Inleiding
In de zaak die aanhangig is gemaakt bij de Afdeling bestuursrechtspraak (hierna: Afdeling)
heeft het college van burgemeester en wethouders een aanvraag voor een identiteitskaart en
rijbewijs afgewezen omdat de pasfoto van de aanvraagster niet voldoet aan de wet- en
regelgeving. De aanvraagster belijdt het pastafarisme en heeft om die reden op de pasfoto
haar hoofd bedekt met een vergiet, wat volgens artikel 28 lid 2 Paspoortuitvoeringsregeling
Nederland 2001 enkel kan worden geaccepteerd om godsdienstige of levensbeschouwelijke
redenen. In deze zaak staat aldus centraal of het pastafarisme als zodanig kan worden
beschouwd om te beoordelen of de afwijzing van de reisdocumenten rechtsgeldig was. De
rechtsvraag die in deze zaak dan ook centraal staat, kan als volgt worden geformuleerd:
moet het pastafarisme naar de huidige stand van zaken als een godsdienst of
levensbeschouwing in de zin van artikel 6 van de Grondwet en artikel 9 van het EVRM
worden beschouwd?
De Afdeling beantwoordde deze vraag negatief. De rechtsregel die hieruit voortvloeit is dat
het pastafarisme geen godsdienst is en dat voor aanhangers hiervan dan ook geen
uitzondering worden gemaakt op de regel dat voor de pasfoto op een reisdocument het
hoofd onbedekt dient te zijn. Mijn standpunt is dat het pastafarisme wel als godsdienst kan
worden aangemerkt.
Uiteenzetting
Enerzijds beroept de burgemeester zich erop dat de pasfoto’s van appelante niet voldoen
aan de geldende wet- en regelgeving daarvoor. Hij beroept zich daarbij op artikel 28 lid 2
Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 jo. bijlage L bij die regeling, waaruit blijkt dat
het hoofd op de foto onbedekt dient te zijn. Op grond van artikel 28 lid 3 kan hier echter van
worden afgeweken als de aanvrager kan aantonen dat godsdienstige of
levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
Appelante is van mening dat het pastafarisme een godsdienst is en beroept zich aldus op
artikel 6 van de Grondwet en artikel 9 van het EVRM.
Gezien de Afdeling niet zonder nadere interpretatie kon oordelen of in deze zaak gesproken
kan worden van een godsdienst of levensbeschouwing, spreken we volgens Smith van een
moeilijk geval. Hiervoor is het van belang dat de Afdeling argumenten aanvoert ter
rechtvaardiging van de keuze voor de interpretatie van de regel of voor de kwalificatie van de
feiten. In deze zaak heeft de afdeling systematisch beargumenteerd aan de hand van een
beroep op precedenten.1 In haar uitspraak haalt de Afdeling namelijk meerdere uitspraken
1
C.E. Smith, Regels van rechtsvinding, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007, p. 161-162.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evyheijmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.