voegen.
5. World Conquerors
Romans, Buddhists, Jews and Christians, fi rst to fourth century AD
De Romeinen blonken vooral uit in civiele techniek - stedenbouw. Het beroemdste
voorbeeld van de Romeinse bouwkunst is het Colosseum, een amfitheater uit
ca. 80 n.C., opgebouwd uit vier etages van Dorische, Ionische en Korintische
bogen, met de relatief plompe Dorische zuilen onderaan en de slankere
Korinthische zuilen boven. Deze volgorde van ordes zie je in de hele geschiedenis
van de (bouw)kunst terug.
Griekse gebouwen bestonden gewoonlijk uit een herhaling van identieke
elementen (denk aan het Parthenon), hetzelfde geldt voor het Colosseum. Bij
triomfbogen, echter, worden de vormen gebruikt om de centrale poort te
benadrukken. De (bouw)ordes werden zo elementen waarmee een ingewikkeld
gebouw geconstrueerd kon worden, vergelijkbaar met hoe een complex
muziekstuk uit een beperkt aantal akkoorden bestaat. De triomfboog van
Tiberius in het Zuid-Franse Orange (14-37 n.C.) is voorbeeld geworden voor
talloze gebouwen wereldwijd.
Het belangrijkste kenmerk van Romeinse architectuur is het gebruik van
boogvormen (arches). Daaruit werden bruggen, aquaducten en koepeldaken
opgebouwd. Het Pantheon uit 130 n.C. is het mooiste voorbeeld van de
Romeinse bedrevenheid op dit gebied, met zijn enorme koepel.
De Romeinen plukten uit de Griekse kunsten wat ze beviel en pasten het dan aan
hun eigen behoeften aan. Zo waren hun portretten genadeloos levensecht –
oneffenheden werden gewoon verbeeld. We weten dat dit te maken heeft met
hun overtuiging dat een gelijkenis de ziel van de geportretteerde bewaart. Zo
werd het in de keizertijd gebruikelijk om de buste van de keizer te vereren in de
apsis van een basiliek (daarover later meer).
Een nieuwe taak (die we wel kennen uit het antieke Oosten) was het verbeelden
van overwinningen. Hiertoe dient de Zuil van Trajanus (ca. 114 n.C.). De
vaardigheid van Griekse kunst bleef bewaard, maar nieuw was het grote belang
dat aan een accurate vertelling van gebeurtenissen werd gehecht. Dat
veranderde het karakter van kunst: Romeinen letten minder op harmonie en
schoonheid dan de Grieken voor hen.
Dit beïnvloedde de kunstopvattingen in de verre buitengebieden van het
Romeinse Rijk. In Egypte begroef men nog steeds mummies, maar de gelijkenis
van de overledene werd niet langer in Egyptische stijl, maar in de Griekse stijl
verbeeld (Fayoum-portretten, ca. 100 n.C.).
[Dat volgt niet logisch op het voorafgaande; ik weet nu niet meer wat daar wel
stond]
5
, Toen christelijke kunstenaars voor het eerst Christus gingen verbeelden, deden ze
dat in traditioneel Griekse stijl. Op de afbeelding van Christus met Petrus en
Paulus uit 389 n.C. is Jezus een jonge baardloze man, lijken de apostelen twee
Griekse filosofen en wordt het firmament gedragen door de god van de lucht.
Bij de muurschildering van de drie mannen in de brandende oven
constateren we een overgang van een beeltenis als mooi ding op zichzelf naar
een afbeelding die vooral de genade en macht van God moet laten zien. Voor de
boodschap was het voldoende dat de bij het verhaal betrokken figuren duidelijk
zichtbaar waren. Alles dat niet strikt relevant was, werd weggelaten. Er zit geen
schoonheid of beweging in deze afbeelding. Dat is wel wat anders dan hoe
dramatisch Laocoön werd afgebeeld in de hellenistische tijd.
Het toont hoe de mensheid zich begon bezig te houden met andere dingen dan
aardse schoonheid.
H6 A Parting of Ways
Rome and Byzantium, fi fth to thirteenth century
Vroegchristelijke kerken werden gemodelleerd op basilieken uit de Romeinse tijd:
langwerpige hallen met parallelle zijbeuken aan beide zijden en aan het eind een
bescheiden apsis, of halfronde kapel. In die apsis stond van oorsprong de
beeltenis van de keizer, maar bij de christenen werd die vervangen door het
altaar. Een vroeg voorbeeld van zo’n basiliek is de St. Apollinare in Classe,
nabij Ravenna uit ca. 530 n.C.
Op dit moment in de christelijke geschiedenis waren beelden nog uit den boze: er
rustte immers een Bijbels verbod op afgodenverering. Pas dankzij de zesde
eeuwse paus Gregorius de Grote werd het taboe hierop opgeheven. Hij meende
dat beeltenissen gebruikt konden worden om Bijbelverhalen uit te leggen aan alle
analfabeten – voor storytelling dus: ‘Painting can do for the illiterate what writing
does for those who can write’. Dit is van groot belang voor de geschiedenis van
de kunst! De woorden van Gregorius waren keer op keer een bolwerk tegen
beeldenstormers (iconoclasten).
Het betekende wel dat schoonheid geen plaats meer had in kunst; kunst was
voortaan niets meer dan een manier om een verhaal te vertellen. Op den duur
bleef alleen de essentie over.
Dat is al goed zichtbaar in ‘Het wonder van de broden en de vissen’, een
mozaïek uit 520 n.C. in de basiliek van Ravenna. Het is stijf en rigide, lijkt klunzig,
maar dat is allemaal bewust. Aan de toga’s is te zien dat de kunstenaar wel
degelijk bekend was met de Grieks-Romeinse kunst, ook foreshortening,
schaduwwerking en scharnierpunten zijn duidelijk weergegeven. Als het ons
primitief toeschijnt, dan is dat omdat de kunstenaar het simpel wilde houden.
‘The power of observation of nature, which we saw awakening in Greece about
500BC, was put to sleep again about 500AD.’
De ontdekkingen gingen niet verloren: waar nodig werden de houdingen van
klassieke figuren gekopieerd, eeuwenlang, telkens weer.
De kwestie die Gregorius ter handen had genomen werd in het oosten van het
christendom anders beslecht: in 754 werd in de Orthodoxe kerk alle religieuze
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daandenb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.15. You're not tied to anything after your purchase.