100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Radiologie Literatuur $6.98
Add to cart

Summary

Samenvatting Radiologie Literatuur

 52 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de literatuur van radiologie theorie, behorend bij OWE patiëntenzorg 2 theorie 2.

Preview 4 out of 42  pages

  • September 23, 2021
  • 42
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Literatuur radiologie
A3 biologische effecten ten gevolge van röntgenstraling
Stralingspathologie
Straling zorgt voor veranderingen in cellen van weefsels en organen. De effecten zijn niet
overal hetzelfde omdat verschillende cellen een andere functie en stralingsgevoeligheid
hebben.

Acute en late effecten
Acute effecten: treden binnen enkele uren tot maanden na de bestraling op.
- Grotere doorlaatbaarheid van de vaatwand voor plasma, fibrose en vernauwing van
het lumen, minder bloeddoorstroom.
- Oedeem door vaatwandbeschadigingen, depolymerisatie van mucopolysachariden.
Late effecten: treden pas na jaren op.
- Inductie van nieuwvormingen en versnelde veroudering van lichaamsweefsel.
In alle gevallen is er een latentietijd: de tijd die verstrekt tussen het tijdstip van bestraling en
het klinisch zichtbaar worden van de effecten.
Dosis van >5 Gray zorgt voor het beenmergsyndroom: onvoldoende aanmaak van nieuwe
bloedcellen. Hierdoor krijg je anemie en meer kans op infecties.
Dosis van >10 Gray zorgt voor afsterving van het darmepitheel. Hierbij is de vochtregulatie in
de darm verstoord.
Dosis van tientallen Gray zorgt voor beschadiging in zenuwcellen (kortste overlevingsduur).
Latentieperiode en risicoperiode
Latentieperiode: de tijd die verloopt tussen het bestralingstijdstip en het tot uiting komen
van de stralingseffecten.
- Duur is afhankelijk van hoeveel dosis er is ontvangen
- Bij een hoge dosis is de latentietijd kort. (erytheem en maag-darmsyndroom)
- Bij een lagere dosis is de latentietijd jaren. (leukemie en carcinogenese)
Na verloop van tijd worden de nadelige effecten van bestraling steeds minder waarschijnlijk,
als de effecten nog niet waarneembaar zijn.
Risicoperiode: de tijdsspanne waarin het optreden van effecten het meest waarschijnlijk zijn.




Soorten biologische effecten
Niet-stochastische effecten: er is een voorspelbaar verband tussen dosis en effect met
drempelwaarde
- Als de dosis boven de drempelwaarde wordt toegediend, zal het effect optreden
- Ernst van het effect hangt af van de stralingsdosis en de tijdsperiode waarin de dosis
ontvangen is

, - Is de dosis lager dan de drempelwaarde, dan treden er geen effecten op.
- Herstel van schade van dosis boven de drempelwaarde is geheel of gedeeltelijk mogelijk en
dit is afhankelijk van de ernst van de effecten.
- Latentie-periode is kort
- Voorbeeld: erytheem van de huid, cataract van de ooglens.
Stochastische effecten: er is een dosis-effectrelatie met een waarschijnlijkheidskarakter.
- Er is geen drempelwaarde maar bij elke hoeveelheid straling bestaat de mogelijkheid dat er
effecten optreden.
- Als je de dosis verhoogt, zorgt er niet voor dat de ernst van de effecten toeneemt, maar wel
de frequentie.
- Er is geen kans op spontaan herstel van de schade die door de straling is ontstaan
- Latentieperiode is langer voor stochastische effecten en de risicoperiode varieert al
naargelang het opgetreden effect.
In de praktijk blijken de meeste acute effecten niet-stochastisch te zijn en de stochastische effecten
zijn pas na langere tijd waarneembaar.
Het is nog niet bewezen wat voor effect de bestraling op de levensduur heeft.

Somatische, genetische en teratogene effecten
Somatische effecten: treden op bij het bestraalde individu zelf
- Eerst erytheem en dat wordt veroorzaakt door de vasodilitatie. Die roodheid gaat na paar
dagen vanzelf over.
- Bij hogere dosis krijg je opnieuw erytheem met ontstekingsreacties die veel overeenkomst
hebben met symptomen van verbrandingen
- Bij nóg hogere dosis krijg je cytopenie, bloedarmoede, gestoorde resorptie in darm, diarree
en beschadigingen in het CZS.
- Een lage en zeer lage dosis zorgt voor een verhoogde tumorinductie.




De dosis-effectrelatie is in eerste instantie lineair.

Teratogene effecten: gevolg van bestraling van embryonaal weefsel.
- Gevolgen van effecten zijn afhankelijk van de ontwikkeling van het embryo in de tijd dat het
bestraald wordt.
- Het embryo sterft af als je bestraalt tijdens de pre-implantatiefase (tot 1,5 week na
conceptie) dit valt vaak niet op omdat het lijkt op een menstruatie.

Genetische effecten: treden op als er een gen beschadigd is of door veranderingen aan een
chromosoom.
- Deze ontstaan pas jaren na uiting omdat ze een andere aard hebben. Sommige kunnen ook
‘spontaan’ ontstaan.
- Hier is er ook geen drempelwaarde.
- Het aantal mutaties is gelijk bij een grote populatie met lage dosis en kleine populatie met
hoge dosis

,Niveau van stralingseffecten
moleculair niveau
Door straling kan er direct ionisatie van een molecuul optreden. Als dit een molecuul is dat essentieel
is voor de functie van de cel, dan wordt die ionisatie zichtbaar door het verminderen van de
celfunctie
Cellulair en orgaanniveau
Als meerdere cellen in een bepaald gebied niet normaal functioneren, dan heeft dit gevolgen voor de
orgaanfunctie, naar het organisme als geheel.
De nadruk wordt gelegd op de disfunctie van het organisme, orgaan of cel afhankelijk van het doel
van bestuderen van de stralingseffecten.
Alle stralingseffecten zijn terug te voeren op afwijkingen van de cel ten gevolge van moleculaire
veranderingen.
- Bij hogere dosis zorgt bestraling voor celdood: langzame autolyse en fixatiedood. Soms
alleen degeneratie van de kern.
- Als de cel de bestraling overleeft, kunnen er toch beschadigingen optreden. Dit komt vooral
als een structuur wat belangrijk is voor het functioneren van de cel veranderingen heeft
ondergaan. Het DNA is hier uiterst kwetsbaar voor.
Bestraling zorgt ook voor remming van de celcyclus: er komen minder celdelingen per tijdseenheid.
Na een paar uur herstelt dit weer

Factoren die van invloed zijn op het stralingseffect.
Een ioniserend deeltje gaat energie afstaan.
LET: maat voor de hoeveelheid energie die per weglengte wordt afgestaan.
- Is afhankelijk van de snelheid en de massa van het ioniserende deeltje.
Indicatie tot röntgenfoto’s maken moet stringenter zijn bij patiënten die kort geleden uitgebreid
röntgenonderzoek hebben gehad.
Elke röntgenopname, op welk tijdstip dan ook gemaakt, draagt bij aan de totale stralingsbelasting
van een patiënt.


A4 indicatiestelling van röntgenopname
De ‘kosten’ van een röntgenopname
Hoofdstuk A8 geeft een overzicht van de dosis voor verschillende opnametechnieken.
Het stralingsrisico is afhankelijk van het type risico:
- Somatische niet-stochastische risico’s huiderytheem (roodheid)
- Somatische stochastische risico’s tumoren
- Genetische risico’s
Het niet toepassen van röntgendiagnostiek brengt óók een risico met zich mee. Door röntgen kunnen
afwijkingen vroegtijdig opgespoord worden. Er is dus een balans tussen nadelige gevolgen en
praktische consequenties voor een efficiënte behandeling.

Het ALARA-principe
Röntgenstraling mag niet zomaar zonder restrictie toegepast worden in de tandheelkunde.
Tandheelkundige röntgendiagnostiek is niet de enige bron van straling voor de patiënt, je moet ook
rekening houden met hetgeen wat de patiënt vanuit andere bronnen ontvangt.
De richtlijnen van ICRP houdt rekening met beide facetten:
- Mogelijke nadelen van straling
- Het nadeel moet niet overschat worden, zeker niet met dat geneeskundig voordeel om
dingen vroegtijdig op te sporen.
Dit is uitgewerkt in het ALARA-principe:
- As Low As Reasonably Achievable

, - Er moet altijd gestreefd worden naar een zo laag mogelijke dosis
- Voorbeeld: hoe dikker de muur, hoe beter de afschermende werking tegen straling. Een
halfsteensmuur geeft voldoende afscherming. Het is niet nodig om die halfsteensmuur een
extra bescherming van lood aan te brengen, ook al neemt de afschermende werking wél toe
als je dit doet.
- Voor elke röntgendosis moet er een noodzaak zijn om het toe te dienen.
- Drempeldosis: dosis waarónder geen nadelig effect optreedt. Zolang dit nog niet bewezen is,
moet je elke opname motiveren.
Het gebruik van straling in de tandheelkunde is verantwoord als er gemotiveerd behoefte is aan
nadere informatie.
- Pulpitisklachten en acute peri-apicale defecten zijn meestal niet met een röntgenfoto te
verifiëren tenzij de klachten gevolg zijn van iets wat je wél kunt zien op de foto.
-

De ‘baten’ van een röntgenopname
Het maken van de opname moet direct ten goede komen bij de patiënt. Je moet voorkomen dat er
opnamen opnieuw gemaakt moeten worden. Want dat zou een hogere stralingsbelasting betekenen,
die je eigenlijk had kunnen voorkomen.
- Instelapparatuur gebruiken is een goed hulpmiddel om minder foto’s opnieuw te maken.
Door de standaardisatie van de insteltechniek is de kans op foutieve opnamen sterk
afgenomen.
- Als de informatie niet op een andere wijze verkregen had kunnen worden, dán kan je
spreken van een nuttig effect van een röntgenopname.
- Pas als de mogelijkheid bestaat van een laesie die een omvang bereikt heeft waar
behandeling voor nodig is, dan mag je een bitewing-opname voor cariësdiagnostiek maken.
- De foto moet beoordeeld worden op andere aspecten dan de laesie omdat je met een foto
meer informatie krijgt dan de vraag die je in eerste instantie had.
- Röntgenfoto’s moeten bewaard blijven bij de overige informatie van een patiënt omdat dit in
een later stadium nog nodig kan zijn. Als de afwijking zich verder ontwikkelt bijvoorbeeld.
Een röntgenfoto blijft dus geruime tijd zijn diagnostische waarde behouden.
- Criterium voor een nieuwe opname = verwachting of zekerheid dat er sinds de vorige
opname röntgenologisch waarneembare veranderingen in het betreffende gebied zijn
opgetreden. (chirurgie al kort na elkaar, laesie langer na elkaar)
- Opname heeft het beste rendement als je dit combineert:
Bitewing-opname cariës, botniveau bepalen
Peri-apicale opname defecten in processus alveolaris
Panoramische opname wortelresten, oriëntatie op tandkiemontwikkeling

Algemene richtlijnen voor de röntgenologische indicatiestelling
Voorzorgmaatregelen tijdens de opname:
- Loodschort
- Beperkte diameter van de röntgenbundel
- Gestandaardiseerde opname- en ontwikkeltechniek
De gewenste informatie moet alleen op die röntgenfoto verkregen worden of de verkregen
informatie is noodzakelijk in het kader van de (tandheelkundige) gezondheid van de patiënt.
Een foto mag pas gemaakt worden na voorafgaand klinisch onderzoek.
De keuze van de opnametechniek hangt af van de vraag welke afwijkingen men denkt aan te treffen
of vast wil stellen, en de mogelijkheden die de praktijk heeft.
- Stel, je kunt geen panoramische opnamen maken dan kan je alsnog meerdere occlusale
opnamen maken om dit te kunnen zien.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudpmvandongen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.98  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added